De pedagogische waarde van vrijetijdsorganisaties

Elke vrijetijdsorganisatie heeft een eigen visie. Die visie gaat ook over manieren waarop de organisatie waardevol kan zijn voor kinderen. Organisaties streven bepaalde waarden na en werken zo aan hun belang voor de ontwikkeling van kinderen. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft onderzoek gedaan naar de waarden die organisaties nastreven, en hoe ze daarvoor te werk gaan.

Ruimte voor verschil

Elke vrijetijdsorganisatie vindt bepaalde dingen belangrijk. De waarden waarop organisaties zich baseren, kunnen onderling verschillen. De vrijheid die zij daarin hebben is belangrijk. Die zorgt er namelijk voor dat kinderen een vrijetijdsbesteding kunnen kiezen die past bij wat zij willen en nodig hebben. Organisaties dragen vanuit hun eigen waarden bij aan de ontwikkeling en het sociale en culturele kapitaal van kinderen.

Drie pedagogische kernwaarden

Voor alle vrijetijdsorganisaties zijn de volgende drie kernwaarden belangrijk:

  • Veilig. De kinderen voelen zich veilig, kunnen even zonder zorgen zijn. Er is bijvoorbeeld balans tussen ruimte en veiligheid, aandacht voor fysieke, emotionele en sociale veiligheid, een nadruk op respectvolle omgangsnormen of aandacht voor structuur en voorspelbaarheid.
  • Welkom. De kinderen voelen dat ze er mogen zijn, dat ze gewenst zijn. Er is bijvoorbeeld aandacht voor diversiteit en inclusie, en erkenning en waardering voor elk kind.
  • Aansluitend bij het kind. De kinderen en hun leefwereld zijn het uitgangspunt. Ze worden op een passende manier uitgedaagd.

Als je in een rolstoel zit en je komt een speeltuin binnen en je ziet meteen al een picknicktafel die verlengd is, dat doet ook iets met je: 'deze plek is ook voor mij'.

Elke organisatie een eigen visie

Naast de drie pedagogische kernwaarden hebben organisaties een eigen visie, waar aanvullende waarden bij horen. In literatuuronderzoek zijn ten minste vijf aanvullende waarden opgevallen:

  • Sociale binding en steun. De kinderen horen ergens bij en voelen zich gesteund. Ze hebben vrienden en een groep waar ze bij horen.
  • Identiteit en persoonsvorming. Er is aandacht voor de identiteitsontwikkeling van kinderen en jongeren. Ze krijgen ruimte om te ontdekken wat ze kunnen en willen kunnen.
  • Zelfstandigheid en vrijheid. De kinderen krijgen vrijheid en verantwoordelijkheid. Ze mogen zelf keuzes maken en met nieuwe ideeën komen. Ze worden gehoord.
  • Socialisatie en burgerschap. De organisatie is een oefenplek voor het leven in de maatschappij. Kinderen leren de vaardigheden en eigenschappen die hen helpen om mee te doen in de samenleving.
  • Groeien en leren. De kinderen mogen en kunnen groeien en nieuwe dingen leren. Ze leren bijvoorbeeld spelenderwijs en zijn verantwoordelijk voor hun eigen leerproces. Hun plezier is daar de motivatie voor.

 

We willen in de activiteiten graag dat de kinderen doen wat ze vanuit hun vermogen kunnen. De een is snel en handig in een balspel, de ander heeft wat meer algemene kennis en zal in een quiz beter tot zijn recht komen.

Aan de slag met pedagogische waarden

Vrijetijdsorganisaties werken op verschillende manieren aan hun pedagogische waarden. Op basis van het literatuuronderzoek zijn daar grofweg vier activiteiten in te onderscheiden:

  • Samenwerken met kinderen, jongeren, ouders, scholen en andere partners.
  • Inbouwen van de pedagogische waarden in de organisatiecultuur. Bijvoorbeeld door jeugdleden te laten doorstromen tot begeleiders.
  • Ondersteunen van begeleiders door het aanbieden van opleiding, de inzet van externe of interne jeugdadviseurs, of het gebruik van evaluatie-instrumenten. Hierbij is er vaak nog veel aandacht voor vakinhoudelijke kennis vergeleken met pedagogische kennis.
  • Opstellen van een beleidsplan, protocol of basiseisen waarin de waarden en werkwijze van de organisatie worden vastgelegd.
Bram van den Berg