Waarom pesten kinderen en jongeren?

Inzicht in de beweegredenen van pesters kan helpen om pestgedrag beter te begrijpen, en effectiever aan te pakken. Kinderen of jongeren pesten elkaar bijvoorbeeld om hun sociale positie te verbeteren of te behouden, omdat ze het leuk of spannend vinden, of omdat ze juist zelf gepest worden. Welke andere redenen kunnen kinderen hebben om te pesten? En hoe kun je daarmee aan de slag?

Sociale positie

Kinderen of jongeren kunnen zichzelf sterker voelen door een ander klein te maken. Ze krijgen een gevoel van macht, en vergroten daarmee hun status binnen de groep. Pesters lijken vaak populair bij andere kinderen, ook al worden ze niet altijd aardig gevonden. Je kunt hier als professional mee omgaan door aan de groepsnorm te werken.

Als anderen uit de groep het pestgedrag afkeuren en opkomen voor de gepeste, valt de beloning voor de pesters weg. Let er daarbij op dat jij en de groep het pestgedrag niet alleen afkeuren, maar dat er ook voorbeelden zijn voor positief gedrag. Voor pesters is het soms moeilijk om uit hun negatieve rol te komen. Dat komt doordat anderen negatief gedrag verwachten en bang voor hen zijn of doordat pesters niet goed weten hoe ze positieve interacties aan kunnen gaan. Oefen bijvoorbeeld met de kinderen of jongeren hoe ze een conflict goed kunnen oplossen.

Leuk of spannend

Een andere mogelijke reden om te pesten, is dat het kind of de jongere het leuk of spannend vindt. Wie zich niet goed kan inleven in de gevoelens van anderen, kan het grappig vinden om een sterke reactie uit te lokken. Doordat het kind of de jongere minder geraakt wordt door andermans emoties, voelt hij of zij zich minder schuldig over dit gedrag. Hoe kun je hieraan werken?

Stimuleer empathie. Geef bijvoorbeeld uitleg over wat iemand denkt en voelt als hij niet mee mag doen met een groep, en laat zien hoe gedrag van andere kinderen dit gevoel kan opwekken.

Wees je bewust van de invloed van sociaal-emotionele vaardigheden en communicatieve vaardigheden van kinderen. Help kinderen hun emoties te verwoorden, rekening te houden met elkaar en inzicht te krijgen in verschillen tussen elkaar. 

Reactief pesten

Het pestgedrag kan ook een reactie zijn op een provocatie, angst of woede. Met name voor kinderen of jongeren die zich snel aangevallen voelen en moeite hebben hun emoties te reguleren, kan het moeilijk zijn om positieve relaties op te bouwen. Ook in die situaties is het voor jou als begeleider of leerkracht belangrijk om aan de groepsnorm te werken en empathie te stimuleren. Lees hieronder hoe je hier aan kunt werken.

Stimuleer inzicht in elkaar. Voor kinderen of jongeren die buiten de groep vallen en zich onzeker voelen, kan het helpen meer inzicht te krijgen in de bedoelingen van anderen. Zo kunnen zij leren hun eigen emoties te reguleren en beheerst te uiten. Voor andere kinderen is het belangrijk dat zij leren om rustig te reageren op kinderen die zich snel laten provoceren. Voor kinderen of jongeren die met veel argwaan benaderd worden, of vaak te horen krijgen dat hun gedrag ongewenst is, is het moeilijk om positieve interacties op te bouwen.

Besteed aandacht aan het effect dat kinderen of jongeren op elkaar kunnen hebben. Vooral de kinderen of jongeren met een sterke sociale positie. Oefen met hen om rustig te blijven, positief op elkaar te reageren, duidelijk te communiceren en de ander meer te betrekken.

De gepeste pester

Sommige kinderen of jongeren gaan pesten omdat zij zelf gepest worden of werden. In de wetenschappelijke literatuur worden zij ook wel 'bully-victims' genoemd. Door zelf te pesten, reageren zij de negatieve emoties van het gepest worden af op anderen of nemen ze wraak. Het pesten kan voor hen ook een manier zijn om een betere sociale positie te krijgen. De tips die we hierboven noemden kun je ook in deze situaties gebruiken.

Wat zeggen kinderen?

Ben je benieuwd wat kinderen zelf zeggen over pesten? Bekijk de mini-documentaire van Neurolab over pesten. Hier zie je dat kinderen als redenen voor pesten noemen: groepsdruk, populair zijn, maar ook wraak, het nadoen van de ander en woede omdat ze zelf zijn gepest.

  • Caravita, S.C.S., Di Blasio, P., & Salmivalli, C. (2009). Unique and interactive effects of empathy and social status on involvement in bullying. Social Development, 18(1), 140-163.
  • Cook, C.R., Williams, K.R., Guerra, N.G., Kim, T.E., & Sadek, S. (2010). Predictors of bullying and victimization in childhood and adolescence: A meta-analytic investigation. School Psychology Quarterly, 25, 65-83.
  • Fluck, J. (2017). Why do students bully? An analysis of motives behind violence in schools. Youth and Society, 49(5), 567-587.
  • Heuvelen, K., Gaag, M. van der, & Duiven, R. (2012). Landelijk onderzoek pesten 2012: Primair onderwijs. Zwolle: School & Innovatie Groep.
  • Humphrey, N. & Hebron, J. (2014). Bullying of children and adolescents with autism spectrum conditions: A 'state of the field' review. International journal of inclusive education, 19 (8).
  • Olthof, T., Goossens, F.A., Vermande, M.M., Aleva, E.A., & Meulen, M. van der (2011). Bullying as strategic behavior: Relations with desired and acquired dominance in the peer group. Journal of School Psychology, 49, 339-359.
  • Rambaran, J.A., Dijkstra, J.K., & Veenstra, R. (2019). Bullying as a group process in childhood: A longitudinal social network analysis. Child Development, 91.
  • Schwartz, D., Proctor, L.J., & Chien, D.H. (2001). The aggressive victim of bullying: Emotional and behavioral dysregulation as a pathway to victimization by peers. In: Juvonen, J. & Graham, S. (Eds.), Peer harassment in school: The plight of the vulnerable and victimized, 147-174. New York: Guilford Press.
  • Unnever, J.D. & Cornell, D.W. (2003). Bullying, self-control, and ADHD. Journal of interpersonal violence, 18(2). 129-147.
Foto Mirella van den Burg

Mirella van den Burg, MSc

adviseur onderwijs en veiligheid