Wat kan ik doen tegen pesten?

Als professional in het onderwijs, vrijetijdsvoorzieningen of kinderopvang kun je in aanraking komen met pestgedrag. Het is belangrijk om daar goed op te reageren. Dat doe je door preventief te werken aan een positieve omgang binnen een groep. Bijvoorbeeld door pesten op tijd te signaleren en hierop in te spelen en gepeste kinderen steun te bieden. Het is niet altijd makkelijk om pestgedrag te signaleren, de ernst te bepalen en langdurig pestgedrag aan te pakken. Op deze pagina lees je wat jij kunt doen en wat daarvoor nodig is.

Niets doen is geen optie

Wie pesten negeert of niet serieus neemt, geeft het signaal af dat pesten oké is. Dat geldt zowel voor ouders en professionals, als voor andere kinderen of jongeren. Het is belangrijk om stelling te nemen tegen pesten, en kinderen en jongeren te motiveren om elkaar te helpen en steunen. Pesten heeft negatieve gevolgen op onderwijsresultaten, de mentale gezondheid en zelfs de ontwikkeling van het brein van gepeste én pestende kinderen. Het is dus belangrijk het serieus te nemen.

Zorg voor kennis

Dat pesten niet altijd wordt opgemerkt, kan verschillende oorzaken hebben. De drukte van de groep en het les- of activiteitenrooster, onduidelijkheid over het verschil tussen plagen en pesten en de verschillende rollen in een pestsituatie, maken het soms moeilijk om signalen van pesten op te vangen.

Vooral sociale uitsluiting en digitaal pesten zijn lastig te signaleren, omdat dat vaak buiten het gezichtsveld gebeurt. Daarom heb je als professional specifieke kennis nodig om pestsituaties te herkennen. Plan gedurende het schooljaar tijd in om je kennis op orde te krijgen, voer teamgesprekken, en coach een nieuwe collega ook in het omgaan met pesten. Daarbij kun je de volgende onderwerpen aan bod laten komen:

  • De vraag of het om pesten gaat of dat kinderen sociaal onhandig zijn.
  • Signalen van pesten en sociale uitsluiting.
  • Verschillende vormen van pesten.
  • Onderscheid tussen plagen, pesten en incidenteel negatief of agressief gedrag.
  • Gespreksvoering met ouders, kinderen en een groep kinderen.
  • Online pesten.

Wil je weten hoe je online pesten aanpakt? Lees meer in de publicatie Cyberpesten.

Pesten is een serieuze zaak

Neem signalen van pesten altijd serieus. Ook als je vermoedt dat een kind of jongere bepaald gedrag interpreteert als pesten terwijl dat niet aan de hand is. Ga met het kind of de jongere in gesprek, probeer erachter te komen waardoor hij of zij het gedrag zo ervaart en observeer goed. Voor een kind of jongere kan het een moeilijke stap zijn om naar jou toe te komen, dus is het belangrijk daar serieus op te reageren.

Een kind dat gepest wordt, kan zich eenzaam en minderwaardig voelen. Zelfs zo dat het denkt dat de situatie nooit meer zal veranderen. Met zelfmoordgedachtes tot gevolg. Aan de buitenkant kun je niet zien of een kind aan zelfdoding denkt. Lees op deze pagina op welke signalen je kunt letten. En hoe je hier met een jongere over praat.

Wees je bewust van je voorbeeldfunctie. Wat jij goed- en afkeurt, heeft een grote impact. Uit onderzoek blijkt dat volwassenen minder vaak ingrijpen als ze van mening zijn dat pesten er een beetje bij hoort. Volwassenen die pesten negeren, geven het signaal af dat pesten mag. Daardoor kunnen slachtoffers het gevoel krijgen dat de volwassene aan de kant van de pester staat.

Pesten beperken en voorkomen

Om pesten te beperken, heb je vaardigheden nodig. Blijvende aandacht voor positieve groepsvorming en de sociaal-emotionele ontwikkeling lijkt het meest effectief om een veilig sociaal klimaat te creëren en pesten te voorkomen.

Kinderen en jongeren gaan elkaar helpen en keuren pesten af als ze:

  • het pesten opmerken en als negatief interpreteren. De groepsnorm en empathische vaardigheden spelen hier een rol in.
  • zich verantwoordelijk voelen voor elkaars welzijn. Daarbij is het belangrijk dat ze inzien dat niets doen eraan bijdraagt dat het pesten doorgaat.
  • weten hoe ze kunnen helpen. Ze hebben dan het gevoel dat zij invloed hebben op de situatie.
  • het risico van iemand helpen durven te nemen. Misschien vrezen ze hun eigen sociale positie op het spel te zetten als ze helpen. Dit vraagt dus om lef.

 Om pesten te voorkomen kun je binnen de groep:

  • groepsvorming bevorderen zodat de kinderen of jongeren elkaar leren kennen.
  • inzicht in elkaars wensen, intenties en gedrag bevorderen.
  • de kinderen of jongeren helpen zich in te leven in andermans gevoelens.
  • de kinderen of jongeren helpen te verwoorden wat ze voelen of willen.
  • de kinderen of jongeren helpen om ook op sociale media op een positieve manier te communiceren.
  • de kinderen of jongeren helpen om rekening met elkaar te houden, te onderhandelen en samen te werken.
  • inzicht in en respect voor verschillen creëren.
  • de kinderen of jongeren verantwoordelijk maken voor de groep.
  • toezicht te houden in pauzes, op de gang en in andere vrije situaties zoals buiten of in kleedkamers.

Bij pestsituaties kun je op verschillende manieren ingrijpen door:

  • kinderen bewust te maken van hun eigen bijdrage aan pestsituaties. Versterkt hun reactie het pesten (meedoen, meelachen, niets doen) of beperkt het (opkomen voor slachtoffer, hulp zoeken, slachtoffer steunen of troosten)?
  • de groep te activeren om slachtoffers te helpen en te steunen. Andere kinderen of jongeren moeten zich verantwoordelijk gaan voelen voor elkaars welzijn en leren hoe zij hierin kunnen helpen.
  • inzicht te krijgen in de situaties en momenten dat het misgaat in een groep: wie zijn betrokken, wat zijn kwetsbare momenten en wat zijn de intenties en interpretaties van betrokkenen? Wees je bewust dat pesten en gepest worden vaak samen voorkomen.
  • regels op te stellen samen met de groep.
  • met betrokken kinderen of jongeren in gesprek te gaan. Alle betrokkenen moeten gehoord en betrokken worden, zowel de kinderen in de groep als hun ouders. Het gepeste kind moet zich erkend en gesteund voelen.
  • met de ouders van de betrokken kinderen of jongeren te praten.
  • een maatjessysteem of steungroep op te zetten voor kinderen of jongeren die gepest zijn.
  • pesters te wijzen op de gevolgen van hun gedrag voor anderen en positief te betrekken bij het vinden van een oplossing.

Veel van bovenstaande acties komen terug in anti-pestprogramma's. Onderzoek laat zien dat veel leerkrachten beschikbare anti-pestprogramma's niet gebruiken of slechts een paar onderdelen ervan. Om een methode effect te laten hebben, moet je alle lessen of onderdelen uitvoeren volgens de aanwijzingen in de handleiding.

Zelfvertrouwen van de professional

Elke situatie of groep vraagt om een andere werkwijze. Dat kan een uitdaging zijn. Of je bereid bent om in te grijpen, hangt onder meer samen met de kennis die je hebt over, en de houding die je hebt ten aanzien van pesten, en door vertrouwen in je eigen kunnen.

Kinderen en jongeren pikken signalen van zelfvertrouwen, adequaat ingrijpen en voorbeeldgedrag op, wat het sociale klimaat in de groep positief beïnvloedt. Een helder pestprotocol of anti-pestprogramma en een goede onderlinge samenwerking binnen het team dragen bij aan meer vertrouwen van professionals in het eigen handelen en aan de effectiviteit van de aanpak.

Foto Mirella van den Burg

Mirella van den Burg, MSc

adviseur onderwijs en veiligheid