Kind 6-12 jaar | Zelfbeeld: bewuster van verschillen

Wanneer kinderen naar de basisschool gaan, wordt het vergelijken met anderen ingewikkelder. Waar kleuters nog volop bezig zijn met eenvoudige ontdekkingen over zichzelf, zoals wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn, ontwikkelen kinderen van 6 tot 12 jaar een kritischer zelfbeeld. Ze beginnen zich meer te vergelijken op gebieden zoals schoolprestaties, interesses en talenten, lichamelijke veranderingen en populariteit. Als ouder is het belangrijk om te weten wat hier allemaal bij komt kijken en hoe je je kind hierbij kunt steunen.

Hoe ontwikkelt het zelfbeeld zich bij kinderen van 6-12 jaar?

Tijdens deze periode leren kinderen zichzelf steeds beter kennen. Ze kunnen nu al wat vertellen over eigenschappen zoals hun karakter, houding of gedrag. Ook ontdekken ze welke interesses en vaardigheden ze hebben en welke handig zijn in bepaalde situaties. Door reacties van anderen krijgen ze een completer beeld van zichzelf en kunnen ze beter uitdrukken wie ze zijn. Dat wordt een realistisch zelfbeeld genoemd.

Tussen de leeftijd van zes en twaalf jaar zie je steeds meer verschillen wanneer je kinderen vraagt zich voor te stellen. Een zesjarige zal simpelweg de naam en leeftijd delen, terwijl een zevenjarige ook details over familie, woonplaats en school zal toevoegen. Vanaf acht jaar kunnen kinderen iets meer vertellen over hun genderidentiteit, of ze zich meer jongen of meisje voelen, maar ook bij welke groep ze horen en bij welke groep ze zich thuis voelen.

In deze fase kunnen kinderen ook meer vertellen over hun karakter, gedrag en de eigen houding. Ze merken dat ze zich in verschillende situaties anders kunnen gedragen of doen overkomen, maar tegelijkertijd dezelfde persoon blijven.

Voorbeeld

'Thuis ben ik meestal druk, maar op school ben ik vaak verlegen.'

Welke kenmerken van het zelfbeeld komen in deze leeftijdsfase aan bod?

Een positief zelfbeeld bij kinderen zorgt ervoor dat ze met zelfvertrouwen de wereld verkennen. De aandacht en aanmoediging van jou als ouder zijn belangrijk voor de ontwikkeling van het positieve zelfbeeld van je kind. Naast een algemeen gevoel van zelfvertrouwen ontwikkelen kinderen ook zelfvertrouwen op andere gebieden, zoals in relaties, met schoolwerk, sport en uiterlijk. Kinderen beseffen in deze leeftijd dat ze niet meer goed zijn in alles. Ze kunnen steeds beter onderscheid maken tussen waar ze goed in zijn en waar ze nog aan kunnen werken.

Voorbeeld

  • 'Ik ben goed in rekenen, maar begrijpend lezen is nog moeilijk.'

Als kinderen een beetje vertrouwen hebben in zichzelf en meestal positief denken over wie ze zijn, geven ze niet snel op als iets niet lukt. Als ze denken dat ze minder goed zijn in iets dan andere kinderen van hun leeftijd, kan dat wel invloed hebben op hoe ze zich voelen.

Vertel je kind dat leren tijd kost en dat iedereen dingen heeft waar ze goed en minder goed in zijn. Moedig je kind aan bij de uitdagingen die ze tegenkomen en vertel over dingen waar je zelf moeite mee hebt gehad of nog steeds hebt. Laat je kind zien dat je blij met ze bent, ongeacht hoe goed of slecht ze iets kunnen, en laat weten dat je in hun kunnen gelooft.

Voorbeeld

  • 'Breuken vind je nog lastig, he? Ik heb vertrouwen dat je het kunt leren. Deelsommen heb je ook leren maken!'

Op deze leeftijd wordt het voor kinderen steeds belangrijker om erbij te horen, op school, tijdens het buitenspelen, bij sport of online. Ze vergelijken zichzelf met anderen: hoe snel rent zij, hoe ziet hij eruit, met wie gaat zij om? Door naar anderen te kijken, ontdekken ze wat ze zelf willen en waar ze staan. Ze kijken wie wel en niet bij een groep hoort, wat die kinderen doen en zeggen, en hoe ze eruitzien. Soms leidt dit tot gevoelens van jaloezie of veranderingen in hun uiterlijk of gedrag.  

Voorbeelden

  • 'Sheila en de meiden uit haar groepje hebben nu allemaal vlechtjes laten zetten. Alle meisjes met ander haar in de klas horen niet bij hun club terwijl ik wel graag met Sheila in de pauze wil spelen.'
  •  'Ik ben de kleinste van de klas. Messi is ook klein maar wel de beste voetballer van de wereld.'

Het is normaal als je kind zich soms wat onzeker voelt. Maar merk je dat je kind meestal negatief over zichzelf denkt, praat er dan over met anderen. Herkennen zij het? En waar denken zij dat het door komt? Als het langere tijd aanhoudt, neem dan contact op met je huisarts, het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) of Ouder- en Kindteam (OKT) bij jou in de buurt. Zij kunnen met je meedenken en zoeken naar passende hulp.

Langzaamaan leert een kind in deze fase steeds beter een eigen mening te vormen en te onderbouwen. Ze merken dat mensen verschillend kunnen denken en dit mensen maakt tot wie ze zijn. Op school merken kinderen dat het hebben van een eigen mening wordt gewaardeerd en kan helpen te laten zien wie ze zijn, wat er in hun hoofd omgaat of om voor zichzelf op te komen. Misschien merken ze op andere plekken en aan andere mensen dat een eigen mening minder belangrijk is of soms niet gewaardeerd wordt. Bijvoorbeeld bij de sportvereniging, bij opa en oma of hun tante.

Kinderen merken dat ze met een eigen mening anders kunnen zijn dan anderen, en dat mensen verschillende dingen denken en vinden. Voor kinderen is het belangrijk om te begrijpen dat het oké is als mensen verschillende meningen hebben. Toch zullen ze rond deze leeftijd regelmatig beïnvloed worden door de mening van anderen. Als ouder is het goed om te benadrukken dat ze er bij horen, ook als ze een eigen mening hebben.

Praat met je kind over wat het vindt, luister goed naar je kind en geef een reactie. Ook al ben je het niet met je kind eens, probeer te laten zien dat je de eigen mening waardeert. Daarmee geef je aan dat wat je kind zegt en vindt belangrijk is en help je bij het opbouwen van een positief zelfbeeld.

Wie je bent wordt niet alleen bepaald door je geslacht maar ook doorandere dingen, zoals je gender. Om een positief zelfbeeld te ontwikkelen, is het belangrijk dat je kind zich goed voelt en blij is met zichzelf. Of het nu een jongen of meisje is, of misschien wel geen van beide.

Vanaf negen of tien jaar beginnen kinderen meer te begrijpen over gender. Ze ontdekken dat kinderen zich anders kunnen gedragen dan andere verwachten op basis van hun gender. Ook leren ze dat als je je anders gedraagt dan anderen verwachten, sommige mensen daar negatief op kunnen reageren. Dit kan ervoor zorgen dat je kind zich minder goed voelt over zichzelf.

Voorbeelden

  • 'Dilano lijkt soms meer op een meisje. Heb je gezien hoe hij loopt?'
  • 'Katinka is altijd bij de jongens. Nooit speelt ze met de meisjes mee.'

Je kind kan bijvoorbeeld aangeven dat het zich niet echt een meisje voelt, of niet zeker te weten dat het een jongen is. Dit kan even wennen zijn. Voor veel kinderen is dit een fase waar ze doorgeen gaan. Voor sommige kinderen niet. Als deze gevoelens blijven, kan het zijn dat je kind genderdysforie heeft. Het kan lastig zijn om als ouder te weten of dit een fase is of niet. Praat daarom met je kind: wat voelt het en wat wil het? Probeer de gevoelens van je kind niet tegen te spreken of af te keuren. Praat over je vragen en zorgen met mensen die je vertrouwt. Als je meer informatie of steun nodig hebt over dit onderwerp, kun je contact opnemen met je huisarts, het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) of het Ouder- en Kindteam (OKT). Meer informatie over dit onderwerp kun je ook vinden bij Seksualiteit en gender.

Ook tradities en gewoonten van verschillende culturen hebben invloed op hoe kinderen zichzelf zien. Het maakt ze anders dan andere kinderen en geeft ze iets unieks.

Voorbeelden

  • Jouw kind is het enige in zijn voetbalteam dat nog nooit Pom heeft gegeten. Het blijkt een favoriet Surinaams gerecht te zijn. Als hij een keer na voetbaltraining thuiskomt vraagt hij: wat is eigenlijk een Nederlands gerecht?
  • Op de school van jouw kind wordt nooit Suikerfeest gevierd, terwijl jullie dat thuis altijd wel doen. Als je dochter 7 is, begint ze vragen te stellen: waarom doen wij dat wel en de andere kinderen op school niet? De volgende dag hoor je haar op school zeggen: 'Ik ben Marokkaans en daarom vier ik Suikerfeest'. Je hebt haar dat nog nooit eerder horen zeggen. 

Sommige kinderen zijn trots op hun culturele achtergrond en zoeken andere kinderen met dezelfde achtergrond op. Andere kinderen zijn er helemaal niet zo bewust mee bezig.

Als je kind opgroeit in hetzelfde land als jij en je ouders, is het zich vaak minder bewust van de culturele achtergrond, omdat de meeste mensen in de omgeving vergelijkbare gewoonten hebben. Maar als je in de minderheid bent, kan je kind zich hier bewuster van worden. Soms benadrukken andere kinderen deze verschillen door gemene opmerkingen of uitsluiting.

Als ouder is het belangrijk dit serieus te nemen, omdat discriminatie en uitsluiting het ontwikkelen van een positief zelfbeeld kunnen belemmeren. Praat met je kind over deze gevoelens, bespreek het op school of op de sportclub.

Tips om het zelfvertrouwen van je kind te ontwikkelen en vergroten

  • Laat elke dag zien dat je blij bent met je kind, ongeacht wat het doet of wie het wil zijn.
  • Benadruk de dingen waar je kind goed in is.
  • Help je kind nieuwe dingen te leren door samen te oefenen en moeilijke taken op te delen in kleine stappen.
  • Luister actief naar de verhalen van je kind en toon oprechte interesse in bezigheden, zorgen en gevoelens.
  • Geef je kind waardering door te benoemen wat het onderneemt en probeert, en praat hier positief over. Vertel je kind dat verschillen tussen mensen normaal zijn.
  • Praat met je kind over wat goed gaat en wat nog niet. Vertel je kind dat fouten maken hoort bij leren en dat het niet erg is.
  • Laat je kind zelf dingen ontdekken en praat achteraf over moeilijke situaties in plaats van te veel te beschermen.
  • Respecteer de eigen mening van je kind en laat zien dat verschillende meningen naast elkaar kunnen bestaan.
  • Lach samen, zowel met als om elkaar, als er iets fout gaat, bijvoorbeeld als je melk over de rand van je kopje morst.
  • Wees geduldig, begrijp dat kinderen zich op hun eigen manier en in hun eigen tempo ontwikkelen. Je kind moet er zelf klaar voor zijn om iets nieuws te leren.
  • Bedem, N. van den (2018). De sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen met een Taalontwikkelingsstoornis externe link. Universiteit Leiden; Koninklijke Kentalis.
  • Jerome, A.C., M. Fujiki, B. Brinton en S. James, S. (2002). Self-Esteem in children with specific language impairment. ResearchGate.
  • Van Doeselaar, L., A.Becht, T.A. Klimstra en W. Meeus (2018). A review and integration of three key components of identity development. European Psychologist, jaargang 23, nummer 4, p. 278–288.
  • Branje, S. (2022). Adolescent identity development in context. In: Current Opinion in Psychology, jaargang 45, artikel 101286.

Zoek je als ouder of opvoeder hulp of advies? Bekijk hier waar je terecht kunt.

Hulp en advies voor ouders