Baby | Taal: de eerste woordjes

De taalontwikkeling van je kind begint al voor de geboorte en blijft het hele leven doorgaan. Kinderen leren taal door het contact dat ze hebben met anderen. Elk kind ontwikkelt zich in een eigen tempo. Als ouder kun je verschillende dingen doen om de taalontwikkeling van je kind te stimuleren.

Het begin van communicatie in de eerste weken

Pasgeboren baby's communiceren al, maar nog zonder taal te gebruiken. Dit doen ze vooral door te huilen of zich te ontspannen. Baby's ontspannen namelijk als ze tevreden zijn en zich veilig voelen, en gaan huilen als ze pijn of honger hebben of moe of bang zijn. Deze vorm van communicatie werkt goed, omdat mensen in de omgeving van de baby er vaak snel op reageren. 

Je kind communiceert ook door bepaald gedrag te laten zien. Bijvoorbeeld in de ogen wrijven en onrustig worden wanneer het moe is. Als ouder communiceer je in het begin vooral door met acties op je kind te reageren. Dit kan af en toe nog best wel eens zoeken zijn. Je bedenkt wat je kind nodig heeft en leert de signalen van je kind steeds beter begrijpen. Door op je kind te reageren, laat je blijken dat je het begrepen hebt. Je kind leert dan dat er vaak een reactie volgt als het behoeftes en emoties toont. Daarmee is de eerste communicatie gestart, nog voordat er taal gebruikt wordt.

De eerste maanden

Als ouder praat je vaak tegen je baby, ook al begrijpt je kind de taal nog niet. Wanneer je kind jouw stem hoort, weet het dat het niet alleen is. Dat kan geruststellend zijn. Door emoties en behoeftes van je baby te benoemen, en te vertellen wat je gaat doen en waarom, help je je baby om gebeurtenissen en gevoelens steeds meer aan woorden te koppelen. Je baby hoort steeds dezelfde klanken bij een voorwerp of handeling, en leert zo dat die bij elkaar horen. Daarmee begint de taalontwikkeling.

Je baby reageert op geluiden door zelf geluidjes te maken en het hoofd en de ogen te bewegen naar waar het geluid vandaan komt. Jonge baby's maken vaak nog niet veel oogcontact, maar al na een paar weken verandert dat. Je kind gaat je steeds meer en langer aankijken. Dit reageren kost je baby nog wel veel energie. Soms verbreekt je kind het oogcontact om even bij te komen.

Vanaf 6 weken

Vanaf ongeveer 6 weken beginnen baby's ook te reageren door te lachen. Dit doen ze bijvoorbeeld wanneer ze bekende gezichten zien, als er naar hen wordt gelachen of als zij gekieteld worden. Dit lachen wordt steeds meer en is een krachtige manier van communiceren voor kinderen die nog niet kunnen praten. En voor jou als ouder kan het ook erg fijn zijn om je baby te zien lachen.

2 tot 6 maanden

Vanaf 2 tot 3 maanden maakt je kind al verschillende klanken en vanaf een maand of 4 maakt je baby allerlei geluidjes ('uh, uh') en begint te kraaien. In het begin gebeurt dit toevallig, maar al snel doen baby's dit bewuster. Ze doen dit als ze alleen zijn, maar ook steeds meer in reactie op anderen. Door om de beurt een geluidje te maken, kun je een eerste gesprekje hebben met je kind. Daarmee leer je je kind ook meteen de sociale regels van taal: pas als de een stil is, gaat de ander praten. Het maakt niet veel uit wat je tegen je kind zegt. Het is vooral leuk om contact te maken.

Een vriend vond het maar gek tegen zijn baby te kletsen. Maar toen hij merkte hoeveel reactie hij kreeg, maakte het hem niet meer uit.

Vanaf 7 maanden

Rond de 7 of 8 maanden begint de brabbelfase: je kind gaat verschillende klanken achter elkaar zeggen ('dada, baba, gaga') en afwisselen in toonhoogte. Zo speelt je kind met diens stem. In de mond zitten heel veel spieren en door te brabbelen traint je kind de mondmotoriek. Ook kunnen kinderen al betekenisvolle gebaren gaan maken, zoals zwaaien, wijzen, ja knikken en nee schudden, of gebaren bij liedjes.

Vanaf 9 maanden

Voordat kinderen taal gaan spreken, begrijpen ze het vaak al wel. Vanaf 9 maanden begint je kind eenvoudige opdrachten te begrijpen, zoals 'geef maar aan mij'. Rond de eerste verjaardag herkent je kind woorden en gaat het reageren op de betekenis ervan. Jonge kinderen reageren in het begin vooral op bepaalde woorden uit de zin. Als je bijvoorbeeld zegt: 'Pak je jas maar, we gaan naar buiten', dan reageert je kind vooral op het woordje 'jas'. Vaak heeft zo'n woord ook meer nadruk in de zin, waardoor het voor een kind makkelijker te onderscheiden is. Een jas hoort bij het naar buiten gaan. Je kind weet daardoor wat er gaat gebeuren en kan daarop reageren. Kinderen die gebarentaal krijgen aangeboden, kunnen rond deze leeftijd vaak al meer gebaren met een betekenis. 

Na de eerste verjaardag

Vanaf ongeveer 1 jaar gaat de spraak-taalontwikkeling erg snel. Je kind gaat gesprekken nadoen door klanken na te zeggen. Dit zijn vaak nog geen bestaande woorden, maar stukjes ervan, of iets wat erop lijkt. Je kind gaat steeds meer echte woorden gebruiken, tussen zijn gebrabbel door. De meeste kinderen zeggen hun eerste woorden wanneer zij één tot anderhalf jaar oud zijn. Dit wordt de één-woordfase genoemd. Die ontwikkeling verschilt sterk per kind. In het begin van deze fase gebruiken de meeste kinderen zo'n tien tot twintig losse woorden, daarna volgt vaak een fase waarbij ze opeens veel nieuwe woorden gebruiken. Je kind combineert losse woorden dan ook tot twee-woordzinnen, of met gebaren. Ook reageert je kind nu op de eigen naam en begrijpt het eenvoudige opdrachten.

Kinderen gaan in een korte tijd steeds meer praten, maar kunnen zich met taal nog niet altijd helemaal duidelijk maken. Dit kan heel frustrerend zijn voor je kind. Door te benoemen wat je denkt dat je kind wil, kun je je kind helpen. Ook als het iets wil wat niet mag. Zo laat je merken dat je je kind begrepen hebt, en tegelijkertijd bied je woorden aan waarmee je kind zich kan uitdrukken. Als je kind bijvoorbeeld een banaan wil, kun je dat eerst benoemen en daarna pas zeggen wat je daarvan denkt. Bijvoorbeeld: 'Oh, wil je een banaan? Nee, dat mag nu niet, want we gaan zo eten'.

Mijn dochter wilde altijd graag zelf lopen. Ze probeerde zich dan los te wurmen en werd boos als het niet mocht. Ik weet nog goed de eerste keer dat ze me begreep. Ik zei: "Eerst gaan we van de trap, dán mag je lopen." Ze werd direct rustig.

Taalontwikkeling stimuleren

Als ouder kun je de taalontwikkeling van je kind op verschillende manieren stimuleren. Je kind vindt het altijd leuk wanneer je reageert, en zal het daardoor leuker vinden om te blijven communiceren. Hieronder een aantal voorbeelden:

  • Maak contact met je kind door te glimlachen, je kind aan te kijken en aan te raken.
  • Doe de geluidjes die je kind maakt na, om daarna even op een reactie te wachten.
  • Vertel wat je aan het doen bent, ook wanneer je samen iets doet, bijvoorbeeld tijdens het wassen of aankleden.
  • Benoem de personen en dingen waar je kind naar kijkt.
  • Geef uitleg bij geluiden die je kind hoort.
  • Zing liedjes (met gebaren) en wissel hierbij af in stemmetjes.
  • Doe spelletjes waarbij je op elkaar reageert zoals een kiekeboe-spelletje en gekke gezichten trekken.
  • Kijk samen in (plaatjes)boekjes en vertel wat je ziet en reageer op waar je kind in geïnteresseerd is.
  • Reageer op je kind in korte, eenvoudige zinnen wanneer je kind onvolledige woorden of zinnen gebruikt. Je hoeft niet te verbeteren. Door voor te doen hoe het wel moet, gaat je kind het vanzelf nadoen.
  • Nodig je kind uit om te communiceren, bijvoorbeeld door het te laten kiezen uit twee opties: 'Wil je een appel of een banaan?' Je kind kan reageren door zijn blik te richten, te wijzen of door iets te zeggen. Ook kun je in spel je kind uitnodigen te praten: 'Waar is aap? Zullen we aap samen roepen?'

In dit filmpje wordt kort verteld hoe je je baby of peuter kunt ondersteunen in de taalontwikkeling.

  • Ince, D. & thoff, H. (2020). Opgroeien en opvoeden. Normale uitdagingen voor kinderen, jongeren en hun ouders. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.
  • Oates, Karmiloff-Smith & Johnson (2012) In: Opvoeden en opgroeien (Deniz en Hilde).
  • Hoff, E. (2006). How social contexts support and shape language development. Developmental review, 26(1), 55-88.
  • Barac, R., Bialystok, E., Castro, D. C., & Sanchez, M. (2014). The cognitive development of young dual language learners: A critical review. Early childhood research quarterly, 29(4), 699-714.
  • Feldman, F. S., & Tompany, E. (2020). Ontwikkelingspsychologie (8ste editie). Pearson.

Zoek je als ouder of opvoeder hulp of advies? Bekijk hier waar je terecht kunt.

Hulp en advies voor ouders