Jongere | Nadenken over taal

In de ontwikkeling van puberteit naar volwassenheid gaat je kind beter nadenken over hoe het taal gebruikt. Als je kind taal goed kan gebruiken, helpt dat om weerbaar en zelfverzekerd te zijn. Spraak en taal zijn ook belangrijk op school en in het contact met leeftijdsgenoten.

Moeilijkere woorden en zinnen 

De meeste jongeren kunnen hun eerste taal makkelijk gebruiken. Maar het taalgebruik ontwikkelt nog steeds. Jongeren komen in nieuwe situaties waar zij nieuwe woorden leren. Bijvoorbeeld bij een nieuw vak op school. Of op hun werk. Door boeken te lezen, leren jongeren ook nieuwe woorden. Die woorden worden ook steeds moeilijker. Je kind maakt langere en steeds moeilijkere zinnen. Jongeren verzinnen zelf soms ook nieuwe woorden. En ze gaan vaak woorden uit andere talen gebruiken.  

Een duidelijk verhaal vertellen 

Jongeren leren steeds beter een verhaal opbouwen als ze praten en schrijven. Ze leren hoeveel informatie ze moeten geven en in welke volgorde, zodat iemand anders het verhaal begrijpt. Ook kunnen ze steeds beter uitleggen waarom ze een bepaalde mening hebben.  

Nadenken over taal 

Rond deze leeftijd gaan jongeren ook beter nadenken over taal. En over hoe je taal gebruikt. Ze worden daardoor beter in het begrijpen van taal die niet precies betekent wat er staat. Bijvoorbeeld woorden met een dubbele betekenis. Zoals 'scherp' in de zin "Scherp gezien!". Ook begrijpen ze verschillende soorten humor steeds beter. Of ze maken spottende grappen.

Spreekwoorden en gezegdes 

Jongeren kennen in deze fase meer spreekwoorden en gezegdes. Deze gebruiken ze vaker in gewone situaties. Zoals 'liefde maakt blind'. Ook begrijpen ze vaker vergelijkingen, zoals 'zo trots als een pauw'. Of 'het zwarte schaap van de familie'.

Praten over dingen die niet zichtbaar zijn 

Jongeren kunnen beter denken en praten over dingen die niet zichtbaar zijn. Dit helpt bij het uitwisselen van ideeën uitwisselen en het praten over moeilijke dingen, zoals vrijheid of rechtvaardigheid. Ook helpt het bij het oplossen van ingewikkelde problemen bij wiskunde of het analyseren van literatuur.

Taal en contact met anderen  

Taal is heel belangrijk in het contact met andere mensen. Als je dezelfde taal spreekt, kun je makkelijker met elkaar praten. Je voelt sneller een band met elkaar. Jongeren leren steeds beter om hun woorden aan te passen aan de persoon met wie ze praten. Ze praten bijvoorbeeld anders tegen een docent dan tegen vrienden. En ze weten beter welke informatie ze aan wie moeten geven. Als ouder kun je jongeren hierin begeleiden door aan te geven welke woorden wel en niet passen bij een situatie.

Jongeren die veel met elkaar omgaan, bedenken vaak nieuwe woorden. Of ze gaan bestaande woorden anders gebruiken. Zo vormt de taal zich naar hun ervaringen en onderscheiden jongeren zich van anderen.

Straattaal 

Dit gebeurt ook bij straattaal. Straattaal bestaat uit invloeden van talen over de hele wereld. Zoals Amerikaans, Spaans, Arabisch en Surinaams. Jongeren gebruiken straattaal vaak op een speelse manier. Ze vervangen bijvoorbeeld Nederlandse woorden. Dit doen ze niet omdat ze het Nederlandse woord niet kennen, maar omdat ze dit leuk vinden. Of omdat een woord in een andere taal beter past bij wat ze bedoelen.

Taal gebruiken bij problemen 

We gebruiken taal niet alleen om te praten, maar ook om te denken. Bijvoorbeeld over een probleem. Jongeren zeggen soms dat het druk is in hun hoofd. Bijvoorbeeld als ze veel moeten doen, gestrest zijn of iets moeilijks moeten doen. Zij hebben dan steeds dezelfde gedachten, maar zien geen oplossing en weten niet waar ze moeten beginnen. Of het lukt ze juist niet meer om na te denken.

Je kunt je kind hierbij ondersteunen door hardop mee te denken. Wat moet er gebeuren? Wat is het belangrijkst en wat is hiervoor nodig? Wanneer moet het gebeuren en welke hulp is nodig? Door hardop mee te denken met je kind, kan je kind een probleem beter begrijpen en de stappen zien die nodig zijn om het op te lossen. Zo leert je kind taal te gebruiken om problemen op te lossen.

Taal gebruiken om na te denken over gedrag 

We gebruiken taal ook om na te denken over ons gedrag. De taal in je hoofd helpt om niet te reageren zonder nadenken. Hoe ouder jongeren worden, hoe beter zij hun gedrag kunnen sturen. Ook kunnen ze verder vooruit kijken. Als iemand je pijn doet, kun je direct reageren en de ander ook pijn doen. Maar je kunt ook zeggen dat het pijn doet, zodat de ander stopt. En misschien merk je dat iets per ongeluk ging. Dan reageer je vaak minder boos dan als het expres is. Ook kun je nadenken over de gevolgen van je reactie.

Jongeren kunnen zich onzeker voelen in contact met anderen als ze moeite hebben met praten, of moeite hebben om anderen te begrijpen. Ook kunnen ze dan minder goed aangeven wat ze graag willen en denken. Hierdoor kunnen jongeren niet goed voor zichzelf opkomen, of hebben ze moeite ruzies op een vreedzame manier op te lossen.

Je kunt je kind hierbij ondersteunen door hardop in stappen te denken. En door samen na te denken over de gevolgen van gedrag. Hierdoor kan je kind een probleem of sociale situatie beter begrijpen. En gebruik je de taal die je kind nodig heeft om zelf na te denken over een situatie.

Hoe stimuleer je taalontwikkeling?

Ook voor jongeren is het goed om aandacht te besteden aan de ontwikkeling van taal. Je kunt je kind aanmoedigen om lid te worden van de bibliotheek en boeken te lezen. Dat is gratis tot je kind achttien jaar is. Ook dagelijkse situaties zoals sporten of hobby's zijn momenten om taal te oefenen. Je ontmoet er nieuwe mensen die anders denken en andere dingen weten dan jij. Door met elkaar te praten, leer je bijvoorbeeld je eigen ideeën uitleggen en kun je nieuwe woorden leren. 

Problemen met taal

Soms kan taal lastig zijn voor jongeren. Ze kunnen achterlopen in de taalontwikkeling, bijvoorbeeld doordat ze nog niet zo lang in Nederland wonen. Vaak kunnen jongeren dan extra hulp krijgen op school, zoals extra taalles. Je kunt dit op school vragen.

Misschien heeft je kind andere problemen met taal. Zoals niet goed kunnen lezen (dyslexie) of niet goed kunnen spreken (bijvoorbeeld stotteren). En sommige kinderen hebben veel moeite om taal te leren. Zij kunnen een taalontwikkelingsstoornis hebben. Ook dan is hulp mogelijk. Je kunt overleggen met school, de huisarts of het wijkteam over welke hulp het beste past.

Zoek je als ouder of opvoeder hulp of advies? Bekijk hier waar je terecht kunt.

Hulp en advies voor ouders