Seksueel misbruik

Seksueel misbruik bestaat uit ongewenste seksuele aanrakingen of seksuele handelingen waarbij misbruik gemaakt wordt van leeftijdsverschil of machtsverschil. Er is sprake van een ongelijkwaardige relatie. Misbruik komt voor in alle lagen van de bevolking en in alle etnische groepen. Zowel meisjes als jongens kunnen slachtoffer zijn van seksueel misbruik. Bij alle geregistreerde gevallen van kindermishandeling ging het volgens de Nationale prevalentiestudie mishandeling in 2017 bij 4 procent om seksueel misbruik.

Kind kan zich niet verweren

De seksuele handelingen zijn tegen de zin van het kind en het kind kan zich niet verweren tegen de handelingen door het lichamelijke of relationele overwicht van de volwassene. Dat komt bijvoorbeeld doordat de pleger groter en sterker is, zich in een machtige positie bevindt of iemand is die dicht bij het gezin staat. Hier kunnen emotionele druk, dwang en geweld in meespelen.

Bij seksueel misbruik is de pleger, anders dan bij andere vormen van kindermishandeling, vaak iemand van buiten het gezin. Volgens onderzoek onder scholieren geldt dat voor twee derde van de gevallen. Seksueel misbruik binnen het gezin komt vaker voor wanneer het kind jonger is. Wanneer een kind rond de 9 jaar is, neemt de kans op misbruik buiten het gezin toe.

Beschermende factoren

Beschermende factoren zijn factoren die beschermen tegen de negatieve effecten van seksueel misbruik. De gevolgen van het misbruik zijn daarmee soms minder schadelijk, dan wanneer die beschermende factoren er niet zijn.

Over beschermende factoren bij seksueel misbruik is nog weinig bekend, maar een paar factoren lijken een positief effect te hebben op de negatieve gevolgen van seksueel misbruik:

  • Gevoel van eigenwaarde en sociale vaardigheden.
  • Steun van de ouders of de niet-misbruikende ouder wanneer misbruik in het gezin voorkomt, of andere belangrijke volwassenen. Een kind dat zich gesteund voelt en herstelt sneller dan een kind dat die steun niet ervaart.
  • Een gezinsklimaat met een sterke onderlinge betrokkenheid en een positief probleemoplossend vermogen.

Risicofactoren

Risicofactoren zijn factoren die het risico op seksueel misbruik kunnen vergroten. Het zijn geen signalen die kunnen wijzen op seksueel misbruik.

Er zijn risicofactoren voor seksueel misbruik op verschillende niveaus. Zo zijn er persoonlijke risicofactoren, zoals: 

  • Een verstandelijke beperking, chronische ziekte of ontwikkelingsachterstand.
  • Gender en sekse: meisjes zijn vaker slachtoffer dan jongens. Lhbtqia+-jongeren kunnen ook kwetsbaarder voor misbruik zijn.
  • Eerder slachtofferschap van seksueel geweld bij het slachtoffer, maar ook bij broers of zussen.

Verder zijn er risicofactoren in de ouder-kindrelatie en de houding van de ouders:

  • Fysieke of emotionele afwezigheid van de moeder, door bijvoorbeeld verslaving, psychiatrie of een verstandelijke beperking
  • Overmatige bescherming van het kind
  • Huiselijk geweld in het gezin, verstoorde interactiepatronen of verstoorde gezinsrelaties
  • Ervaring met kindermishandeling in de jeugd van de ouder
  • Een lage sociaaleconomische status van ouders

Ten slotte zijn er risicofactoren in de verdere omgeving:

  • Een beperkt sociaal netwerk, geïsoleerd leven
  • Wonen in een stedelijk gebied
  • Wonen in een omgeving met veel geweld

Over beschermende en risicofactoren voor alle vormen van kindermishandeling lees je meer bij Beschermende en risicofactoren bij kindermishandeling.

Signaleren en herkennen

Signalen kunnen erop wijzen dat er sprake is van seksueel misbruik. Signalen van seksueel misbruik zijn niet altijd goed zichtbaar, wanneer er wel sprake is van kindermishandeling. Het is daarom belangrijk om alert te zijn op signalen, ze serieus te nemen en soms ook je onderbuikgevoel te volgen.

Er zijn veel verschillende signalen die volgens wetenschappelijk bewijs of consensus van experts een signaal van kindermishandeling kúnnen zijn.

  • Het belangrijkste signaal is wanneer het kind vertelt wat er is gebeurd. Slachtoffers van seksueel misbruik doen dat echter vaak niet.
  • Het is verdacht als een kind bepaald gedrag vertoont, zoals zich uitkleden waar anderen bij zijn, geslachtsdelen van een ander aanraken of seksuele handelingen uitvoeren of proberen dat te doen.
  • Andere mogelijke signalen zijn anale problemen, terugkerende urineweginfecties, pijn bij het lopen of zitten, keelpijn of genitale problemen.
  • Daarnaast kunnen ook signalen uit de omgeving wijzen op mogelijke kindermishandeling. Denk aan onvoldoende toegang tot zorg of onderwijs, spanning tussen ouders of tussen ouder en kind.

De lichamelijke signalen die specifiek zijn voor seksueel misbruik, zoals letsel aan de geslachtsdelen, genezen snel en zijn al vanaf 48 uur na het misbruik bijna niet meer terug te zien. Zonder deze signalen is dus nog niet gezegd dat misbruik uitgesloten kan worden.

Orthopedagoog Aafke Scharloo legt uit hoe professionals kunnen omgaan met de valkuil van ongeloof, specifiek bij signalen van seksueel misbruik in het videocollege Onbestaanbaar waar.

Vormen

Seksueel misbruik kan variëren van begluren en dwingen te kijken naar seksuele handelingen, tot verkrachting en seksuele exploitatie. Het kan zowel eenmalig voorkomen als frequent en langjarig voortduren. Kinderen weten niet altijd wat hen overkomt of is overkomen.

Incest

Seksueel misbruik binnen het gezin wordt ook wel incest genoemd. De pleger is dan bijvoorbeeld een ouder, broer of zus van het slachtoffer.

Grooming

Grooming is het creëren van een vertrouwensrelatie met een kind om het kind daarna te misbruiken. Het is een stapsgewijs proces dat jaren kan duren. De pleger kiest eerst een slachtoffer, vaak een kind dat om verschillende redenen kwetsbaar kan zijn. Vervolgens investeert de pleger in het winnen van het vertrouwen van het slachtoffer en van de mensen om het slachtoffer heen. Daarna maakt de pleger het kind afhankelijk, door bijvoorbeeld complimenten en cadeaus te geven. Als het kind zich emotioneel afhankelijk voelt, is de kans kleiner dat het kind zal vertellen over het misbruik.

De term grooming wordt ook vaak gebruikt voor online seksuele intimidatie. De pleger doet zich dan online voor als een kind of jongere, wint het vertrouwen van een slachtoffer en gaat dan over tot online of offline seksueel misbruik.

Lees meer over online seksueel misbruik

Seksuele uitbuiting

Bij seksuele uitbuiting dwingt iemand het slachtoffer om seksuele diensten te verlenen tegen betaling. Zowel meisjes als jongens kunnen slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting. Zij worden emotioneel afhankelijk gemaakt en uitgebuit voor prostitutie of andere illegale activiteiten. Deze vorm van mensenhandel heeft grote gevolgen voor de psychische en sociale ontwikkeling van slachtoffers. 

Lees meer over seksuele uitbuiting

Meer informatie

  • Alink, L., R. van IJzendoorn, M. Bakermans-Kranenburg, F. Pannebakker, T. Vogels en S. Euser (2011). 'De tweede nationale prevalentiestudie mishandeling van kinderen en jeugdigen (NPM-2010)'. Leiden, Universiteit Leiden/TNO.
  • Alink, L., M. Prevoo, S. van Berkel, M. Linting, M. Klein Velderman en F. Pannebakker (2018). 'NPM 2017: Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van Kinderen en Jeugdigen. Leiden, Universiteit Leiden/TNO.
  • Gonzalez D.,  A. Bethencourt Mirabal, J.D. McCall (2021). Child Abuse and Neglect. In: 'StatPearls [Internet]'. Treasure Island (FL): StatPearls Publishing.
  • Jong, de R. (2022). Long-term consequences of child sexual abuse: Adult role fulfillment of child sexual abuse victims.
  • Lamers-Winkelman, F., N.W. Slot, B. Bijl en A.C. Vijlbrief (2007). 'Scholieren over mishandeling. Resultaten van een landelijk onderzoek naar de omvang van kindermishandeling onder leerlingen van het voortgezet onderwijs'. Amsterdam/Duivendrecht, Vrije Universiteit Amsterdam, PIresearch.
  • Slotboom, A., E. Rodermond, M.D.S. Wijkman en J. Hendriks (2012). 'Literatuurscan oorzaken geweld tegen kinderen en jongeren in afhankelijkheidsrelaties'. Amsterdam, VU.
  • Stoltenborgh, M., M.H. van IJzendoorn, E.M. Euser en M J.  Bakermans-Kranenburg (2011., A global perspective on child sexual abuse: meta-analysis on prevalence around the world. In: 'Child Maltreatment', jaargang 16, nummer 2, p. 79-101.
  • Strathearn, L., M. Giannotti, R. Mills, S. Kisely, J. Najman en A. Abajobir (2020). Long-term cognitive, psychological, and health outcomes associated with child abuse and neglect. Pediatrics, jaargang 146, nummer 4.
  • Verlinden, E., Van Duin, E., Tsang, V., Gigengack, M., Verhoeff, A., Brilleslijper‑Kater, S., Lindauer, R. (2021). De Amsterdamse zedenzaak. Resultaten uit wetenschappelijk onderzoek. Amsterdam: GGD Amsterdam/UMC Amsterdam.
  • Vrolijk-Bosschaart, T.F., S.N. Brilleslijper-Kater, M.A. Benninga, R. Lindauer en A.H. Teeuw (2018). Clinical practice: recognizing child sexual abuse-what makes it so difficult? In: 'European journal of pediatrics', jaargang 177, nummer 9, pag. 1343–1350.
Foto Mirella van den Burg

Mirella van den Burg, MSc

adviseur onderwijs en veiligheid