Verwachtingen van de leerkracht, invloed op ontwikkelkansen en leerprestaties

De verwachtingen die leerkrachten van leerlingen hebben, zijn van invloed op hun ontwikkelkansen en leerprestaties. Wat zijn leerkrachtverwachtingen en waar baseren zij die verwachtingen op? En wat is de invloed van deze verwachtingen op het onderwijs en op individuele leerlingen?

Wat zijn leerkrachtverwachtingen?

Leerkrachtverwachtingen zijn inschattingen die een leerkracht maakt over wat individuele leerlingen aankunnen en kunnen bereiken. Deze inschattingen baseren leerkrachten meestal op eerdere prestaties van leerlingen en op hun gedrag. Leerkrachten vormen deze verwachtingen vaak al vroeg in het schooljaar. Een leerkracht kan hoge of lage verwachtingen hebben van een leerling. Deze individuele verwachtingen kunnen direct invloed hebben op de prestaties van de leerling.

Lage verwachtingen

Een lage verwachting betekent dat een leerkracht denkt dat een leerling zich niet veel verder zal ontwikkelen dan het huidige niveau. Dit duidt op een 'fixed mindset'. Als een leerling bijvoorbeeld moeite heeft met rekenen, kan de leerkracht denken: 'Deze leerling is gewoon niet goed in rekenen en zal daar waarschijnlijk altijd moeite mee hebben.' Dit kan ertoe leiden dat de leerling minder uitgedaagd wordt en daardoor ook minder vooruitgang boekt. Lage verwachtingen kunnen ertoe leiden dat leerlingen onder hun werkelijke potentieel presteren.

Hoge verwachtingen

Een hoge verwachting betekent juist dat de leerkracht gelooft in de groei en ontwikkeling van alle leerlingen. Dit sluit aan bij een 'growth mindset'. Bij een leerling die moeite heeft met rekenen, zal die leerkracht denken: 'Met de juiste ondersteuning en oefening kan deze leerling hier beter in worden.' De leerkracht zal de leerling meer aanmoedigen, uitdagen en kansen bieden om te groeien.

Een hoge verwachting betekent niet dat een leerling per se hoge cijfers moet halen of naar het vwo moet kunnen. Het gaat om het vertrouwen van de leerkracht in het leerproces en in de mogelijkheid van de leerling om zich verder te ontwikkelen.

Hoe worden leerkrachtverwachtingen gevormd?

Leerkrachtverwachtingen zijn gebaseerd op overtuigingen van leerkrachten over wat verschillende leerlingen kunnen bereiken bij gelijke leermogelijkheden. Dit wordt beïnvloed door vier factoren: kenmerken van de leerling, vooroordelen van de leerkracht, de leerlingpopulatie en de cultuur op school.

Kenmerken van de leerling

Eerdere leerprestaties zijn vaak de belangrijkste factor voor de verwachtingen van leerkrachten. Lage leerprestaties bij leerlingen zorgen voor lage verwachtingen bij leerkrachten en hoge prestaties voor hoge verwachtingen. Daarnaast is ook de motivatie van de leerling van invloed. Gemotiveerde leerlingen worden vaker gezien als vaardig en bereid om te leren. Dit leidt tot positieve verwachtingen van de leerkracht. Verder kunnen achtergrondkenmerken de verwachtingen van leerkrachten bewust of onbewust beïnvloeden, zoals de sociaaleconomische positie van het gezin en de etnische achtergrond van de leerling. Ook diagnostische labels dragen bij aan hoe leerkrachten kijken naar het leervermogen van een leerling, zoals leer- of gedragsproblemen.

Vooroordelen van de leerkracht

Elk mens heeft onbewuste en bewuste vooroordelen. Bij leerkrachten hebben deze vooroordelen een belangrijk effect op het vormen van verwachtingen over leerlingen die behoren tot bepaalde sociale groepen in de samenleving. Leerkrachten hebben dan vaker lagere verwachtingen van iemands prestaties, vaardigheden of gedrag, nog voordat zij hun daadwerkelijke capaciteiten goed leren kennen. Deze vooroordelen en stereotiepe beelden kunnen leiden tot een 'selffulfilling prophecy': omdat een leerling minder wordt uitgedaagd of ondersteund, blijven de prestaties achter, wat de oorspronkelijke lage verwachting lijkt te bevestigen.

Hoewel er verschil is in de mate waarin vooroordelen onder leerkrachten voorkomen en in hoeverre zij zich hierdoor laten leiden, toont onderzoek aan dat vrijwel alle leerkrachten onbewust worden beïnvloed door stereotiepe beelden. Dit maakt het risico op ongelijke kansen in de klas reëel en structureel.

Ook de overtuiging van een leerkracht over het ontwikkelvermogen van leerlingen speelt een belangrijke rol. Leerkrachten die geloven dat álle leerlingen zich kunnen ontwikkelen, ongeacht hun achtergrond of startniveau, stellen doorgaans hogere en positievere verwachtingen. Dit heeft direct invloed op de kansen die leerlingen krijgen.

Leerlingpopulatie

De invloed van leerlingkenmerken neemt toe als deze kenmerken veel voorkomen in een leerlingpopulatie. De verwachtingen die een leerkracht heeft van een leerling zijn bijvoorbeeld hoger als de klas waarin het kind zit beter presteert. Op schoolniveau spelen de etnische samenstelling en migratieachtergrond van de leerlingpopulatie een rol. Op scholen met een relatief hoog percentage leerlingen met een migratieachtergrond of een lage sociaaleconomische status blijken leerkrachten onbewust lagere verwachtingen te hebben, ook van leerlingen met vergelijkbare prestaties als op andere scholen. Hierdoor kunnen leerkrachten de lat structureel lager leggen, minder uitdaging bieden of sneller genoegen nemen met minder inspanning.

Cultuur op school

Ook de cultuur op school heeft invloed op leerkrachtverwachtingen. Als de schoolleiding met leraren afspreekt dat lesgeven vanuit hoge verwachtingen een leidend principe is voor de omgang met elkaar, zal dat ook invloed hebben op de verwachtingen van de leerkracht in de klas.

Invloed van leerkrachtverwachtingen op onderwijs

Leerkrachten passen hun manier van lesgeven aan aan de verwachtingen die zij hebben van individuele leerlingen. Dit is van invloed op differentiatie van het onderwijs: de manier waarop leerkrachten omgaan met verschillende niveaus en onderwijsbehoeften van leerlingen. Verwachtingen beïnvloeden ook de verbale en non-verbale communicatie van leerkrachten. Via deze communicatie krijgen leerlingen impliciete en expliciete signalen over wat er van hen wordt verwacht.

Invloed op differentiatie

Leerkrachten differentiëren op basis van hun verwachtingen van individuele leerlingen. Voor leerlingen van wie de leerkracht lage verwachtingen heeft, zijn homogene niveaugroepen nadelig, omdat zij vaak lang in de lagere niveaugroepen zitten. Leerkrachten met hoge verwachtingen voor alle leerlingen werken vaak met flexibele groepen. Dit voorkomt dat leerlingen altijd op hetzelfde niveau les krijgen. In plaats daarvan werken ze regelmatig samen met verschillende medeleerlingen.

Invloed op verbale communicatie

Leerkrachten geven vaker negatieve en taakgerichte feedback aan leerlingen van wie zij lage verwachtingen hebben. Taakgerichte feedback richt zich vooral op het verbeteren van de huidige taak. Leerlingen krijgen aanwijzingen om tot een goed begrip of uitvoering van deze taak te komen. Leerlingen kunnen taakgerichte feedback moeilijker toepassen in nieuwe leersituaties.

Als leerkrachten hoge verwachtingen hebben van een leerling, geven ze vaker positieve en zelfsturende feedback. Feedback op zelfsturing is het meest effectief, omdat leerlingen aanwijzingen krijgen over de manier waarop ze de taak uitvoeren. Bijvoorbeeld met planning, monitoring en bijsturing. Dit helpt leerlingen ook bij nieuwe leersituaties.

Als leerkrachten vragen stellen, krijgen leerlingen van wie zij hoge verwachtingen hebben meer leermogelijkheden. Zij krijgen bijvoorbeeld vaker de beurt, langer de tijd om te antwoorden en meer hulp om het antwoord te vinden. Van leerlingen van wie zij lage verwachtingen hebben, nemen leerkrachten sneller genoegen met een half-goed antwoord. Of ze geven de beurt aan een andere leerling.

Invloed op non-verbale communicatie

Leerkrachten zijn vriendelijker voor leerlingen van wie zij hogere verwachtingen hebben. Dat uit zich in oogcontact en glimlachen. Leerlingen van wie leerkrachten lagere verwachtingen hebben, krijgen minder vaak te maken met positieve non-verbale communicatie. Ze krijgen bijvoorbeeld minder vaak een plaats bij het bureau en hebben minder onderonsjes met de leerkracht. Leerkrachten die hoge verwachtingen hebben van alle leerlingen in de klas bevorderen het klimaat in de klas door warmte, ondersteuning en affectie te tonen aan alle leerlingen.

Gevolgen van leerkrachtverwachtingen

De verschillende leermogelijkheden en ontwikkelkansen die leerlingen krijgen op basis van leerkrachtverwachtingen hebben gevolgen. De leerresultaten en sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen worden daardoor beïnvloed.

Gevolgen voor leerresultaten

Leerkrachtverwachtingen beïnvloeden het pedagogisch en didactisch handelen van leerkrachten. Daardoor hebben leerlingen meer of minder kans om hun schoolresultaten te verbeteren en zich te ontwikkelen.

In homogene niveaugroepen boeken leerlingen die lager worden ingeschat minder goede leerresultaten. In flexibele groepen kunnen leerlingen die een onderwerp nog minder goed beheersen zich juist optrekken aan de leerlingen die het al beter onder de knie hebben. Door de variatie in beheersingsniveaus binnen flexibele groepen krijgen alle leerlingen betere ontwikkelkansen, omdat zij op een gelijker niveau werken aan de leerdoelen en activiteiten binnen de klas.

Sociaal-emotionele gevolgen

Leerkrachtverwachtingen hebben ook gevolgen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Leerlingen die in homogene niveaugroepen zijn ingedeeld, baseren hun leeridentiteit op de groep waarin zij zitten. Bij leerlingen in lagere niveaugroepen uit zich dat in een negatiever zelfbeeld en minder zelfvertrouwen dan hun medeleerlingen in andere groepen.

Leerlingen van wie de leerkracht lage verwachtingen heeft, krijgen vaak minder aandacht en vriendelijkheid. Leerlingen kunnen hierdoor in een vicieuze cirkel komen van uitdagend gedrag, conflicten met de leerkracht en nog lagere leerkrachtverwachtingen. Ook een negatievere houding tegenover de school komt vaak voor bij leerlingen in lagere niveaugroepen.

De leerkansen en ontwikkelkansen die leerlingen op de basisschool krijgen, hebben uiteindelijk gevolgen voor het advies voor hun vervolgonderwijs op de middelbare school. Te lage leerkrachtverwachtingen kunnen leiden tot onderadvisering.