Wat is nodig voor integrale samenwerking?

Integraal samenwerken vraagt om een brede blik op het gezin en de omgeving waarin je werkt. Dat betekent dat er een verbinding ontstaat tussen verschillende disciplines, vakgebieden en domeinen. Wat vraagt dat van jou? Hoe voel je je als professional bekwaam om samenhangende en gezinsgerichte ondersteuning te bieden?

Integraal werken is complex

Het is belangrijk dat je begrijpt dat integraal werken een complex en dynamisch proces is. Vooral bij het ondersteunen van gezinnen met meerdere, ernstige en langdurige problemen. Je moet je bekwaam voelen om samenhangende gezinsgerichte ondersteuning te bieden. Dit betekent dat je de grenzen van je eigen expertise herkent en op tijd andere professionals inschakelt wanneer dat nodig is. De hulp moet passen bij de draagkracht van het gezin.

Flexibiliteit, balans en afstemming

Het integraal werken vraagt flexibiliteit van jou en de andere professionals. Het is hiervoor belangrijk dat je proactief bent en het tempo van het gezin volgt. Dat betekent dat je actie onderneemt als dat nodig is. Of juist soms een stapje terug doet om het gezin de ruimte te geven. Het betekent ook dat je hulp gelijktijdig inzet in nauwe afstemming met andere professionals en het gezin. Dat doen jullie op zo'n manier dat het niet te veel wordt voor het gezin. Soms is het ook nodig om zowel de individuele gezinsleden als het hele gezin hulp te bieden. Dit proces vraagt om balans en afstemming. Dat doe je met het gezin en de andere betrokken professionals. Het continu ontwikkelen en versterken van het vakmanschap van de professional is daarbij belangrijk.

Wat is nodig voor integrale samenwerking?

Uit het proefschrift van Laura Nooteboom komen twaalf belangrijke elementen die aangeven wat je nodig hebt voor integrale samenwerking:

  1. Brede blik op het functioneren van afzonderlijke gezinsleden en het gezin als geheel.
  2. Gezamenlijk prioriteren en beslissen over passende hulp door professionals en gezin.
  3. Flexibele inzet van hulp over domeinen heen, variërend in de tijd.
  4. Bekendheid met andere organisaties: elkaar kennen, vertrouwen en respect.
  5. Samenwerken rond overdracht en privacy tussen domeinen, zoals scholen en huisartsen.
  6. Interprofessioneel samenwerken: multidisciplinair, consultatie, dezelfde locatie.
  7. Kennis en expertise vanuit generalisten en specialisten samen.
  8. Herkennen van grenzen van eigen expertise, rol, taak en verantwoordelijkheid.
  9. Gevoel van bekwaamheid om breed scala aan problemen te beoordelen.
  10. Screeningsinstrumenten en richtlijnen benutten en hulp op maat bieden.
  11. Leren, evalueren en reflecteren om inzicht en gedeelde besluitvorming te vergroten.
  12. Randvoorwaarden: tijd om gezinsplan te maken, financiering, hulp moet beschikbaar zijn.

De inhoud van deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met Landelijk Kenniscentrum LVB en Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie.

Foto Marlies de Jong

Marlies de Jong

senior medewerker inhoud