Een gezinshuis is er voor kinderen, jongeren of jongvolwassenen die niet meer thuis kunnen wonen. Je hebt dan vaak als kind al best veel meegemaakt. Misschien heb je zelfs al in een pleeggezin of leefgroep gewoond. Je woont samen met één of twee gezinshuisouders die je ondersteunen bij het opgroeien.
Wat is een gezinshuis?
In het gezinshuis woon je bij één of twee gezinshuisouders, die drie tot vijf kinderen tussen 0 en 24 jaar een thuis bieden. Ook kunnen er nog eigen kinderen van de ouders wonen. Gezinshuisouders hebben veel ervaring met kinderen en opvoeding. Voordat zij het gezinshuis begonnen, werkten zij meestal jarenlang als professional met kinderen. Zij zijn er om jou te helpen en ondersteunen bij het opgroeien.
Sommige gezinshuizen richten zich op specifieke groepen kinderen. Bijvoorbeeld kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking of autisme. Er bestaat ook een 'Gezinshuis Plus' bedoeld voor kinderen die zware zorg nodig hebben. Daarnaast zijn er 'mentorhuizen'. Hier begeleiden de gezinshuisouders de jongeren naar volwassenheid.
Wanneer kom je in een gezinshuis te wonen?
Het fijnste is als je bij je eigen ouders kunt opgroeien. Dit is helaas niet altijd mogelijk. Bijvoorbeeld omdat je ouders problemen hebben of omdat jij het thuis moeilijk hebt. Hulp van buitenaf, zoals van een maatschappelijk werker, heeft niet genoeg geholpen om de situatie thuis te verbeteren. Als het echt niet meer gaat thuis, dan kan een gezinshuis een optie zijn.
Het komt ook geregeld voor dat kinderen of jongeren al in een leefgroep of pleeggezin wonen en van daaruit worden overgeplaatst naar een gezinshuis.
Wat gebeurt er als ik in een gezinshuis ga wonen?
Je woont opeens niet meer thuis, op de leefgroep of in een pleeggezin. Dit is een grote stap. Je woont dan op een andere plek met nieuwe gewoonten, nieuwe huisgenoten en nieuwe opvoeders. Daarom wordt vooraf goed gekeken of jij in dit gezin zult passen.
Je gezinshuisouders helpen en ondersteunen jou zo goed mogelijk om je thuis te voelen. Ook het leren kennen van de andere kinderen in het gezinshuis hoort hierbij. Vaak is dit gezellig, omdat je samen kunt praten, gamen of spelletjes doen. Maar als je behoefte hebt om even alleen te zijn, dan kan dit. Je kunt je bijvoorbeeld terugtrekken op je eigen kamer.
Als dat mogelijk is, dan blijf je op je eigen school. Toch kan het ook zijn dat je naar een nieuwe school gaat. Misschien vind je het fijn om ergens opnieuw te beginnen, misschien was je liever op je oude school gebleven. Ook dan zijn de gezinshuisouders er om je hierbij te begeleiden.
Lees ook
-
Tot wanneer blijf ik in een gezinshuis wonen?
Tot wanneer blijf ik in een gezinshuis wonen?Voor wieJongerenDe wet zegt dat je tot je 21e in jouw gezinshuis mag blijven wonen. Maar er zijn ook mogelijkheden om langer of korter te blijven.
-
Wat kan ik doen als ik weg wil uit het gezinshuis?
Wat kan ik doen als ik weg wil uit het gezinshuis?Voor wieJongerenHet kan zijn dat je het niet fijn vindt in het gezinshuis en dus weg wilt. Het belangrijkste advies is: praat erover!
-
Kan ik mijn familie en vrienden blijven zien?
Kan ik mijn familie en vrienden blijven zien?Voor wieJongerenAls je in een gezinshuis woont, kan het lastiger zijn om mensen te zien. Je gezinshuisouders kunnen mogelijk contact organiseren.
-
Met wie kan ik nog meer praten naast mijn gezinshuisouders?
Met wie kan ik nog meer praten naast mijn gezinshuisouders?Voor wieJongerenHet kan prettig zijn om met iemand te praten die niet in jouw gezinshuis woont. Iemand bij wie je terecht kunt met je vragen.
Hulp of advies nodig?
Zoek je als jongere hulp of advies? Bekijk hier waar je terecht kunt.