Oorzaken van depressie
Of kinderen en adolescenten een depressieve stoornis ontwikkelen, hangt af van het samenspel van beschermende factoren en risicofactoren. Het gaat daarbij vooral om psychische en lichamelijke kenmerken van de kinderen en jongeren zelf en om kenmerken van de omgeving waarin zij opgroeien.
Risicofactoren
Depressie is gedeeltelijk erfelijk. Over het algemeen is er een duidelijke genetische invloed op de ontwikkeling van een depressie. Uit onderzoek blijkt dat bij depressie ook sprake kan zijn van biologische kwetsbaarheid van de hersenen en de bijnieren. Andere lichamelijke risicofactoren voor de ontwikkeling van een depressieve stoornis zijn lichamelijk letsel, een recente infectie, een acute, chronische of ernstige ziekte, of een fysieke of geestelijke handicap.
Daarnaast is ook de manier van het laten zien van emoties van belang. Kinderen en adolescenten die snel boos, angstig of verdrietig zijn, lopen een groter risico op het krijgen van een depressie. Andere risicofactoren zijn een naar binnen gekeerde houding, een geringe mate van autonomie, een lage zelfwaardering en de neiging negatief over zichzelf te denken bij tegenslag.
Omgevingsfactoren
Factoren binnen het gezin die het risico op depressie vergroten zijn onder meer relatieproblemen of ruzies tussen de ouders of tussen ouder en kind. Kinderen uit minder welvarende gezinnen, jongeren met ouders zonder betaalde baan en jongeren die niet met hun beide biologische ouders samenwonen, hebben meer kans op emotionele problemen of stoornissen. Ook kinderen van ouders met psychische problemen (KOPP) en kinderen van verslaafde ouders (KVO) worden gezien als risicogroep voor emotionele problemen.
Een depressie van de ouder kan leiden tot een verhoogd risico op depressie bij het kind. Ernstige gebeurtenissen binnen het gezin of de familie, zoals het plotseling overlijden of een ernstige ziekte van een familielid, en andere ingrijpende gebeurtenissen in het gezin, zoals de geboorte van een broertje of zusje, kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van een depressie. Daarnaast vormen zowel emotionele verwaarlozing en mishandeling als seksueel misbruik belangrijke risicofactoren.
Factoren in de directe leefomgeving van het kind die het risico op een depressie vergroten zijn vooral problemen op school, zoals gepest worden, leerproblemen of problemen met de leerkracht. Ook lopen kinderen met weinig goede vriendschappen een groter risico om een depressie te krijgen.
Beschermende factoren
Factoren die het kind kunnen beschermen tegen depressie zijn persoonlijkheidskenmerken. Bijvoorbeeld sociale kwaliteiten, het vermogen om te genieten, humor en intelligentie. Ook een positieve emotionele instelling, zoals openstaan voor beloning, sociaal zijn, spanning zoeken en actief betrokken zijn bij de omgeving kunnen beschermen tegen depressie.
Wat daarnaast beschermend kan werken is een goede relatie met minstens één ouder, een goed gezinsklimaat, steun uit de omgeving en deelname aan sport, club- of verenigingsleven. Een goede lichamelijke gezondheid helpt ook bij het tegengaan en voorkomen van depressie.
Lees ook
-
Heb ik een depressie?
Heb ik een depressie?Voor wieJongerenWat is het verschil tussen je down voelen, depressieve klachten hebben of depressief zijn? En wanneer moet je hulp zoeken?
-
Wat doe ik als ik denk dat mijn kind depressief is?
Wat doe ik als ik denk dat mijn kind depressief is?Voor wieOudersVermoed je dat je kind depressieve gevoelens of een depressie heeft? Dan is het goed om daarover te praten met je kind.
-
Wat als een jongere met een depressie niet meer naar school gaat?
Wat als een jongere met een depressie niet meer naar school gaat?Voor wieProfessionalsOm ervoor te zorgen dat een jongere met een depressie weer terugkeert naar school, zijn drie dingen van belang.
-
Breed kijken naar mentaal welbevinden
Breed kijken naar mentaal welbevindenHet NJi kijkt bij mentaal welbevinden breder dan alleen naar de psychische klachten van kinderen en jongeren.