De gevolgen van armoede voor het welbevinden van kinderen

Opgroeien in armoede kan een negatieve invloed hebben op het welbevinden van kinderen en jongeren. Kinderen in armoede ervaren vaak stress, zorgen over de toekomst, en groeien ook vaak in een minder kwalitatieve omgeving op. Armoede kan ook leiden tot sociale uitsluiting. Kinderen in armoede hebben vaak minder spullen en kunnen minder meedoen.

Tevredenheid van kinderen

In 2017 is kinderen en jongeren gevraagd welk rapportcijfer zij hun leven geven. Van de kinderen en jongeren in armoede geeft 79 procent een voldoende. Kinderen en jongeren die niet in armoede opgroeien, geven hun leven gemiddeld een 7,5. Kinderen en jongeren die wel in armoede opgroeien geven hun leven gemiddeld een 6,6. Als er naast armoede thuis andere problemen spelen, geven zij een lager cijfer: gemiddeld een 5,5. Belangrijk is wel dat er binnen deze groep kinderen en jongeren grote verschillen zijn in hun rapportcijfers.

Opgroeien in armoede hoeft niet altijd tot problemen te leiden. Veel kinderen en jongeren die opgroeien in armoede zijn redelijk positief over hun leven. Wel komen deze kinderen vaker obstakels tegen. Ze zijn het minst tevreden over de volgende vijf aspecten van hun leven:

  • zekerheid en stabiliteit
  • school en vrije tijd
  • sociaal netwerk van volwassenen
  • veiligheid in de buurt
  • aandacht van ouders

Minder spullen

Gezinnen in armoede hebben minder geld beschikbaar voor het dagelijkse leven. Hierdoor is het voor hen moeilijker om te voorzien in de basisbehoeften. Bijvoorbeeld het kopen van voldoende voedzaam eten, de huur van een huis of gezondheidszorg. Ook kunnen ouders minder spullen kopen die bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen. Zoals speelgoed, boeken, voetbalschoenen of een fiets. Het leven met een gebrek aan dingen of alleen al het gevoel ervan, kan drukken op het welbevinden van kinderen.

Stress bij ouders

Armoede zorgt voor stress en negatieve emoties bij ouders. Uit onderzoek blijkt dat deze stress gevolgen kan hebben op hoe ouders opvoeden. Deze stress kan leiden tot minder goede relaties tussen ouders onderling. Het kan de relatie tussen ouders en kinderen negatief beïnvloeden. De stress die geldzorgen met zich meebrengt kan ervoor zorgen dat ouders minder ruimte hebben om warm en aandachtig te reageren op hun kinderen. Terwijl dat juist belangrijk is voor het stimuleren van de ontwikkeling van de sociaalemotionele vaardigheden van kinderen. 

Stress bij kinderen

Hoe langer een gezin in armoede leeft, hoe meer kinderen en jongeren gevoelens van angst en afhankelijkheid hebben. Kinderen krijgen de stress van hun ouders mee. Ook zijn ze zich er vaak bewust van dat alles geld kost en dat hun ouders niet genoeg geld hebben.

Kinderen die opgroeien in armoede maken zich vaak zorgen over de armoedesituatie thuis. Eén op de drie kinderen maakt zich zelfs elke dag zorgen. Deze ongerustheid is vooral gericht op geldproblemen. Maar ook op de angst om bijvoorbeeld uit huis te worden gezet, geen eten of spullen te hebben of nog meer schulden te maken. Bij ongeveer een kwart van de geïnterviewde kinderen en jongeren leidt dit tot fysieke of psychische klachten zoals hoofdpijn, buikpijn of tekenen van vermoeidheid.

Weinig zekerheid en zorgen over toekomst

Veel van de kinderen en jongeren in armoede hebben het gevoel dat ze niets aan hun situatie kunnen veranderen. Ze ervaren te weinig stabiliteit en zekerheid. Zeker de helft van hen maakt zich regelmatig zorgen over de financiering van hun latere opleiding. Dit heeft een negatieve invloed op het toekomstperspectief van kinderen en jongeren. Een bewijs daarvan is het onderzoek door de Kinderombudsman in 2019. Van de groep kinderen en jongeren in armoede vindt 37 procent de zekerheid in hun leven onvoldoende of matig. In de groep kinderen en jongeren die niet in armoede opgroeit is dat 16 procent.

Met zekerheid in het leven wordt bedoeld dat er stabiliteit en continuïteit is in hun levensomstandigheden. En ook dat er geen onvoorziene en plotselinge veranderingen zijn. Wanneer er veranderingen zijn, is het goed als deze aangekondigd en duidelijk gemaakt zijn voor een kind of jongere. Verder wordt er ook onder verstaan dat kinderen en jongeren zich zeker voelen over hun toekomst en hier geen zorgen over hebben. Het gebrek aan zekerheid en toekomstperspectief kan een negatieve invloed op het welbevinden van kinderen en jongeren hebben.

Kwaliteit leefomgeving

Kinderen die opgroeien in armoede wonen vaker in slechtere woningen. Daardoor kunnen ze meer gezondheidsproblemen ervaren. Ook kunnen ze vaker last hebben van geluidsoverlast. Ze wonen gemiddeld ook kleiner en delen vaker een kamer met broertjes of zusjes. Gezinnen in armoede wonen ook vaker in onveiligere wijken en buurten. Daardoor kunnen kinderen meer te maken hebben met criminaliteit. Ook hebben ze vaak minder mogelijkheden om buiten te spelen.

Kinderen en jongeren die met armoede te maken hebben, vinden hun buurt vaker dan andere kinderen onveilig. Ook vinden ze dat er te weinig activiteiten zijn. Ook missen ze contact met andere ondersteunende volwassenen dan hun ouders.

De voorzieningen in de wijken waar veel kinderen in armoede wonen, zijn ook vaker van mindere kwaliteit. Zo zijn de lerarentekorten bijvoorbeeld het hoogst in wijken met een lage sociaaleconomische score.

Sociale uitsluiting

Veel kinderen uit gezinnen met geldzorgen zijn uitgesloten van het meedoen aan activiteiten die geld kosten. Meedoen aan activiteiten in hun vrije tijd helpt kinderen bij hun fysieke en sociaal-emotionele ontwikkeling. Ze kunnen vrienden maken, talenten ontdekken en ontwikkelen. Bovendien kan het een moment zijn dat kinderen zich even geen zorgen hoeven te maken. Het percentage kinderen in armoede dat niet meedoet aan vrijetijdsactiviteiten zoals sport en cultuur die geld kosten, is twee keer zo hoog als dat van kinderen uit welvarender gezinnen.

Kinderen die opgroeien in armoede gaan bijvoorbeeld ook minder vaak naar een verjaardag omdat ze geen cadeautje kunnen meenemen. Soms blijven kinderen ook thuis van school op hun verjaardag omdat ze niet kunnen trakteren. Of ze zijn ze er niet met carnaval omdat ze geen verkleedkleding kunnen kopen. Armoede kan zo leiden tot een sociaal isolement.

Wat helpt?

Kinderen en jongeren geven aan dat het hen helpt als ze sociale steun hebben. Een luisterend oor, praten met leeftijdsgenoten en volwassenen vinden ze belangrijk. Hoe je samenwerkt met het netwerk van gezinnen lees je bij Samenwerken met (in)formele netwerken rond gezinnen

Het helpt ook als ze mee kunnen doen met wat andere kinderen doen. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden: Financieel ondersteunen en stimuleren van gezinnen in armoede.

  • Chaudry, A., & Wimer, C. (2016). Poverty is not just an indicator: the relationship between income, poverty, and child well-being. Academic pediatrics, 16(3), S23-S29.
  • Guiaux, M., Roest A., & Iedema, J. (2011). Voorbestemd tot achterstand? Armoede en sociale uitsluiting in de kindertijd en 25 jaar later. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
  • Hopman, M. & Jong, A. de (13 december 2019). Ik ben meer dan mijn problemen. Een integrale aanpak voor kinderen met meerdere problemen in de thuissituatie. De Kinderombudsman.
  • Jehoel-Gijsbers, G. (2009). Kunnen alle kinderen meedoen? Onderzoek naar de maatschappelijke participatie van arme kinderen. Nulmeting. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
  • Roest, A., Lokhorst, A. & Vrooman, C. (2010). Sociale uitsluiting bij kinderen: omvang en achtergronden. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
  • Wiersma, M. & Kooi, C.  van der (2017). Alle kinderen kansrijk. Het verbeteren van de ontwikkelingskansen van kinderen in armoede. Den Haag: Kinderombudsman, december 2017.
Foto Lotte Heijs

Lotte Heijs

medewerker inhoud