Waar wonen kinderen die niet meer thuis kunnen wonen?

Kinderen die voor korte of langere tijd niet meer thuis kunnen wonen, gaan naar een pleeggezin, gezinshuis, leef- of behandelgroep, gesloten instelling of een crisisopvanggroep.

Zo thuis mogelijk opgroeien

Soms vinden ouders of kinderrechters dat een kind tijdelijk beter ergens anders kan wonen dan thuis. Zo'n uithuisplaatsing is een ingrijpende gebeurtenis die gevolgen heeft voor de ouders, het kind zelf en broers en zussen. In een crisisopvang, behandelgroep en gesloten instelling verblijven kinderen zo kort mogelijk.

Als het besluit tot langdurende uithuisplaatsing genomen is, zoekt de jeugdprofessional in nauw overleg met ouders en kind een plek waar het kind 'zo thuis mogelijk' kan opgroeien. Dat betekent: in een situatie die zo veel mogelijk lijkt op een gezin met vaste opvoeders.

Dat kan bij de eigen familie, in een pleeggezin, een gezinshuis of een kleinschalige woonvoorziening. Eerst wordt een plek in de eigen buurt gezocht zodat het kind bijvoorbeeld op dezelfde school of sportclub kan blijven. Zo kunnen ze contact blijven houden met familie en vrienden. Maar dat moet wel veilig zijn.

Pleeggezin

In een pleeggezin leeft een kind net als in andere gezinnen. Pleegouders voeden het kind op in hun eigen gezin, totdat het terug naar huis kan. Of op eigen benen kan staan. Een pleeggezin is er voor kinderen en jongeren tot 21 jaar. Een kind of jongere kan elke dag in het pleeggezin wonen, maar bijvoorbeeld ook alleen in het weekend of in de vakantie.

Soms wil familie of een bekende een pleeggezin zijn voor het kind. Als dat niet kan, zoekt een pleegzorgaanbieder een pleeggezin dat past bij het kind. Na de plaatsing krijgen de pleegouders begeleiding en een vergoeding voor de kosten van de verzorging van het kind.

Gezinshuis

Als een kind of jongere meer intensieve en professionele hulp nodig heeft, wordt een plek gezocht in een gezinshuis. Daar wonen gezinshuisouders met meerdere kinderen en soms ook met hun eigen kinderen. Een gezinshuis is er voor kinderen en jongeren tot 21 jaar.

Gezinshuisouders zijn zeven dagen per week en 24 uur per dag aan het werk als beroepsopvoeder. Ze hebben daar een opleiding voor gevolgd en krijgen een vergoeding.

Leefgroep of behandelgroep

In een leefgroep of behandelgroep wonen kinderen en jongeren die door ernstige gedragsproblemen niet in een pleeggezin of gezinshuis kunnen wonen. Een groep bestaat uit acht tot tien leeftijdsgenoten. Pedagogisch medewerkers helpen de kinderen en jongeren om zich gezond te ontwikkelen en gedragsproblemen te verminderen. Ook proberen ze te helpen bij problemen met ouders. Ze krijgen hierbij ondersteuning van een gedragswetenschapper. Zo nodig krijgt een kind of jongere ook individuele therapie.

Gesloten plaatsing

Tot een gesloten plaatsing of JeugdzorgPlus wordt besloten als andere hulp niet heeft gewerkt en er grote zorgen zijn over een jongere. Bijvoorbeeld omdat die in gevaar is of een gevaar is voor zichzelf of de omgeving. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij agressief gedrag of om een jongere te beschermen tegen seksuele uitbuiting.

In JeugdzorgPlus zijn de buitendeuren op slot en 's nachts ook de slaapkamerdeuren. Ouders kunnen alleen op afspraak op bezoek komen. De school is in de instelling zelf. JeugdzorgPlus is niet bedoeld als straf, maar als uiterste middel voor een behandeling. Het verblijf is zo kort mogelijk en zo lang als nodig.

Kinderen en jongeren klagen over de grote mate van repressie en het gebrek aan onderwijs op maat in JeugdzorgPlus. JeugdzorgPlus wordt de komende jaren af- en omgebouwd naar kleinschalige woonvoorzieningen.

Justitiële jeugdinrichting

In een justitiële jeugdinrichting wonen jongeren vanaf 12 jaar die straf hebben omdat ze een strafbaar feit hebben gepleegd. Soms krijgen ze er verplicht behandeling. De jongeren wonen meestal in groepen van tien. Ze eten en sporten samen en gaan naar school of stage. Ook leren ze bijvoorbeeld sociale vaardigheden of omgaan met woede. Ze mogen geen mobieltje hebben en geen spelcomputer op hun kamer. Jongens en meisjes wonen apart.

Crisisplaatsing

Een kind of jongere gaat naar de crisisopvang als de situatie thuis onverwacht erg verslechtert en er voor de veiligheid direct iets moet gebeuren.

Jonge kinderen kunnen vier tot zes weken naar een crisispleeggezin. Voor oudere kinderen en jongeren bestaan er crisisopvanggroepen. Intussen werken hulpverleners samen met de ouders aan het verbeteren van de thuissituatie zodat het kind weer naar huis kan. Lukt dit niet binnen vier tot zes weken? Dan wordt een andere plek gezocht waar het kind langer kan blijven.

Foto Suzanne Bakker

Suzanne Bakker

medewerker inhoud