Hoe gepolariseerd is Nederland?

Regelmatig wordt gezegd dat de polarisatie toeneemt in Nederland. Maar het is niet heel duidelijk te bepalen of dit waar is. Op deze pagina lees je wat bekend is over polarisatie in Nederland, wat we weten over jongeren en waarom de gevoelens van toenemende polarisatie bestaan.

Polarisatie is van alle tijden

Polarisatie is niet uniek voor deze tijd. Er zijn altijd onderwerpen geweest waarbij groepen tegenover elkaar staan en waarbij de verschillen tussen de groepen steeds sterker werden benadrukt. De onderwerpen veranderen wel, afhankelijk van wat er speelt in de wereld. Zo verschillen bijvoorbeeld mensen die politiek meer rechts en links georiënteerd zijn al jaren van mening. Maar vroeger ging het verschil tussen politiek rechts en links vooral over economische en sociale kwesties. Nu gaat het vaker over samenwerking met andere landen en culturele veranderingen.

Verkeerde conclusies door aannames over groepen

Het is goed te beseffen dat bij polarisatie aannames gedaan worden over groepen. Dit gaat over gevoelens en vooroordelen, minder over feiten. Polariserende groepen lijken in de beeldvorming heel eensgezind binnen de groep. Maar meestal denken mensen binnen de groep heel verschillend over het onderwerp. Een voorbeeld hiervan zijn de mensen die weinig vertrouwen in de overheid hebben. Deze groep lijkt als één geheel tegen de overheid te zijn. Maar de redenen van deze groep blijken heel divers. Dat blijkt uit de vijf verschillende verhalen die onderzoeksinstituut Verwey-Jonker heeft omschreven.

Ook over grote groepen worden veel aannames gedaan. Als je bijvoorbeeld nadenkt over Nederlanders en Belgen, kun je makkelijk de groepen omschrijven en de verschillen benadrukken. De verschillen binnen deze groepen zijn echter veel groter dan de verschillen tussen de groepen. Onder Nederlanders en onder Belgen is een grote diversiteit. Daardoor vallen de verschillen tussen deze twee groepen eigenlijk wel mee.

Door deze aannames over groepen is de kans groter dat je verkeerde conclusies trekt over mensen die bij deze groepen horen. Zo kunnen grotere scheidingen tussen groepen ontstaan en verergert de polarisatie.

Horizontale en verticale polarisatie

Het is lastig om iets te zeggen over dé polarisatie in Nederland in deze tijd. Het valt niet duidelijk te beschrijven, omdat het begrip polarisatie breed is. Er is wel een onderscheid te maken tussen horizontale en verticale polarisatie. Horizontale polarisatie is groeiend wij-zij-denken tussen groepen mensen. Verticale polarisatie is een groeiende kloof tussen burgers aan de ene kant en overheden en instituties aan de andere kant.

Horizontale polarisatie valt mee

Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) onderzoekt elke twee jaar hoe mensen in Nederland denken over verschillende onderwerpen. De onderzoekers zien geen duidelijke ontwikkeling van toenemende polarisatie. Op sommige onderwerpen lopen de meningen verder uit elkaar, op andere gebieden zijn er juist minder meningsverschillen. In het onderzoek is gekeken naar verschillen tussen groepen in de bevolking.

Geen duidelijk polarisatie jongste en oudste helft inwoners

De jongste helft en de oudste helft inwoners van Nederland denken anders over sommige onderwerpen. Bijvoorbeeld over de traditionele vrouwenrol, en over de multiculturele samenleving. Bij polarisatie worden de meningsverschillen steeds groter. Uit het onderzoek blijkt dat de meningsverschillen op sommige onderwerpen groeien, maar op andere onderwerpen kleiner worden. Bij die onderwerpen komen de meningen van jongere en oudere Nederlanders juist dichter naar elkaar toe. Het is daardoor niet met zekerheid te zeggen dat er duidelijke polarisatie is tussen jong en oud.

Vergelijking Nederlanders met meer en minder politiek zelfvertrouwen

Het SCP heeft ook gekeken naar mogelijke polarisatie tussen mensen met meer of minder politiek zelfvertrouwen. Met politiek zelfvertrouwen bedoelen de onderzoekers dat mensen het gevoel hebben dat zij invloed hebben op de landelijke en regionale politiek, en dat hun mening ertoe doet.

Uit het onderzoek blijkt dat er sterkere polarisatie is tussen mensen met meer politiek zelfvertrouwen en mensen met minder politiek zelfvertrouwen. Mensen met meer politiek zelfvertrouwen staan meer open voor verandering en het samenwerken met andere landen. Mensen met minder politiek zelfvertrouwen hebben meer behoudende en nationalistische voorkeuren.

Uit onderzoek blijkt dat de affectieve polarisatie de laatste jaren is toegenomen. Deze vorm van polarisatie heeft te maken met dat je negatief denkt over mensen die een andere politieke mening hebben dan jij. Dit is iets dat in golven gaat. Er zijn periodes met meer en met minder affectieve polarisatie. De laatste jaren groeit deze vorm van polarisatie weer.

Vergeleken met andere landen

Toch valt de affectieve polarisatie in Nederland mee vergeleken met andere landen. Negatieve gevoelens naar politieke partijen die niet jouw voorkeur hebben zijn hier niet zo groot als in veel andere Europese landen, en zeker vergeleken met de Verenigde Staten. Dat komt onder meer door het Nederlandse politieke systeem. In Nederland haalt een partij vrijwel nooit een meerderheid. Politieke partijen moeten dus altijd moeten samenwerken met andere partijen. Het helpt ook mee dat Nederland geen kiesdrempel heeft, waardoor kleine partijen ook kunnen deelnemen aan het parlement.

In Europees onderzoek waarin gekeken wordt op welke maatschappelijke thema's spanningen worden ervaren, valt Nederland op om spanningen tussen etnische groepen. In 2016 gaf 52 procent van de Nederlandse ondervraagden aan wrijving tussen etnische groepen te constateren. In de hele EU was dat 40 procent.

Verticale polarisatie: groeiende kloof tussen burgers en politiek

Het vertrouwen in politici en de Tweede Kamer is erg laag, blijkt uit cijfers van het CBS. Slechts 29 procent van de Nederlanders van 15 jaar en ouder had in 2023 vertrouwen in de Tweede Kamer. En maar 24 procent had vertrouwen in politici. Jongeren tussen de 15 en 25 jaar hebben iets meer vertrouwen, maar ook dit is laag: 34 procent vertrouwt de Tweede Kamer en 31 procent vertrouwt politici. In het begin van de coronacrisis in 2020 was er een piek in het vertrouwen in de politiek, maar in de periode erna is het hard gedaald. Nog steeds is dit vertrouwen niet gestegen.

Jeugdprofessionals, zoals jongerenwerkers, merken het dalende vertrouwen van jongeren in de overheid. Dat blijkt uit een verkenning van het NJi en de Expertise-unit Sociale Stabiliteit. Het toekomstperspectief van jongeren staat onder druk, door verschillende crises die zij zien. Zoals armoede, het moeilijk vinden van een woning, klimaatproblematiek en wachtlijsten in de jeugdzorg. Dit leidt tot veel somberheid, wanhoop en frustratie bij jongeren. Zij zien de overheid als oorzaak van deze problemen. De coronamaatregelen hebben veel impact gehad op jongeren en versterkten het gevoel dat de overheid er niet echt voor de jongeren is.

Overheden, zowel landelijk als lokaal, merken dit ook. Zo geven ambtenaren aan dat ze een afname van vertrouwen ervaren. Ook ervaren ze een toename van gevoelens van anti-overheid en anti-institutie. Dit geldt vooral voor ambtenaren die direct met burgers in contact zijn of die zichtbaar zijn voor burgers, bijvoorbeeld in de media.

Gevoel dat er veel polarisatie is

Onder Nederlanders heerst sterk het gevoel dat polarisatie toeneemt. Volgens onderzoek van het SCP denkt driekwart van de Nederlanders dat de meningsverschillen over maatschappelijke kwesties groter worden. Zij maken zich zorgen over deze polarisatie. Wat men opmerkt, zijn verslechterde omgangsvormen en verharding in het politieke en publieke debat. Veel mensen ergeren zich aan de harde toon van burgers en politici.

In hetzelfde onderzoek wordt aangegeven dat de meningsverschillen in Nederland niet zo sterk uiteenlopen. Er is meer overeenstemming dan mensen denken. In de eigen omgeving ervaren Nederlanders minder polarisatie. Ze geven aan dat ze waarschijnlijk vaak samen zijn met mensen die hetzelfde denken als zij. Over sommige lastige onderwerpen ontwijkt men regelmatig discussies om strijd te voorkomen.

In de klas op de middelbare school is volgens onderzoekers ook minder polarisatie dan soms wordt gesuggereerd. Na gesprekken met leraren blijkt dat er wel spanningen in de klas kunnen zijn, maar die hebben dan vooral te maken met situaties in de wereld. Zo kan na een aanslag het wij-zij-denken opvlammen, maar dit blijkt meestal tijdelijk. De polarisatie houdt over het algemeen niet aan in de klas.

Jongeren meer gewend aan diversiteit

Er zijn signalen dat de polarisatie tussen verschillende etnische groepen onder jongeren afneemt. Dit merken jongerenwerkers op. De huidige generatie jongeren is meer gewend aan diversiteit, doordat zij vaker met andere groepen jongeren in aanraking komen. Dat kan op school en op straat zijn, maar ook in de media. Of door het volgen van bekende mensen en artiesten. Omgaan met jongeren met een andere achtergrond wordt steeds normaler. Dit kan een positief effect hebben op het verminderen van vooroordelen.

Hannes van de Ven

Hannes van de Ven

onderzoeker / adviseur