Welke jongeren verblijven in JeugdzorgPlus?

Welke kinderen en jongeren verblijven in JeugdzorgPlus? En welke zorg en hulp hebben zij nodig? Het is belangrijk om dat te weten, want het kabinet heeft het voornemen om in 2030 te stoppen met JeugdzorgPlus. Er zijn verschillende alternatieven nodig voor deze doelgroep, die veel bescherming en veiligheid nodig heeft.

Het aantal plaatsingen in JeugdzorgPlus daalt sinds 2018. In 2022 waren er nog 983 plaatsingen. Dat waren iets meer jongens dan meisjes; de meesten waren 15 jaar of ouder. Deze verdeling is vergelijkbaar met eerdere jaren.

Deze kinderen en jongeren komen vaak uit een moeilijke thuissituatie en hebben persoonlijke problemen. Meestal is er veel tegelijk aan de hand. Het gedrag van deze kinderen en jongeren kan een gevaar vormen voor henzelf of hun omgeving. Daarom hebben zij extra bescherming en veiligheid nodig, die andere, lichtere vormen van hulp niet kunnen bieden.

Eerder hulp ontvangen

Jongeren in JeugdzorgPlus hebben meestal al eerder hulp gehad. Bijvoorbeeld hulp thuis, dagbehandeling of een of meerdere behandelingen in een groep. Ruim een kwart van de jongeren die in 2022 in JeugdzorgPlus zijn geplaatst, werd eerder al behandeld in de JeugdzorgPlus. Als de eerder aangeboden hulp niet aansluit, zijn mogelijk daardoor hun problemen erger geworden. Met op tijd de juiste hulp kunnen plaatsingen in een JeugdzorgPlus-instelling voorkomen worden.

Problemen in het gezin

Veel kinderen en jongeren in JeugdzorgPlus komen niet uit een stabiel gezin. Zo heeft 49 procent van de jongens en 66 procent van de meisjes problemen in de relatie met hun ouders. Daarnaast zijn er vaak ingewikkelde problemen in het gezin, bijvoorbeeld door psychische problemen of verslaving van een ouder. Soms hebben ouders ook een licht verstandelijke beperking (lvb).

Ongeveer 60 procent van de kinderen en jongeren in JeugdzorgPlus heeft ouders met beperkte opvoedvaardigheden. Ouders kunnen bijvoorbeeld niet genoeg veiligheid bieden doordat ze hun kinderen niet goed beschermen tegen gevaren. Of ze verwaarlozen hun kinderen door ze bijvoorbeeld in vieze kleren naar school te laten gaan. Ook een combinatie van armoede, kindermishandeling en huiselijk geweld komt in de gezinnen voor.

Gedragsproblemen en agressie

Ongeveer 85 procent van de jongeren in JeugdzorgPlus heeft gedrags- of agressieproblemen door onderliggend trauma of hechtingsproblemen. Sommige jongeren zijn door hun gedrag een gevaar voor zichzelf of anderen. Bijvoorbeeld doordat zij ruzie maken met volwassenen, wraakzuchtig zijn, manipuleren of geen schuldgevoelens kennen wanneer dat wel verwacht wordt in de betreffende situatie. Als de woonsituatie van de jongeren hierdoor onhoudbaar wordt, of de jongere bescherming nodig heeft maar geen hulp wil, kan voor de veiligheid van de jongere of van de omgeving plaatsing in JeugdzorgPlus overwogen worden.

Zelfbeschadiging en suïcidaliteit

Kinderen of jongeren die uit onmacht zichzelf beschadigen of een suïcidepoging doen, hebben extra zorg en bescherming nodig. Bij meisjes komen zelfbeschadiging en suïcidepogingen (34 en 37 procent) vaker voor dan bij jongens (11 procent). Bij jongens is agressie vaker een uitingsvorm van onmacht.

Middelenmisbruik en verslaving

45 procent van de jongens en 33 procent van de meisjes in JeugdzorgPlus gebruikt verslavende middelen, zoals wiet en hasj. Instellingen controleren de kamers of urine van de jongeren op verslavende middelen. Daarnaast kunnen instellingen interventies inzetten als behandeling van middelenmisbruik en verslaving.

Slachtoffers van uitbuiting

Jongeren die slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting worden vaak in JeugdzorgPlus geplaatst om hen te beschermen tegen hun uitbuiter. Het gaat om naar schatting 24 procent van de meisjes en 5 procent van de jongens die nu in JeugdzorgPlus verblijven. Volgens de slachtoffers is een veilige en positieve leefomgeving belangrijk wanneer zij in een instelling wonen. Een gesloten plaatsing biedt hen tijdelijk bescherming tegen verleidingen die uitbuiters vaak inzetten, zoals geld, aandacht en drugs. Maar een gesloten plaatsing is niet het antwoord op deze verleidingen.

Licht verstandelijke beperking

Kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking (lvb) hebben een grotere kans op cognitieve, sociale en maatschappelijke problemen. Ze vinden het vaker moeilijk om mee te komen op school en om vriendschappen aan te gaan en te onderhouden. Ook vallen ze makkelijker ten prooi aan verleidingen uit het criminele circuit. Ze hebben relatief vaak complexe problemen, doordat meerdere problemen vaker tegelijkertijd bij hen voorkomen. Van de jongens in JeugdzorgPlus heeft 42 procent problemen met de cognitieve ontwikkeling. Bij de meisjes is dat 35 procent.

Lees meer over kinderen en jongeren met een lvb

  • Addink, A. en M. van der Veldt (2022). Kijk op JeugdzorgPlus. 10 jaar onderzoek Longitudinale Effectmonitor JeugdzorgPlus. Utrecht, Nederlands Jeugdinstituut.
  • Jeugdzorg Nederland (2023). JeugdzorgPlus. Plaatsings- en uitstroomgegevens 2022. Utrecht, Jeugdzorg Nederland.
  • Nijhof, K., D. van Dijk, L. van Domburgh, A. Harder en C. Konijn (2018). Longitudinale Effectmonitor JeugdzorgPlus. Meisjes in de JeugdzorgPlus: Doelgroepkenmerken en de mate van sekse specifiek werken.
  • Vermaes, I.P., C. Konijn, T. Jambroes en K.S. Nijhof (2014). Statische en dynamische kenmerken van jeugdigen in JeugdzorgPlus: Een systematische review. Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk, jaargang 53, nummer 6, p. 278-292.
  • Vermaes, I.P. en K.S. Nijhof (2014). Zijn jongeren in jeugdzorgplus anders dan jongeren in de open residentiële jeugdzorg. Orthopedagogiek: Onderzoek & Praktijk, jaargang 53, nummer 1, p. 33-46.
Anne Addink