Gedragsproblemen in de klas

Gedragsproblemen kunnen deelname aan het onderwijs belemmeren en tot slechte prestaties en schoolverzuim leiden. Schoolverzuim en slechte schoolprestaties zijn belangrijke voorspellers van schooluitval.

Relatie tussen onderwijs en gedragsproblemen

De gevolgen van langdurig ongeoorloofd schoolverzuim, of wel thuiszitten zijn groot. Voor de korte termijn  gaat het bijvoorbeeld om verveling en beperkt contact met leeftijdgenoten. Op de lange termijn leidt het bijvoorbeeld tot een slechtere arbeidsmarktpositie, slechtere gezondheid en crimineel gedrag.

Een brede aanpak die gericht is op school, ouders en kind heeft meer effect dan interventies die zich uitsluitend richten op ouders of kinderen. Daarnaast zijn preventieve interventies voor leerlingen die nog naar school gaan, succesvoller dan behandelprogramma's voor leerlingen die al zijn uitgevallen.

Verder geldt dat interventies die storend gedrag en gedragsproblemen in de klas verminderen, bij de leerkrachten de stress verminderen omdat ze het gedrag makkelijker in goede banen weten te leiden.

Altijd contact tussen school en ouders

Het is belangrijk dat ouders en school samenwerken om een kind goed te begeleiden. Als een kind lastig gedrag laat zien, op school of thuis, is het belangrijk in een vroeg stadium te overleggen. Zijn er zorgen bij beiden? In welke situaties gaat het mis? Het gedrag van een kind kan thuis en op school sterk verschillen. Dit kan informatie geven over de situaties die lastig gedrag veroorzaken. Door samen na te denken over oorzaken en oplossingen kunnen ouders en school gaan samenwerken.

Ook als een kind begeleiding krijgt buiten school, is het belangrijk samenwerking met school te zoeken. Als ouders en het kind hiermee instemmen, kunnen zorg en onderwijsprofessionals informatie uitwisselen en samenwerken. Het werkt het beste als de jeugdprofessional, ouders en school samenwerken vanuit het principe 'één systeem, één plan'. Ze hebben dus geen apart onderwijsplan en geen apart zorgplan.

Het plan heeft tot doel dat gedragsproblemen thuis en op school verminderen. Daarnaast is het doel de vaardigheden van het kind die bijdragen aan blijvende schoolgang te vergroten. Voorbeelden van deze vaardigheden zijn: op tijd komen, vragen stellen als je iets niet begrijpt en op tijd rust zoeken als je boos begint te worden. Het monitoren van de uitvoering van het plan vindt ook gezamenlijk plaats. Om te komen tot een plan, kan het nodig zijn dat eerst wordt gewerkt aan relatieherstel tussen school en ouders.

Structurele samenwerking tussen de school en de jeugdhulporganisatie kan bijdragen aan samenwerking tussen jeugdprofessionals en onderwijsmedewerkers.

Wat kan de jeugdprofessional doen op school? 

Leraren spelen een belangrijke rol bij het signaleren van problemen op school en in interacties met leeftijdgenoten. Tegelijkertijd zijn er duidelijke aanwijzingen dat leraren niet goed weten hoe ze moeten omgaan met zorgleerlingen die gedragsproblemen hebben. Daarom is professionele ondersteuning voor leraren nodig.

De jeugdprofessional zal deze leraren niet alleen uitleg moeten geven, maar ook uitvoerig en concreet advies. Regelmatig beschikbaar zijn, participeren in teams van leerkrachten die samen problemen bespreken en oplossen, en meewerken aan zorgvuldig uitgevoerde consultatietrajecten, levert meer op dan alleen verwijzer en adviseur op afstand zijn.

Het is belangrijk dat de jeugdprofessional bereikbaar en snel beschikbaar is om samen met ouders en school problemen op te lossen. Dit vraagt van leraren dat zij samenwerken met ouders en anderen rondom de leerling. Hoe groter de zorgbehoefte van leerlingen is, hoe intensiever de samenwerking wordt.

Voor de zorg aan kinderen en jongeren met gedragsproblemen bestaan verschillende voorzieningen en zorgstructuren. Zoals het multidisciplinair overleg, passend onderwijs, onderwijs-zorgarrangementen, plusvoorzieningen, reboundvoorzieningen en de inzet van onderwijsconsulenten. Zie voor meer informatie de richtlijn Ernstige gedragsproblemen en de onderwerpen Verbinding onderwijs en jeugdhulp en Onderwijs-zorgarrangementen

Wat kan de leerkracht doen? 

Er zijn verschillende interventies voor kinderen en jongeren met gedragsproblemen. Deze interventies richten zich vaak op het verbeteren van sociaal-emotionele vaardigheden van leerlingen en zorgen voor een veilige sfeer in de klas. Een overzicht van interventies is te vinden in de databank Effectieve jeugdinterventies.

Effectief klassenmanagement

Effectief klassenmanagement wordt in de wetenschappelijke literatuur genoemd als preventieve methode voor gedragsproblemen. De volgende onderdelen vallen daaronder:

  • Het hanteren van duidelijke gedragsregels en grenzen, het aanleren van vaardigheden voor gewenst gedrag en het belonen van positief gedrag van individuele en groepen leerlingen.
  • Werken aan vertrouwen van klasgenoten en groepsgevoel. Als kinderen elkaar kennen, elkaars gedrag leren begrijpen en rekening houden met elkaar, ontstaat er een veiliger sfeer voor kinderen en komen gedragsproblemen minder voor.
  • Het afstemmen van de situatie op de ontwikkelingskansen van leerlingen met uiteenlopende onderwijsbehoeften. Afstemming kan op verschillende manieren plaatsvinden, bijvoorbeeld door extra instructie te geven, door het aanbieden van herhalings- of verrijkingsstof, door aanpassen van de leertijd, aanpassen van het tempo aan de leerling, of door individuele ondersteuning door een remedial teacher of ambulant begeleider uit het speciaal onderwijs.
  • Effectieve instructiestrategieën, zoals het opdelen van instructies in kleine stappen, leerlingen meer mogelijkheden geven om te reageren op vragen, en het inbouwen van keuzemogelijkheden.
  • Aandacht voor de eigen verantwoordelijkheid van leerlingen en de betrokkenheid van leerlingen bij de les.

Meer informatie

Lees hoe je met lastig gedrag in de klas kunt omgaan in de publicatie 'Beter omgaan in de klas'. Deze is er in een versie voor:

Daarnaast schreven Walter Matthys, Christine Boersma 'Gedragsproblemen bij kinderen. Wegwijzer voor ouders van kinderen met brutaal, boos en agressief gedrag'. Daarin is aandacht voor de aanpak van ernstige gedragsproblemen en psycho-educatie.

Wat kan de school doen?

Er zijn aanwijzingen dat schoolbrede en gelaagde programma's gedragsproblemen op school kunnen verminderen.

  • Schoolbreed: de programma's worden niet alleen in de klas uitgevoerd, maar ook op de speelplaats, in de kantine en in de buurt. Deze programma's worden uitgevoerd door iedereen die betrokken is bij de leerling.
  • Gelaagd: de interventies zijn gericht op alle leerlingen (de eerste laag), op risicoleerlingen (de tweede laag) en op leerlingen met hoog risicogedrag ofwel problemen (de derde laag).

Schoolbrede programma's

School-Wide Positive Behaviour Support (SWPBS) is een voorbeeld van een schoolbreed programma dat geïntroduceerd is op een aantal scholen in Nederland. De aanpak omvat interventies voor alle leerlingen en specifieke interventies voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben (de tweede en derde laag). Bij SWPBS is standaard een jeugdprofessional betrokken die lid is van het gedragsteam of het multidisciplinair overleg op school. Het programma is opgenomen in databank Effectieve Jeugdinterventies: School-Wide Positive Behaviour Support (SWPBS).

Gelaagde programma's

Laag 1: alledaagse aandacht in de school

Interventies die zich richten op alle leerlingen maken leerlingen duidelijk welk gedrag van hen wordt verwacht, belonen goed gedrag en leggen uit welke gevolgen afwijkend gedrag heeft. Voorbeelden van dit soort interventies in de databank Effectieve Jeugdinterventies:

Laag 2: interventies voor risicoleerlingen

Interventies van de tweede laag richten zich op risicoleerlingen. Dat is ongeveer 15 procent van de leerlingen. Voorbeelden van dit soort interventies in de databank Effectieve Jeugdinterventies:

Laag 3: gespecialiseerde individuele interventies

Interventies van de derde laag zijn bedoeld voor leerlingen die meer zorg nodig hebben. Op basis van een individueel pedagogisch handelingsplan worden interventies ingezet. Dat gebeurt vaak in samenwerking met jeugdhulp.

Leerlingen met een licht verstandelijke beperking (lvb) en ernstige gedragsproblemen verdienen extra aandacht. Het realiseren van passend onderwijs aan deze leerlingen, zogenoemde zmolk'ers, vraagt om een integrale aanpak waarbij wordt samengewerkt met zorgpartners, ouders en collega's.

Lange, M. de, W. Matthys, D. de Veld, N. Foolen, A. Addink, A. Menting en I. Bastiaanssen (2020), 'Richtlijn Ernstige gedragsproblemen voor jeugdhulp en jeugdbescherming'. Utrecht, Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk/Nederlands Instituut van Psychologen/Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen.

Praat, lees en luister mee op het Platform Vakmanschap!  

Logo Platform Vakmanschap

Het Platform is een plek om van én met elkaar te leren, elkaar te ontmoeten en ervaring en kennis uit te wisselen. Woon bijeenkomsten van actuele thema's bij, stel of beantwoord vragen, lees mee over interessante inzichten en deel je voorbeelden. 
Deelname is gratis, je moet je eerst even registreren.

Ga naar de community

Foto Danielle de Veld