Lastig gedrag of een gedragsprobleem?

Lastig gedrag hoort bij het opgroeien, maar kan ouders wel flink bezighouden. Als professional kun je hun vragen over dat gedrag beantwoorden. Door te vertellen hoe de ontwikkeling van kinderen meestal verloopt en welke uitdagingen dat meebrengt voor de opvoeding. En door zo nodig het verschil uit te leggen tussen lastig gedrag, een gedragsprobleem en een gedragsstoornis.

Gangbare ontwikkeling

Het is belangrijk dat ouders weten dat lastig gedrag hoort bij het opgroeien van kinderen. Als ze zich zorgen maken, kun je uitleggen hoe de ontwikkeling van kinderen en jongeren in grote lijnen verloopt en welk lastig gedrag daarin kan voorkomen. Meer informatie over de gangbare ontwikkeling vind je in de publicatie Opgroeien en opvoeden. Normale uitdagingen voor kinderen, jongeren en hun ouders.

Alle kinderen doorlopen in grote lijnen dezelfde fasen in een bepaalde volgorde. Wat een kind leert in de ene fase, helpt het leren in de volgende fase. Wat een peuter bijvoorbeeld spelenderwijs doet, is een basis voor het ontdekken van de wereld in het latere leven.

Toch hoeft de ontwikkeling van een kind niet volgens een vaste route te verlopen. Een 'gemiste afslag' leidt niet automatisch tot problemen. Elk kind legt een eigen, unieke route af. Daarom is het gewoon dat het ene kind sommige dingen eerder of later leert dan het andere.

Gedragsproblemen

Storend gedrag is pas reden voor zorg als het duidelijk nadelige gevolgen heeft voor de cognitieve, emotionele en sociale ontwikkeling van het kind of de jongere, of voor zijn omgeving.

Van een gedragsprobleem kun je spreken als het storende gedrag al minstens een paar maanden duurt. Onder gedragsproblemen vallen:

  • dwars en opstandig gedrag;
  • prikkelbaar en driftig gedrag;
  • gedrag dat bedoeld is om anderen te ergeren;
  • antisociaal gedrag;
  • agressief gedrag.

Gedragsstoornissen

Bij ernstige gedragsproblemen is het zaak te onderzoeken of het kind een psychiatrische aandoening of een gedragsstoornis heeft, bijvoorbeeld de oppositioneel opstandige stoornis (ODD) of de normoverschrijdende gedragsstoornis (CD).


De criteria voor een stoornis zijn precies omschreven in richtlijnen. Meer hierover lees je in de richtlijn Ernstige gedragsproblemen.

In de richtlijn staat bijvoorbeeld:

  • Kenmerkend voor ODD is dwars en opstandig gedrag, gedrag om anderen opzettelijk te ergeren, en boos, prikkelbaar en driftig gedrag. Dat storende gedrag duurt al minstens zes maanden.
  • Kenmerkend voor CD is agressief en antisociaal gedrag dat al minstens een jaar duurt.

Wat mag de jeugdprofessional aan diagnostiek doen?

Samen met de ouders en het kind of de jongere kun je nagaan of er gedragsproblemen spelen.
Dat doe je drie stappen:

  1. Verkennen en onderkennen van de aard en ernst van de problemen;
  2. Nagaan of er andere problemen spelen, bijvoorbeeld een crisis of gezinsproblemen die het inzetten van hulp belemmeren; waar mogelijk en nodig multidisciplinair samenwerken, bijvoorbeeld met de school of de gezondheidszorg;
  3. In kaart brengen welke beschermende factoren en risicofactoren de gedragsproblemen verklaren.

Wie moet je wanneer consulteren?

  • Consulteer een gz-psycholoog of orthopedagoog-generalist als er sprake is van een crisis of bijkomende problemen bij het kind of de jongere.
  • Consulteer een kinder- en jeugdpsychiater bij hardnekkige ernstige gedragsproblemen die zeer ernstige nadelige gevolgen hebben. Dit geldt ook voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking (lvb) met hardnekkige, ernstige gedragsproblemen.
Foto Danielle de Veld