Hoe weet ik of voorschoolse educatie voldoet aan de wettelijke eisen?

Kinderopvangorganisaties die voorschoolse educatie aanbieden, zijn wettelijk verplicht om te werken met een programma dat voldoet aan bepaalde eisen. Het moet een gestructureerde en samenhangende aanpak zijn die de ontwikkeling van kinderen stimuleert op het gebied van taal, voorbereidend rekenen, motoriek en sociaal-emotionele vaardigheden. Het aanbod moet erop gericht zijn achterstanden zoveel mogelijk te verhelpen. Daarnaast moet het goed aansluiten op het basisonderwijs.

Wettelijke eisen

De erkenningscommissie van de databank Effectieve jeugdinterventies heeft de wettelijke eisen omgezet in een aantal criteria. Beleidsprofessionals van gemeenten en beleidsmedewerkers van kinderopvangorganisaties kunnen aan de hand van deze criteria beoordelen welke programma's voldoen aan de wettelijke eisen.

Criteria voor voorschoolse educatie

  • Het programma omvat in voldoende mate de relevante ontwikkelingsdomeinen. Een wettelijk minimum is dat taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele vaardigheden aan bod komen.
  • De opvangorganisatie volgt de ontwikkeling van de kinderen systematisch. Bijvoorbeeld via een kindvolgsysteem.
  • De opvangorganisatie maakt aannemelijk dat de aanpak bijdraagt aan stimulering van de ontwikkelingsdomeinen bij de deelnemende kinderen. Er is bijvoorbeeld voldoende tijd voor programma-activiteiten, de activiteiten zijn samenhangend en opbouwend, en ze werken toe naar onderwijsdoelen.
  • De taken en activiteiten zijn relevant en worden op verschillende manieren aangeboden. Bijvoorbeeld individueel, in kleine groepjes, of in een grote groep. Ze maken het mogelijk om op maat te werken en om kinderen actief te laten leren.
  • De opvangorganisatie betrekt ouders expliciet bij de aanpak.
  • Het aantal uren dat kinderen deelnemen aan het programma is voldoende om effectief te zijn. Dat wil zeggen 960 uur in anderhalf jaar. Deze uren kunnen flexibel worden verdeeld over het jaar, met een minimum van drie dagdelen per week en een maximum van zes uur per dag.
  • De leidster-kindratio is voldoende. Volgens de wet is dat in de voorschoolse periode een op acht, met een maximum van zestien kinderen per groep.
  • De uitvoerende professionals zijn opgeleid en toegerust om de methodiek goed uit te voeren. Ze hebben een adequate vooropleiding gevolgd en zijn aanvullend getraind in het werken met de doelgroep of met de specifieke methodiek.

Extra criteria

Het is niet alleen belangrijk dat een programma minimaal voldoet aan de wettelijke eisen. Het moet ook op een kwalitatief goede manier worden uitgevoerd. Dit draagt bij aan betere resultaten bij kinderen. Ontwikkelaars van voorschoolse programma's kunnen hun aanbod aanmelden bij de databank Effectieve jeugdinterventies om te toetsen of naast de wettelijke eisen ook de kwaliteit voldoende is.

Daarbij zijn de volgende extra criteria van belang:

  • Het voorschoolse programma benut de resultaten uit het kindvolgsysteem om te leren en verbeteren. 
  • Pedagogisch medewerkers die het programma uitvoeren worden doorlopend gecoacht in het uitvoeren van het programma zoals het bedoeld is.

Deze extra criteria moeten onderdeel zijn van het programma.

Foto Ellen Donkers

Ellen Donkers

adviseur en onderzoeker