Groepsindeling voorschoolse educatie: homogeen of gemengd?

Als gemeente bepaal je hoe je de groepen voor voorschoolse educatie indeelt. Hierdoor kan de groepsindeling per gemeente verschillen. Er zijn twee manieren om groepen in te delen: in homogene groepen en gemengde groepen. Wat is het verschil en hoe bepaal je welke groepssamenstelling het beste past?

Verschil tussen homogene en gemengde groepen

Als gemeente kies je of kinderen in voorschoolse educatie in homogene of gemengde groepen zitten. In een homogene groep zitten alleen kinderen met een vve-indicatie, terwijl in een gemengde groep kinderen met en zonder indicatie bij elkaar in de groep zitten. Kinderen met en zonder vve-indicatie verschillen in hun taalontwikkeling. Dit roept de vraag op of het beter is om deze kinderen samen in één groep te zetten of om aparte groepen te maken.

Effect van groepssamenstelling op ontwikkeling

Je kunt de groepsindeling alleen bepalen als je weet welke samenstelling van kinderen in voorschoolse educatie het beste werkt voor hun ontwikkeling. Onderzoek laat zien dat gemengde groepen mogelijk beter zijn voor kinderen met een vve-indicatie. Zo presteren kinderen beter op het gebied van lezen en rekenen in gemengde groepen dan in homogene groepen. Dit komt waarschijnlijk doordat ze leren van de andere kinderen in de groep. Het blijkt namelijk dat kinderen met een vve-indicatie meer vooruitgang boeken in hun ontwikkeling als ze veel omgaan met kinderen zonder vve-indicatie.

Afwegingen voor homogene of gemengde groepen

Uit onderzoek is niet duidelijk welke groepsindeling in voorschoolse educatie beter werkt. Als gemeente kun je verschillende afwegingen maken bij het bepalen van de groepssamenstelling, zoals het belang van ontmoeting en diversiteit of het belang van ondersteuning en ontwikkeling:

Ontmoeting en diversiteit

Homogene groepen

In homogene groepen zitten kinderen met vergelijkbare behoeften en achtergronden bij elkaar. Hierdoor kunnen zij zich begrepen en verbonden voelen. Ook kan de groep voor hen als een veilige en vertrouwde omgeving voelen. Het nadeel is dat kinderen met en zonder vve-indicatie minder contact met elkaar hebben. Ook de ouders spreken elkaar minder vaak.

Gemengde groepen

In gemengde groepen zitten kinderen met verschillende achtergronden bij elkaar in de groep. Zo kunnen ze elkaars talenten en manieren van leven leren waarderen en sociale vaardigheden ontwikkelen. Kinderen leren dan dus al vroeg omgaan met diversiteit en verschillen. Ook hebben verschillende ouders dan meer contact met elkaar. Dat draagt bij aan onderlinge solidariteit.

Ondersteuning en ontwikkeling

Homogene groepen

In homogene groepen zitten kinderen met vergelijkbare behoeften en niveaus. Hierdoor kunnen pedagogisch medewerkers hun activiteiten goed afstemmen op het niveau van de groep. Ze kunnen gericht inzetten op wat er in de groep nodig is. Een nadeel is dat kinderen in homogene groepen minder leren van kinderen met andere niveaus en achtergronden. Hierdoor worden ze minder uitgedaagd. Ook leren ze minder verschillende perspectieven en vaardigheden kennen.

Gemengde groepen

In gemengde groepen kunnen kinderen van elkaar leren. Door hun interactie gaat hun taalvaardigheid vooruit. Als kinderen met en zonder vve-indicatie samen in een groep zitten, worden de kinderen met indicatie extra gestimuleerd in hun ontwikkeling. Een nadeel van gemengde groepen is dat het moeilijker is om lesmateriaal te maken dat past bij alle niveaus. Hierdoor kunnen sommige kinderen zich vervelen omdat het te makkelijk is en ze niet genoeg uitdaging hebben. Terwijl anderen juist extra hulp nodig hebben omdat het te moeilijk is en het niet bij hun ontwikkelingsniveau aansluit.

  • De Haan, A. K. E. (2015). Effects of preschool education in mixed and targeted classrooms (Doctoral dissertation, Utrecht University).
  • Gormley Jr, W. T., & Phillips, D. (2005). The effects of universal pre‐k in Oklahoma: Research highlights and policy implications. Policy Studies Journal, nr. 33(1), p. 65-82.
  • Heckman, J. J. (2006). Skill formation and the economics of investing in disadvantaged children, Science nr. 312(5782), p. 1900–1902.
  • Heckman, J. J. (2011). The economics of inequality. The value of early childhood education, American Educator, nr. 35(1), p. 31-36.
  • Hooge, E., Waslander, S., & Denessen, E. (2023). Kansengelijkheid in het onderwijs: sturen op een betwist ideaal.
  • Schechter, C., & Bye, B. (2007). Preliminary evidence for the impact of mixed-income preschools on low-income children's language growth. Early Childhood Research Quartely, nr. 22, p. 137-146.
  • Veen, A., & Weijers, D. (2019). Gemengde groepen in integrale kindcentra (p. 79). Kohnstamm Instituut.
Foto Ellen Donkers

Ellen Donkers

adviseur en onderzoeker