Zorg voor een stabiele woonplek

Stabiliteit en continuïteit zijn belangrijk voor kinderen en jongeren die uit huis zijn geplaatst. Uit een onderzoek van stichting Het Vergeten Kind blijkt dat veel kinderen en jongeren die al uit huis geplaatst zijn last hebben van de doorplaatsingen die zij meemaken.

Wonen op vijf verschillende plekken

Stichting Het Vergeten Kind onderzocht in 2021 en 2022 hoe vaak kinderen en jongeren moeten doorverhuizen binnen de residentiële jeugdzorg. Dit betekent dat ze al uit huis zijn geplaatst en weer verhuizen van bijvoorbeeld een crisisplek naar een pleeggezin of een ander tijdelijk verblijf binnen de jeugdhulp.

Uit een gelegenheidssteekproef onder 118 kinderen van 7 tot 21 jaar blijkt dat 75 procent van hen doorverhuist van plek naar plek. Gemiddeld maakten zij vier doorplaatsingen mee. Ze hebben dus sinds hun uithuisplaatsing op vijf verschillende plekken gewoond. Dit onderzoek maakt duidelijk dat kinderen in de residentiële jeugdzorg opgroeien met te veel instabiliteit.

Overplaatsingen schadelijk voor kinderen en jongeren

Voor veel kinderen en jongeren was de overplaatsing niet fijn. Sommigen vonden het lastig om te wennen en zich aan te passen aan de manier van werken en de regels op de nieuwe woonplek. Meestal betekende het ook dat ze naar een andere school gingen, vrienden niet meer zagen en hun bijbaantje of sportclub kwijtraakten. Het doorverhuizen had ook effect op hoe ze zich voelden: sommigen vertelden dat ze door het vele verhuizen sneller boos of agressief werden, bang waren en paniekaanvallen hadden.

Andere kinderen werden onzeker van het doorverhuizen en vonden het lastiger om mensen te vertrouwen. Deze kinderen doen het minder goed op school en verliezen vaker contact met mensen die belangrijk voor ze zijn, zoals familie, pleegfamilie, vrienden en leraren. Ze voelen zich eerder ongewenst, vertrouwen anderen minder makkelijk, hechten zich minder makkelijk en hebben vaker gedragsproblemen.

Toekomstperspectief

Het onderzoek van Het Vergeten Kind liet ook zien dat het toekomstperspectief van 42 procent van de ondervraagde kinderen en jongeren onduidelijk was: zij wisten niet waar ze over een jaar zouden wonen. Sommige kinderen en jongeren hoorden pas op het laatste moment, een week of een dag van tevoren dat ze gingen verhuizen en waarheen. Dit speelde vooral bij kinderen en jongeren die op een groep of in een kamertrainingscentrum wonen.

Deze onduidelijkheid zorgde voor onzekerheid en hield de kinderen en jongeren tegen om op hun huidige plek iets op te bouwen. Ze gaven zich bijvoorbeeld minder snel op voor een opleiding of een sportclub en wachtten met het zoeken van een baantje in de buurt. Terwijl de kinderen en jongeren die wél wisten of ze op hun huidige plek konden blijven dit vaak positief vonden. Die zekerheid biedt rust.

Neem onrust weg

Het Vergeten Kind geeft tips voor hoe je kinderen en jongeren in de residentiële jeugdzorg meer stabiliteit kunt geven:

  • Vertel kinderen en jongeren ruim van tevoren dat ze moeten verhuizen en maak een aftelkalender tot de datum van vertrek.
  • Bereid een kind voor op de nieuwe woonplek door bijvoorbeeld alvast een keer kennis te maken.
  • Help kinderen en jongeren afscheid te nemen van vrienden, school, groepsgenoten en begeleiders voordat ze verhuizen.
  • Zorg dat je aandacht hebt voor hun gevoelens, zoals boosheid, angst, verdriet en onzekerheid.

Onacceptabel aantal doorverhuizingen heeft grote impact op welzijn en toekomstperspectief van uithuisgeplaatste kinderen (Het Vergeten Kind)'Ik weet niet eens waar ik volgende week woon' (Het Vergeten Kind)

Foto Suzanne Bakker

Suzanne Bakker

medewerker inhoud