Wanneer kan mijn kind weer thuis komen wonen?

Jouw kind woont op dit moment niet bij jou thuis en dat is zwaar. Samen met hulpverleners werk je eraan dat het thuis weer goed gaat, zodat jouw kind weer bij jou kan wonen. Wat is hiervoor nodig? En wie bepaalt of jouw kind weer thuis kan wonen?

Afspraken maken met je hulpverlener

In de periode dat je kind ergens anders woont, krijg jij hulp. Met je hulpverlener bespreek je wat er goed gaat. Wat zorgen geeft en waardoor dat komt. Wat er al geprobeerd is aan hulp en wat wel en niet hielp. We noemen dat een 'gedeelde verklarende analyse'.

Jullie schrijven alles op en daarna maken jullie samen een plan van aanpak. Het doel van het plan is om te zorgen dat je kind weer naar huis kan. En wat er moet gebeuren om dat voor elkaar te krijgen. Samen bepaal je welk probleem jullie als eerste aanpakken, hoe je dat gaat doen en met welke hulp.

Voor de periode dat je kind ergens anders woont, maak je met de hulpverleners afspraken over het contact met je kind:

  • waar en wanneer jij en je kind elkaar zien
  • welke familieleden nog meer contact houden en op welke manier
  • welke activiteiten je samen met je kind blijft doen, zoals naar een sporttraining of de kapper

Het maken en vastleggen van deze afspraken noem je een omgangsregeling.

Werken aan een beter thuis

Na het maken van een plan van aanpak is het belangrijk dat je precies weet wat je kunt doen zodat je kind weer thuis kan wonen. Hoe ziet de gewenste situatie eruit en wat heb je hiervoor nodig? Soms moet je eerst aan je eigen problemen werken. Denk aan een woning regelen, een verslaving aanpakken of in therapie gaan. Jouw kind kan ook hulp krijgen. Bijvoorbeeld om minder snel boos te worden, te praten over verdrietige herinneringen of zich beter te concentreren op school.

Wie bepaalt of mijn kind weer thuis komt wonen?

Dit heeft te maken met of jouw kind vrijwillig of gedwongen uit huis geplaatst is. Bij een vrijwillige uithuisplaatsing heb je als ouder zelf besloten dat je kind tijdelijk ergens anders woont. Je bespreekt dan met de hulpverlener wanneer je kind weer thuis komt wonen. Het kan dat jullie daar verschillend over denken. Als jullie er niet samen uitkomen, doet de Raad voor de Kinderbescherming zelf onderzoek naar de situatie thuis en geeft een advies.

Bij een gedwongen uithuisplaatsing bepaalde de kinderrechter dat het beter is dat je kind ergens anders woont. Dan controleert de Raad voor de Kinderbescherming het advies van de jeugdbeschermer over wanneer je kind weer terug naar huis kan. Ook geeft de Raad soms advies over welke hulpverlening je krijgt als je kind weer thuis woont. Nadat een kind weer thuis komt wonen, krijgen ouders bijna altijd begeleiding om ervoor te zorgen dat het thuis goed blijft gaan.

Wat als mijn kind niet terug kan naar huis?

Als je kind weer thuis komt wonen, is het voor jou en je kind vaak even wennen aan de nieuwe situatie.  Je hulpverlener helpt je hierbij en blijft jou en je kind ook na de terugplaatsing ondersteunen.

Ondanks dat je heel erg je best doet, lukt het soms niet om je kind thuis een goede plek te bieden. Het is dan voor de ontwikkeling van jouw kind beter om ergens anders op te groeien. Het liefst bij familie, in een pleeggezin of in een gezinshuis. Dit is een heftige beslissing die een hulpverlener niet alleen neemt, maar samen met jou, je kind, de andere ouder, andere hulpverleners en een gedragsdeskundige. De hulpverlener moet ook de mening vragen van de kinderrechter.

Ook als je kind niet meer thuis woont, blijft het contact tussen jou en je kind heel belangrijk. Jij bent nog steeds de ouder van je kind. Hulpverleners nemen daarom beslissingen over jouw kind zoveel mogelijk samen met jou. De jeugdbeschermer bespreekt met jou en de mensen die voor jouw kind zorgen hoe vaak en waar je jouw kind kunt zien. Mag je kind komen logeren of kun jij langskomen? Je spreekt af wat je samen kunt blijven doen. Zoals meegaan naar de dokter, winkelen met je kind en naar het 10-minutengesprek op school gaan. Maar ook hoe jullie de feestdagen en verjaardagen organiseren. Verder bespreken jullie hoe vaak broers en zussen op bezoek mogen komen. En of contact met opa en oma mogelijk is.

Niet eens met een besluit

Het kan gebeuren dat je hulpverlener een beslissing neemt waar je het niet mee eens bent. Maar zo'n beslissing neemt je hulpverlener nooit alleen. Er wordt altijd een gedragswetenschapper bij betrokken en soms ook collega's van andere instanties voor informatie en advies. Alle beslissingen, argumenten en afspraken worden met jou besproken en zet je hulpverlener duidelijk op papier. 

Kom je er samen niet uit? Dan heeft de organisatie waar je hulpverlener werkt een klachtenregeling. Maak daar gebruik van als je het niet eens kunt worden over de genomen beslissingen. 

Ben je het niet eens met het besluit dat jouw kind niet meer thuis komt wonen? Dan kun je:

  • in gesprek met de leidinggevende van de jeugdbeschermer. Neem iemand mee die je ondersteunt bij het gesprek. Bijvoorbeeld een familielid, een vriend, vriendin of een advocaat.
  • een advocaat vragen om je te helpen bij je protest tegen het besluit.
  • vragen naar informatiefolders met uitleg. Dan kun je alles nog een keer nalezen.
  • bij de gemeente gratis vragen om een onafhankelijke cliëntondersteuner.
  • bij Jeugdstem vragen om een vertrouwenspersoon die meegaat naar gesprekken. Dit is gratis.
  • contact opnemen met Raad voor de Rechtspraak.
  • contact opnemen met het Juridisch Loket van de Rijksoverheid.

Zoek je als ouder of opvoeder hulp of advies? Bekijk hier waar je terecht kunt.

Hulp en advies voor ouders