Puber | Vriendschap: vrienden steeds belangrijker

In de puberteit worden leeftijdsgenoten steeds belangrijker voor jongeren. Ze spiegelen zich aan elkaar terwijl ze bezig zijn met het ontwikkelen van hun eigen identiteit. En vriendschappen helpen hen bij het zelfstandiger worden op emotioneel en praktisch gebied. Kinderen zoeken steeds duidelijker een eigen plaats in het gezin, en als ouder voel je je misschien steeds meer een toeschouwer. Maar je kind kan nog steeds je steun gebruiken.

Waarom zijn leeftijdsgenoten juist nu zo belangrijk?

Om beter te kunnen begrijpen wie zij zelf zijn, vergelijken jongeren zichzelf met leeftijdsgenoten die ze kennen, maar ook met muziek- en sporthelden of voorbeelden op sociale media. Vrienden hebben veel invloed op wat jongeren denken en doen op deze leeftijd. Ze letten veel meer op elkaar, bijvoorbeeld hoe je je moet gedragen, wat je in vrije tijd doet en hoe je eruitziet. Zo krijgen ze hun eigen normen- en waardensysteem. Je kind kan daardoor in korte tijd erg veranderen, bijvoorbeeld dingen ineens kinderachtig vinden en niet meer naar de buitenschoolse opvang of de hobbyclub willen.

Ook seksualiteit gaat een grotere rol spelen in het contact met leeftijdsgenoten. Jongeren denken na over hun seksuele oriëntatie en hun genderidentiteit en hoe ze zich hierover voelen. Het krijgt meer invloed op hun persoonlijkheid.

Het leven is in deze fase een grote zoektocht, die gaat met vallen en opstaan. Met mooie momenten en allerlei dingen die ze voor het eerst meemaken, zoals een eerste verliefdheid. Maar waarbij er natuurlijk ook wel eens iets misgaat. Daarom is het niet gek dat jongeren op deze leeftijd soms erg emotioneel zijn.

Wat betekenen vriendschappen op deze leeftijd?

Vriendschappen zijn voor jongeren op deze leeftijd erg belangrijk omdat ze graag bij een groep willen horen die dezelfde dingen doet en wil als zij. Zo kunnen ze verder ontdekken wie ze zelf zijn. Vriendschappen geven jongeren veiligheid en zekerheid. Ze voelen zich daardoor begrepen en gewaardeerd. Dat geeft ze zelfvertrouwen. Het is goed voor hun welbevinden en zelfbeeld. En het draagt positief bij aan hoe ze naar zichzelf kijken. Daarom steken de meeste jongeren veel tijd in vriendschappen. Het soort vriendschappen verschilt. Sommigen hebben meer en oppervlakkiger contact, anderen hebben minder maar diepere vriendschappen.

Jongeren met goede vriendschappen hebben minder last van vervelende gebeurtenissen omdat ze elkaar kunnen steunen. Bijvoorbeeld door erover te praten of afleiding te zoeken door samen iets te doen.

Vriendschappen helpen jongeren ook in hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Door veel met vrienden te doen, te praten en te beleven leren ze wat zijzelf en anderen fijn vinden in contact, en hoe ze reageren op anderen. Daardoor kunnen ze zich beter in elkaar inleven.

Bovendien oefenen jongeren in vriendschappen hun sociale vaardigheden, bijvoorbeeld:

  • Zich open stellen voor vriendschap door contacten uit te proberen en aan te gaan.
  • Het onderhouden van contacten door met elkaar af te spreken en elkaar op school te zien, maar ook door het gebruik van sociale media.
  • Vertrouwen geven en krijgen door persoonlijke dingen en ervaringen met elkaar te delen.
  • Elkaar accepteren door respect te hebben voor elkaar en leren ermee om te gaan dat iedereen verschillend denkt en dingen anders doet.
  • Conflicten op een positieve manier oplossen en voor jezelf opkomen, door onder woorden te brengen wat je denkt en voelt en daarbij ook rekening te houden met  hoe de ander zich erover voelt.

Problemen in contact met leeftijdsgenoten  

Ruzie of jaloezie in een vriendschap kan je kind veel stress bezorgen. Ook als vrienden dingen doen zoals pesten, rotzooi achterlaten of overlast veroorzaken kan dat een slechte invloed op je kind hebben.

Jongeren vinden het vaak spannend om contact te hebben met leeftijdsgenoten die spijbelen, roken en drank en drugs gebruiken. Soms voelen ze zich daardoor zelf sterker, maar meestal hebben ze dan ook te maken met groepsdruk. Het is voor jongeren moeilijk om niet gevoelig te zijn voor groepsdruk. Ze zijn vaak nog onzeker over zichzelf, en willen geaccepteerd worden door anderen. Daarom zijn ze op deze leeftijd vaak ook juist bereid om anderen te helpen en te steunen, vooral als hun vrienden dit stimuleren.

Daarnaast is het voor jongeren belangrijk om door groepen in hun omgeving geaccepteerd te worden, vooral op school. Zeker voor jongeren die moeilijk vrienden maken helpt het om te merken dat ze bij een groep horen.

Je kind ondersteunen in contact met anderen

Je kunt je kind helpen door het contact met leeftijdsgenoten aan te moedigen. Zo kan je kind experimenteren met sociale contacten, vriendschappen, seksualiteit en relaties. Het verschilt per kind hoeveel vrijheid of structuur het nodig heeft. Ook de leeftijd maakt uit. Een kind van 13 heeft andere behoeftes dan een kind van 15. Lees meer over het opvoeden in deze leeftijdsfase bij Structuur bieden en grenzen stellen bij pubers.

Tips voor ondersteuning van je kind in bijzondere situaties

Ongelijkwaardige vriendschappen

Je kind kan opkijken tegen leeftijdsgenoten die ouder, stoerder of populairder zijn en daar graag vrienden mee willen worden. Je kunt je kind helpen door over vriendschap en het kiezen van vrienden te praten. Je kunt vertellen dat het belangrijk is goed na te denken waarom je met iemand vrienden wil zijn, wat vriendschap eigenlijk betekent en wat vriendschap waardevol maakt. Jongeren zijn hier zelf ook veel mee bezig en vinden het fijn om het erover te hebben, ook al zullen ze dat niet altijd even snel zelf laten merken.

'Foute' vrienden

Vraag om die vrienden eens mee naar huis te nemen, zodat je kunt zien hoe ze met elkaar omgaan. Door te zeggen dat je kind niet met iemand om mag gaan, maak je het vaak extra aantrekkelijker om het wel te doen. Want jongeren willen graag zelf beslissen met wie ze vrienden worden. Maak wel duidelijk dat je bepaald gedrag niet waardeert, zonder je kind of diens vrienden persoonlijk af te wijzen. Ook kun je je kind stimuleren om andere vrienden te leren kennen, bijvoorbeeld door een nieuwe hobby. Het belangrijkste is met je kind contact te houden over met wie het allemaal omgaat en het te stimuleren zelf goede beslissingen te nemen. Je helpt je kind hierbij door over vriendschap te blijven praten.

Gevaarlijke invloeden van 'vrienden'

Tijd om in te grijpen! Je kunt bijvoorbeeld grenzen stellen aan het contact en duidelijk maken wat de gevolgen zijn als je kind zich er niet aan houdt. Het helpt daarbij om uit te leggen dat je je zorgen maakt en niet wilt dat je kind door anderen in de problemen komt. Daarnaast is het goed om te vragen waarom je kind bepaalde keuzes maakt. Je kunt daarbij het belang van een eigen mening en zelf keuzes maken benadrukken. Als je kind zich meer bewust wordt van de invloeden van anderen, kan het ook beter inschatten welke vrienden geschikt zijn. Bovendien help je je kind door samen te kijken hoe het andere vrienden zou kunnen maken. Daardoor wordt duidelijk dat er veel meer mogelijkheden voor vriendschap zijn.

Geen vrienden

Sommige kinderen hebben meer behoefte om alleen te zijn dan anderen. Maar het is niet fijn wanneer je kind helemaal geen vrienden heeft. Zoek samen met je kind uit wat je eraan kunt doen. Bekijk of je kind het bijvoorbeeld leuk vindt om naar een club, vereniging of buurthuis te gaan, een bijbaantje te nemen of vrijwilligerswerk te doen. Zo help je je kind in contact te komen met leeftijdgenoten. Ook een online forum over een onderwerp dat je kind interesseert, kan helpen. Vraag zelf ook eens aan andere ouders welke ervaringen zij met de vriendschappen van hun kinderen hebben. En zoek hulp als je het idee hebt dat er meer aan de hand is of als je kind zich al langere tijd niet goed voelt.

Pesten

Als je vermoed dat je kind gepest wordt, kun je bij Mijn kind wordt gepest meer lezen over wat je dan kunt doen.

  • Bedem, N.P. van den, D. Willems, J.E. Dockrell, P.M van Alphen en C. Rieffe, (2019). Interrelation between empathy and friendship development during (pre)adolescence and the moderating effect of developmental language disorder: A longitudinal study. In: Social Development, jaargang 28, nummer 3, p. 599-619.
  • Feldman, F.S. en E. Tompany, (2020). Ontwikkelingspsychologie (8e editie). Pearson.
  • Gifford-Smith, M.E. en C.A. Brownell (2003). Childhood peer relationships: social acceptance, friendships, and peer networks. In: Journal of School Psychology, jaargang 41, nummer 4, p. 235-284.
  • Glick, G.C. en A.J. Rose, (2011). Prospective associations between friendship adjustment and social strategies: friendship as a context for building social skills. In: Developmental Psychology, jaargang 47, nummer 4, p. 1117-1132.
  • Ince, D. en H. Kalthoff, (2020). Opgroeien en opvoeden. Normale uitdagingen voor kinderen, jongeren en hun ouders. Nederlands Jeugdinstituut.
  • Ince, D., T. van Yperen en M. Valkestijn (2013). Top tien beschermende factoren. Voor een positieve ontwikkeling van jeugdigen. Nederlands Jeugdinstituut.
  • Juvonen, J., L.M. Lessard, R. Rastogi, H.L. Schacter en D.S. Smith (2019). Promoting social inclusion in educational settings: Challenges and opportunities. In: Educational Psychologist, jaargang 54, nummer 4, p. 250-270.
  • Kretsch, N., J. Mendle, J.D. Cance en K.P. Harden (2016). Peer group similarity in perceptions of pubertal timing. In: Journal of Youth and Adolescence, jaargang 45, nummer 8, p. 1696-1710.
  • Short, M.B. en S.L. Rosenthal (2008). Psychosocial development and puberty. In: Annals of the New York Academy of Sciences, nummer 1135, p. 36-42.

Zoek je als ouder of opvoeder hulp of advies? Bekijk hier waar je terecht kunt.

Hulp en advies voor ouders