Peuter | Motorische ontwikkeling | Nieuwe bewegingen leren

Peuters leren stap voor stap nieuwe bewegingen. Ze krijgen controle over hun spieren en leren de spieren gebruiken. Dit heet de motorische ontwikkeling. Als ouder kun jij je peuter helpen zich veilig te ontwikkelen.

Leren bewegen

Peuters leren steeds beter om grote bewegingen te maken met hun lijf. Zoals traplopen en klimmen. Dit heet de grove motoriek. Kleinere bewegingen heten de fijne motoriek. Dit zijn meestal bewegingen met de handen. Zoals knippen en een potlood gebruiken. De fijne motoriek ontwikkelt later dan de grove motoriek.

Er zijn gemiddelde leeftijden waarop de meeste kinderen bepaalde bewegingen leren. Maar elk kind ontwikkelt zich op een eigen snelheid. Het is dus normaal als jouw kind een beweging eerder of later leert. De meeste kinderen ontdekken uit zichzelf de wereld om zich heen. Zo leren ze ook bewegen.

Hoe ontwikkelt de grove motoriek zich?

Klimmen en klauteren

Het verschilt per kind hoe snel het leert klimmen en klauteren. Meestal gaat dit vanaf een jaar of drie steeds makkelijker. Het ene kind durft meer dan het andere. Als je merkt dat je kind het lastig vindt, kun je het aanmoedigen. Maar het is niet erg als je kind klimmen niet leuk vindt. Er zijn genoeg andere manieren om te bewegen.

Laat je kind veilig uitproberen

Peuters houden van avontuur en willen graag dingen uitproberen. Dat hebben ze nodig om zich te ontwikkelen. Je kunt bij het klimmen een beetje in de gaten houden of je kind geen gevaarlijke dingen doet. Doe dit tot je kind ongeveer 5 jaar is. In een omgeving met een zachte ondergrond kan je kind veilig dingen uitproberen.

Balans tussen bescherming en vrijheid

Het kan voor jou als ouder best spannend zijn als je kind net leert klimmen en klauteren. Je weet nog niet precies wat je kind wel en niet kan. Maar het uitproberen hoort bij de ontwikkeling. Probeer niet te angstig te reageren. ook al is dat soms lastig. Je kind kan juist schrikken van jouw angstige reactie. Bekijk wat je kind leuk vindt en al kan. En probeer een goede balans te vinden tussen beschermen en vrijheid geven om uit te proberen.

Leg uit waarom je ingrijpt

Als kinderen iets proberen, vinden ze het vaak fijn als ouders positief reageren. Het is niet erg als je ingrijpt als je bang bent dat je kind zich pijn doet. Het is dan wel goed als je uitlegt waarom je dat doet. Zo kan je kind ervan leren.

Lopen

Rond hun tweede jaar krijgen kinderen steeds meer controle over het lopen. Ze leren hoe ze met lopen kunnen stoppen en beginnen wanneer ze dat willen. Je kind leert ook kleine en grote stappen maken. Het kan daardoor steeds beter met jou meelopen. Ook leert het steeds beter rennen. Rond hun vierde jaar krijgen kinderen steeds beter evenwicht. Soms proberen ze al een beetje te hinkelen.

Traplopen

Als je kind goed kan lopen, kun je samen oefenen met traplopen. Met wat hulp kunnen veel kinderen rond twee jaar rechtop de trap op lopen. Later gaan ze zich vasthouden aan de leuning. Ze zetten dan eerst één voet op de traptrede. Daarna trekken ze hun tweede voet erbij. Vanaf hun vierde jaar kunnen kinderen meestal een trap oplopen zonder zich vast te houden.

Leren fietsen

Vanaf het moment dat je kind kan lopen, kun je beginnen met leren fietsen op een driewieler. Een loopfiets met twee wielen is ook goed voor het evenwicht. De meeste kinderen leren eerst vooruitkomen op een driewieler door zich met de voeten af te zetten tegen de grond. Daarna leren ze de trappers te gebruiken.

Als je kind wat ouder wordt, kun je een fiets met zijwielen proberen. Sommige peuters willen heel snel een gewone fiets, maar het is belangrijk om rustig te beginnen. Kinderen leren makkelijker fietsen als ze eerst oefenen op een driewieler of loopfiets. De meeste kinderen leren pas fietsen op twee wielen als ze op de basisschool zitten.

Leren zwemmen

Peuters vinden het vaak leuk om in het water te spelen. Dat is ook goed voor de ontwikkeling van hun spieren en hun conditie. In veel zwembaden kun je naar peuterzwemmen, voor kinderen tussen twee en vijf jaar. Daar kunnen ze spelen en wennen aan het water. Ze leren nog niet zwemmen, want dat kan hun lichaam nog niet.

Merk je dat je kind niet van water houdt? Dan kun je beter nog een paar maanden wachten met peuterzwemmen. Anders kan je kind juist angstiger worden. Je kunt je kind helpen met voorzichtig wennen aan water. Bijvoorbeeld door samen met water te spelen in een bakje of in bad. Daarna kun je een keer samen naar het ondiepe bad in het zwembad gaan. Zo kan je kind al wat meer wennen.

Hoe ontwikkelt de fijne motoriek zich?

Kinderen leren steeds meer precieze bewegingen maken. Zoals een pen vasthouden en een bladzijde omslaan. Ook beginnen ze met tekenen, knippen en plakken. Rond de drie jaar kun je soms al zien of je kind linkshandig of rechtshandig is.

Samenwerking ogen en handen

De samenwerking tussen ogen en handen is erg belangrijk voor het maken van kleine bewegingen. Dit heet oog-handcoördinatie. Het kijken en het bewegen van de handen moeten elkaar ondersteunen. Bijvoorbeeld bij het inkleuren van een kleurplaat.

Aankleden

Tussen twee en vier jaar leren kinderen zich aankleden. Dit gaat stap voor stap. Het begint met kledingstukken losmaken. Zoals een rits openen en een jas lostrekken. Daarna komt het knopen losmaken, kleren aantrekken en schoenen aandoen. Veters strikken leren kinderen pas na hun vierde.

Vaak zitten de kleren binnenstebuiten of verkeerd om. Peuters begrijpen dit nog niet zo goed. Ze vinden het ook niet erg. Als je kind voor het eerst zelf een shirt aandoet, is het leuk om daar trots op te zijn. Ook als het verkeerd zit. Je kind zal zelf ook heel trots zijn.

Eten en drinken

Tussen de anderhalf en twee jaar kunnen veel kinderen al een beetje zelf eten en drinken. Dat doen ze met hun handen of met een lepel. Vanaf twee jaar kun je proberen om je kind een paar eenvoudige regels te leren over eten en drinken aan tafel. Bijvoorbeeld dat het geen eten op tafel gooit.

Maar je hoeft je kind zulke regels nu nog niet te leren. Dat kan ook als je kind ouder is. Tot vier jaar kunnen kinderen vaak nog niet zo netjes eten. Ze moeten de kleine bewegingen nog leren. Met mes en vork eten leren kinderen meestal vanaf hun vierde.

'Toen we onze dochter een lepel gaven, was ze in het begin eigenlijk vooral bezig om het eten op haar gezicht te smeren. Maar het was zo leuk om te zien hoe ze straalde omdat ze al een beetje zelf kon eten!'

Tips om de lichamelijke ontwikkeling van je peuter te ondersteunen

5 tips om kleine bewegingen te oefenen

  • Laat je kind proberen dingen zelf te doen. Zoals eten met een lepel, knopen en ritssluitingen dichtmaken en de afstandsbediening gebruiken. Als het nodig is kun je hierbij helpen.
  • Laat je kind helpen bij dagelijkse activiteiten en karweitjes. Zoals brood smeren en meehelpen met makkelijke klusjes in huis of in de tuin.
  • Zorg voor spullen waarmee je kind kleine bewegingen kan oefenen. Vaak heb je genoeg in huis liggen. Met gedroogde pasta kan je kind een ketting rijgen. Met papier kan het iets vouwen. En met flessendopjes kan het figuren op papier of karton plakken. Het helpt als je je kind van te voren laat zien hoe je de spullen kunt gebruiken.
  • Speel samen met je kind. Zoals knutselen, puzzels maken en met blokken bouwen.
  • Moedig je kind aan om zichzelf aan te kleden. Laat je kind zelf kiezen wat het aantrekt. Zo maak je het interessanter voor je kind dit zelf te proberen. Zorg voor kleding die makkelijk aan gaat, met elastiek en wijde openingen.

5 tips om grote bewegingen te oefenen

  • Ga naar een speeltuin met klimtoestellen. Daar kan je kind oefenen met klimmen.
  • Speel samen met je kind buiten, zoals voetballen of verstoppertje. 
  • Oefen samen het traplopen. 
  • Probeer met je kind het peuterzwemmen uit. Of laat het op een andere manier voorzichtig wennen aan water. Bijvoorbeeld door in het bad te laten spelen. 
  • Laat je kind kleine stukjes lopen als je met de buggy op stap bent. Ook kan het zelf de buggy eventjes duwen. Dat vinden kinderen vaak leuk.

Waar moet je aan denken voor de veiligheid?

Je kind kan heel snel steeds meer dingen zelf. De wereld van je kind wordt letterlijk groter. Maar kinderen weten op deze leeftijd nog bijna niet wat gevaarlijk is. Daarom is het voor de veiligheid belangrijk om op een paar dingen te letten:

Traplopen

Loop omhoog altijd achter je kind. En naar beneden vóór je kind. Leer je kind om te lopen aan de brede kant van de traptreden. En om met één hand de leuning vast te houden als het daarbij kan. Laat je kind niet op de trap lopen met gladde zolen of op sokken. En laat geen spullen op de trap liggen. Dan kan je kind daar niet over struikelen.

Fietsen

Het is verstandig om een fietshelm te kopen als je kind gaat leren fietsen. Ook bij een fiets met zijwieltjes. Want het hoofd van een kind is erg kwetsbaar en kan snel gewond raken na een val. Verder is het goed om een vlaggetje vast te maken dat hoog boven de fiets uitsteekt. Zo is je kind beter zichtbaar voor jou en voor ander verkeer.

Zwemmen

Laat je kind nooit alleen bij water. Ook niet in bad. Want kinderen kunnen zelfs in een kleine laag water verdrinken. Doe je peuter altijd zwemvleugels aan als je gaat zwemmen. Dat zijn opblaasbare bandjes die je om de armen van kind doet. Blijf elk moment op je kind letten. Ook als het zwemvleugels draagt. Let ook goed op als je kind zwemvleugels en een zwemband draagt. Je kind kan daar uit schieten of voorover kantelen, waardoor het gezicht onder water komt.

lopen

Als je je kind zelf buiten laat lopen, pak dan de hand vast als je in een drukke straat met veel verkeer bent. Zo kan het veilig oefenen.

Eten

Als je kind zelf wil eten, geef het dan een lepel, en geen mes of vork.

Kijk voor meer informatie over de veiligheid van je kind op Kinderveiligheid.nl.

Hulp of advies nodig?

Bij het consultatiebureau kijken de jeugdarts en de jeugdverpleegkundige hoe je kind groeit en hoe het zich de eerste vier jaar ontwikkelt. Je kunt ook naar het consultatiebureau als je vragen hebt of meer informatie wilt. En ook als je denkt dat de ontwikkeling van je kind veel afwijkt en het daar last van heeft. Vaak kan het ook fijn zijn om met andere ouders te praten als je je zorgen maakt.

Lees meer over de groei van je kind op deze leeftijd in de GroeiGids.

  • Ince, D. & Kalthoff, H. (2020). Opgroeien en opvoeden. Normale uitdagingen voor kinderen, jongeren en hun ouders. Nederlands Jeugdinstituut.
  • Timmons, B. W., LeBlanc, A. G., Carson, V., Connor Gorber, S., Dillman, C., Janssen, I., ... & Tremblay, M. S. (2012). Systematic review of physical activity and health in the early years (aged 0–4 years). Applied Physiology, Nutrition, and Metabolism, 37(4), 773-792. 
  • Cotterink, M., & Cornelissen, M. (2022). Risicovol spelen: van zo veilig als mogelijk naar zo veilig als nodig: Maatschappelijke ontwikkelingen, perspectieven en handvatten voor de praktijk. Pedagogiek, 42(2), 183-207. 
  • Feldman, F. S., & Tompany, E. (2020). Ontwikkelingspsychologie (8ste editie). Pearson.
Foto Mariëlle Balledux

Drs. Marielle Balledux

Senior adviseur Opgroeien en Opvoeden