Veel jeugdhulpaanbieders leren al jaren van uitkomsten, aan de hand van indicatoren als uitval, cliënttevredenheid en doelrealisatie. Gemeenten hebben een wettelijke verplichting rondom outcome, ofwel uitkomsten. Het werken met uitkomsten vraagt daarom om goede samenwerking. Maar hoe gaat dat in de praktijk?
In de afgelopen jaren heeft het Nederlands Jeugdinstituut verschillende onderzoeken uitgevoerd over het gebruik van uitkomsten voor kwaliteitsverbetering van de jeugdhulp. Hieruit komt een beeld naar voren van de worstelingen die jeugdhulpaanbieders en gemeenten ervaren in hun samenwerking rondom uitkomsten. Maar ook kennis over wat gemeenten en jeugdhulpaanbieders hierbij verder helpt.
In dit artikel beschrijven we zowel de worstelingen in de praktijk rondom uitkomsten als wat gemeenten en jeugdhulpaanbieders helpt om verder te komen. Dit doen we aan de hand van vijf thema's. Deze thema's beïnvloeden elkaar en zijn alle vijf even belangrijk. Een meer uitgebreide beschrijving van deze vijf punten vind je op de pagina Jeugdhulpaanbieders en gemeenten gebruiken samen uitkomsten van hulp voor kwaliteitsverbetering.
1. Gedeeld beeld van het benutten van uitkomsten
Niet iedereen binnen een gemeente heeft een goed beeld van wat uitkomsten van hulp zijn, wat je aan uitkomsten kunt verwachten en hoe je cijfers over uitkomsten kunt benutten. Hierdoor bestaan er onrealistische verwachtingen. Dat maakt het lastig om gezamenlijk te werken aan kwaliteitsverbetering op basis van uitkomstgegevens.
Het helpt als alle lagen en relevante afdelingen betrokken zijn bij het inhoudelijke gesprek over uitkomsten. Dan gaat hij bijvoorbeeld om inkopers, contractmanagers, beleidsmedewerkers, wethouders en raadsleden. Gemeenten en jeugdhulpaanbieders spreken daarin hun afzonderlijke belangen uit. Ook maken ze afspraken over hoe ze gegevens over uitkomsten van hulp in de samenwerking gaan benutten.
2. Duidelijkheid in rollen
Jeugdhulpaanbieders hebben de verantwoordelijkheid om de kwaliteit van hun aanbod te blijven verbeteren. De rol van gemeenten is om zicht te houden op de overkoepelende maatschappelijke resultaten van ingezette hulp. Die rollen zijn in de praktijk niet altijd helder. Door onjuiste beelden over uitkomsten van hulp bestaat het risico dat gemeenten gegevens over die uitkomsten verkeerd gebruiken, bijvoorbeeld om jeugdhulpaanbieders af te rekenen.
De praktijk laat zien dat het goed werkt als beide partijen weten wat hun rol is, rolvast blijven en zich tegelijkertijd verplaatsen in de ander. De gemeente stuurt op dát er gemeten wordt, maar niet op hoe en wat er gemeten wordt. Ook geeft ze jeugdhulpaanbieders de tijd om het werken met gegevens over de uitkomst van hulp het werken te implementeren. Jeugdhulpaanbieders voeren intern het gesprek over de uitkomsten van hun hulp en benutten die gegevens op cliënt-, team- en organisatieniveau.
3. Aanleveren van gegevens over uitkomsten van hulp
Er is breed draagvlak onder gemeenten en jeugdhulpaanbieders voor het gebruik van de landelijke geharmoniseerde set outcome-indicatoren. Tegelijkertijd willen gemeenten de beleidsruimte houden om aanvullende gegevens op te vragen. Dit leidt vaak tot extra administratieve lasten voor jeugdhulpaanbieders. Die zijn daarom voorstander van volledige harmonisatie in de aanlevering van data.
In de samenwerking helpt het als gemeenten de uitvraag bij jeugdhulpaanbieders zoveel mogelijk baseren op de geharmoniseerde set van outcome-indicatoren. Tegelijkertijd is het raadzaam als jeugdhulpaanbieders structureel de outcome-indicatoren aanleveren bij het CBS. Daarmee kan het CBS voor alle gemeenten dezelfde levering van informatie gebruiken.
4. Inhoudelijk gesprek over uitkomsten van hulp
Gesprekken tussen gemeenten en jeugdhulpaanbieders richten zich met name op output- en financiële gegevens. Op het gebied van uitkomsten van hulp zijn gemeenten en jeugdhulpaanbieders vooral bezig met de implementatie en de inrichting van technische systemen. Een gezamenlijk inhoudelijk gesprek over uitkomsten wordt nog nauwelijks gevoerd.
Er zijn gemeenten die jeugdhulpaanbieders regelmatig vragen naar hun kwaliteitscyclus: hoe meten zij de uitkomsten van hulp? En hoe kan de gemeente daarbij ondersteunen? Het helpt als jeugdhulpaanbieders gegevens over de uitkomsten meenemen naar het contractgesprek met de gemeente. Gemeente en aanbieder kunnen dan praten over de uitkomsten van de hulp op basis van de beschikbare cijfers. Ook gaan ze samen op zoek naar een passende vorm voor het meten van uitkomstgegevens die nog niet beschikbaar zijn.
5. Verhaal achter de cijfers
Een inhoudelijk gesprek over de jeugdhulp gaat niet alleen over cijfers en geld, maar over het verhaal achter de uitkomsten. In de praktijk vindt dit gesprek echter nog weinig plaats. Jeugdhulpaanbieders vrezen te worden afgerekend op de cijfers zonder dat het verhaal erachter goed besproken is. Daarnaast vinden gemeenten en jeugdhulpaanbieders het lastig om gegevens over uitkomsten te duiden.
Gemeenten kunnen ervoor kiezen om alleen gegevens over uitkomsten, of de geharmoniseerde outcome-set, op te vragen bij jeugdhulpaanbieders als ze ook met die aanbieders in gesprek gaan. Die krijgen dan de mogelijkheid om de cijfers toe te lichten in een inhoudelijk gesprek. Als jeugdhulpaanbieders interne reflectiegesprekken over de cijfers voeren, hebben zij hun verhaal achter de cijfers paraat. Meer informatie hierover staat op de pagina Meten, spreken en verbeteren voor professionals. Voor het inhoudelijke gesprek is de tool Samen in gesprek over cijfers een praktische leidraad.