Cijfers over gamen

Tijdsbesteding aan gamen

In 2021 zegt 13 procent van de middelbare scholieren en 14 procent van de basisschool leerlingen minstens 24 uur per week te gamen. In zowel het basis- als voortgezet onderwijs komt intensief gamen (minstens 24 uur per week) veel vaker voor onder jongens dan meisjes. In het basisonderwijs zegt ruim 19 procent van de jongens en 10 procent van de meisjes intensief te gamen. In het voortgezet onderwijs gaat het om respectievelijk 20 procent en 5 procent.

In het voortgezet onderwijs zegt 13 procent van de leerlingen door het gamen minder tijd aan huiswerk te besteden. Ook hier is een groot verschil tussen jongens en meisjes. 21 procent van de jongens zegt dat gamen ten koste gaat van het huiswerk en bij de meisjes gaat het om 4 procent.

Ten opzichte van 2017 is in beide typen onderwijs het percentage jongeren dat intensief aan gamen doet significant gestegen. In het basisonderwijs gaat het om een stijging van 7 procent naar ruim 14 procent intensieve gamers. In het voortgezet onderwijs van 8 procent in 2017 naar 13 procent in 2021.

Deze gegevens zijn afkomstig uit het HBSC-onderzoek onder scholieren (Boer e.a., 2022). In dit onderzoek zijn leerlingen zelf bevraagd over hun gamegedrag.

Problematisch gamegedrag

Problematisch gamen komt in 2021 bij zowel basisschoolleerlingen als middelbare scholieren bij circa 3 procent voor. Van problematisch gamen is in het HBSC onderzoek sprake als leerlingen op vijf van de negen vragen in de vragenlijst 'ja' beantwoorden en als er daarnaast sprake is van ruzie of conflicten met anderen vanwege het gamen of verminderde interesse in andere bezigheden. Voorbeelden van vragen zijn: 'Heb je je het afgelopen jaar rot gevoeld als je niet kon gamen?' en 'Heb je het afgelopen jaar games gespeeld om niet aan vervelende dingen te denken?'

Van de 9 symptomen van problematisch gamen komt het spelen van games om niet aan vervelende dingen te hoeven denken het vaakst voor: 42 procent in het basisonderwijs en 39 procent voortgezet onderwijs.

Problematisch gamen komt onder jongens vaker voor dan onder meisjes. In het basisonderwijs heeft 5,4 procent van de jongens en 1 procent van de meisjes problematisch gamegedrag. In het voortgezet onderwijs gaat het om respectievelijk 5,6 procent en 1,2 procent. Ten opzichte van 2017 is het problematisch gamegedrag onder scholieren ook toegenomen. In het basisonderwijs gaat het om een stijging van 1,8 procent naar 3,2 procent. In het voortgezet onderwijs is het percentage problematische gamers gestegen van 2,5 procent naar 3,4 procent (Boer e.a., 2022).

Definitie

Gamen is het spelen van video- of computerspellen.

Er zijn drie soorten games:

  • Offline games: het meest bekende type game. De speler speelt hierbij zonder internet (offline) op een computer of spelcomputer ('console'). Meestal zonder sociaal contact ('single player'), maar soms ook met meerdere mensen achter één systeem. Voorbeelden zijn 'Patience' of 'The Sims'.
  • Browser games: Door internet is het mogelijk geworden om laagdrempelig en gratis kleine spelletjes op websites te spelen in de webbrowser.
  • Multiplayer online games: spellen waarin je online met (anonieme) anderen samen speelt. Een voorbeeld hiervan is 'World of Warcraft'.

Gameverslaving

Er komen steeds meer mensen die gameverslaafd zijn, zowel onder jongeren als onder volwassenen. Een gameverslaving lijkt op een gokverslaving. Men is zo bezig met het gamen dat andere aspecten van het leven ondergesneeuwd worden. Dit wordt ook 'compulsief gamen' genoemd. Compulsief gamen leidt onder andere tot afhankelijkheid, preoccupatie met het gamen, verstoring van relaties en matig functioneren op school of werk.

Meer informatie

Mediaopvoeding

Meer informatie over gebruikte onderzoeken:

Deniz Ince

Drs. Deniz Ince

medewerker inhoud