Veel jeugd onder dak- en thuislozen

Een veel groter deel van de dak- en thuislozen dan gedacht bestaat uit kinderen, jongeren en vrouwen. Dat blijkt uit een nieuwe telmethode die het Kansfonds en de Hogeschool Utrecht hebben toegepast in twee Brabantse regio's.

Het klassieke beeld van de dak- of thuisloze is de alleenstaande man in de opvang. Dat beeld is achterhaald, blijkt uit de nieuwe telling. Kinderen en jongeren tot 27 jaar maken ruim 40 procent uit van de dak- en thuislozen. Bijna een derde van de volwassen dak- en thuislozen is vrouw.

De onderzoekers gebruikten een verkorte versie van European Typology of Homelesness en Housing Exlusion (ETHOS). Die methode kijkt niet alleen naar mensen die leven op straat of in de opvang, maar ook naar mensen die tijdelijk onderdak hebben binnen hun netwerk of die verblijven in bijvoorbeeld een auto, stacaravan of schuur. Verder telden de onderzoekers ook mensen mee die op het punt staan om hun onderdak kwijt te raken maar nog geen passende vervanging hebben. Dat zijn bijvoorbeeld mensen voor wie een huisuitzetting dreigt, maar ook mensen die op het punt staan een instelling te verlaten.

Meer informanten

De onderzoekers hanteerden niet alleen een bredere definitie van dak- en thuisloosheid, maar betrokken ook veel meer informanten bij het onderzoek. Ze vroegen bijvoorbeeld buurtteams, woningcorporaties, ggz-instellingen en penitentiaire inrichtingen om mee te werken. Zo kregen ze zicht op veel verborgen dak- en thuisloosheid. Door een code te gebruiken konden ze dubbeltellingen uit de gegevens verwijderen zonder de privacy van de getelde personen te schenden.

Veel verschillen

Er zijn veel verschillen tussen dak- of thuisloze personen, concluderen de onderzoekers. Slechts een derde verblijft op straat of in de opvang. Veel meer kinderen tot 18 jaar dan gedacht zijn zelf dak- of thuisloos, of hebben een dak- of thuisloze ouder. Ook blijkt in de onderzochte regio's het aantal jongeren van 18 tot 27 jaar onder de dak- en thuislozen hoog te zijn: in ene regio vormden zij 18 en in de andere regio 22 procent van de totale groep.

Het is cruciaal om bij een telling ook organisaties te betrekken die zich niet specifiek richten op dak- en thuisloosheid, stellen de onderzoekers. Meer dan de helft van de getelde personen in het onderzoek kwam in beeld via bijvoorbeeld een wijkteam of een ggz-instelling.

Bron: Kansfonds

Bericht KansfondsRapport Iedereen telt mee!