Opgroeien in de coronacrisis

Anderhalve meter afstand, lockdowns en schoolsluitingen. In maart 2023 kwam er na drie jaar een officieel einde aan de coronapandemie en bijbehorende maatregelen. Hoe gaat het nu met de kinderen en jongeren in Nederland? Thijs Tuenter en Marielle Balledux van het Nederlands Jeugdinstituut vertellen over de gevolgen en de lessen van de coronacrisis.

De gevolgen van de coronacrisis

Heeft de coronapandemie nu nog effect op kinderen en jongeren?

Thijs Tuenter: 'Het is lastig om de precieze nasleep van de coronaperiode te bepalen. Zijn veranderingen bij kinderen en jongeren het gevolg van de coronamaatregelen, of spelen andere ontwikkelingen een rol? We weten dat iedereen de pandemie verschillend heeft ervaren. Veel jongeren geven bijvoorbeeld aan dat ze ook goede dingen uit die tijd gehaald hebben. Ze brachten meer tijd door met hun ouders, en ook het leven zonder prikkels en drukte heeft ze goed gedaan. Dat gold zeker voor kinderen met een specifieke leerbehoefte, die zich thuis beter konden concentreren op hun schoolwerk.'

Marielle Balledux: 'Tegelijkertijd weten we dat corona voor een deel van de jongeren heel pittig was. Ze misten sociaal contact en voelden de impact daarvan heel sterk. Dat gold vooral voor kinderen en jongeren die voor de coronacrisis al in kwetsbare omstandigheden zaten. Bijvoorbeeld omdat ze mentale problemen hebben, omdat ze in armoede leven, of omdat ze thuis in een onveilige situatie verkeren. We zien dat kinderen uit gezinnen waarin het over het algemeen goed gaat zich vaak weer hetzelfde voelen en gedragen als vóór corona. Maar kinderen die in moeilijke omstandigheden leven, zijn over het algemeen minder goed in staat om weer terug te veren.'

Hoe ziet de impact eruit voor deze kinderen en jongeren?

Tuenter: 'De impact is uiteindelijk voor elk kind anders. Maar er zijn wel signalen dat een deel van de jongeren nu nog de mentale nasleep voelt. Ze begeven zich lastiger in sociale kringen. Ze functioneren minder goed in de klas. Of ze misdragen zich in het uitgaansleven. Ze moeten weer wennen aan samen zijn, samenleven en samenwerken.'

Balledux: 'Bij kinderen die in armoede leven, zien we vaker een leerachterstand. Om de praktische reden dat deze gezinnen lang niet altijd een laptop hadden voor thuisonderwijs. Op den duur zal die leerachterstand minder blijvende invloed hebben. Maar het heeft bij een deel van de kinderen wel voor onzekerheid gezorgd.'

Het gaat de laatste tijd veel over de verslechterde mentale gezondheid van jongeren. Welke rol speelt de pandemie daarin?

Tuenter: 'Allereerst wil ik benadrukken dat het met een groot deel van de jongeren gewoon goed gaat. Dat was voor corona zo, en dat is na corona ook zo gebleven. Na de pandemie zijn er wel meer signalen over het sociaal functioneren van jongeren, vooral vanuit het onderwijs. En er zijn signalen dat jongeren minder lekker in hun vel zitten. Die trend was al voor corona zichtbaar. Maar na de pandemie kwamen er inderdaad meer berichten dat steeds meer jongeren sociale of mentale problemen hebben. Dat is natuurlijk ook logisch, als je een flinke tijd zo weinig sociaal contact hebt gehad. Het zou gekker zijn als jongeren daar geen hinder van zouden ondervinden. Het belangrijkste is dat we mentale gezondheid niet als een probleem van de jongeren zelf zien. Want dat impliceert dat de oplossing ook bij henzelf ligt. Terwijl het een gevolg is van hoe we als samenleving de wereld van kinderen en jongeren inrichten. Inclusief prestatiedruk, individualisering en ongelijkheid.'

En hoe zit het met het gedrag van kinderen op de kinderopvang en de basisschool? Is dat veranderd?

Balledux: 'We zien bij een deel van deze kinderen wat vaker gedrag dat we niet goed begrijpen. Ze zijn drukker, sneller afgeleid en kunnen minder goed functioneren in de groep. Dat gedrag bestond al, maar het lijkt te zijn toegenomen. Vaak wordt dan gezegd dat het aan de kinderen ligt. Maar misschien zijn kinderopvang en scholen minder goed toegerust om ermee om te gaan. Wat te denken van de toegenomen werkdruk bij pedagogisch medewerkers en leerkrachten? Die maakt het lastiger omgaan met kinderen die even niet in de pas lopen. We weten ook niet zeker of deze signalen te maken hebben met de pandemie. Het zou kunnen. Want een lockdown is natuurlijk niet wat kinderen nodig hebben bij het opgroeien.'

De lessen van de coronacrisis

Zijn er ook lessen te trekken uit de coronapandemie?

Tuenter: 'De coronatijd was een vreemde periode die we met z'n allen hebben meegemaakt. We hebben ervaren wat het met je doet als je op jezelf bent aangewezen. Een leven zonder sociale interactie, zonder school, zonder sport, zonder vrijetijdsbesteding in groepsverband. Zo'n extreme periode maakt dat je wilt terugkijken, onderzoeken wat er is gebeurd en wat het effect daarvan is. Dat laatste blijkt lastig. Maar de coronacrisis was wel een vergrootglas waardoor we helder kunnen zien wat we als samenleving nodig hebben.'

Balledux: 'De pandemie heeft ons allemaal doen beseffen dat niemand zonder steun en sociale omgeving kan. En dat er professionele hulp moet zijn voor wie dat nodig heeft. Want er zijn altijd kinderen en jongeren die iets extra's nodig hebben. Tegelijkertijd moeten we niet proberen om onze kinderen en jongeren te repareren. Het is een opdracht voor ons als maatschappij om te zorgen voor een prettige samenleving waarin kinderen en jongeren kunnen gedijen. Een samenleving waarin we er voor elkaar zijn, en naar elkaar omkijken. Een stevige pedagogische basis, noemen we dat ook wel.'

Zijn er nog meer lessen?

Balledux: 'Ja. Het onderwijs had niet dicht gehoeven. Kinderen hadden over het algemeen milde klachten. De gevolgen van thuisblijven waren voor hen groter dan ziek worden. Dus achteraf denken we dat dat beter was geweest. Dat had minder negatieve gevolgen gehad voor veel kinderen en jongeren.'

Tuenter: 'De pandemie heeft ook weer eens duidelijk gemaakt hoe we moeten omgaan met jongeren. In de crisis hielden jongeren zich wat minder goed aan de maatregelen. Ze vertoonden opstandig gedrag, organiseerden stiekem feestjes. Eerst was de boodschap: jongeren, doe eens normaal en houd je aan de regels. In de loop van de tijd veranderde dit. Later zei men: jongeren, we weten dat dit zwaar is voor jullie, maar houd nog even vol. Zo gingen we van repressie naar begrip tonen. Maar dat gebeurde eigenlijk te laat. Daarnaast ervoeren jongeren nog steeds geen inspraak. Veel jongeren zijn het vertrouwen in de overheid verloren. Want als je alleen maar wordt gewezen op je fouten, er niet naar je geluisterd wordt en je geen invloed hebt op je omgeving, dan haak je af. Dat geldt voor volwassenen, en evengoed voor jongeren. Terwijl we juist willen dat jongeren betrokken zijn bij de samenleving. Dan is het essentieel dat we hen niet alleen een stem geven, maar ook echt naar ze gaan luisteren, en proberen te voldoen aan hun behoeften.'

Dit interview verschijnt ook in het maandblad AdRem.

Wil je elke week een overzicht van ons nieuws voor en over het jeugdveld? Meld je aan voor onze gratis Nieuwsbrief Jeugd.

Pers

Ben je journalist? Dan kun je:

  • je vraag stellen via pers@nji.nl
  • bellen met 030 - 23 06 349 (maandag tot en met vrijdag tussen 8.30 en 17.00 uur)
  • bellen met 06 - 25 66 07 57 (maandag tot en met donderdag tussen 8.30 en 17.00 uur)