Adolescentenstrafrecht te weinig benut

Jongeren van 16 tot 23 jaar die een strafbaar feit hebben gepleegd, worden nog te weinig berecht volgens het adolescentenstrafrecht. De oorzaak ligt onder andere in een tekort aan passende jeugdhulp, concludeert de Inspectie Justitie en Veiligheid.

Het adolescentenstrafrecht, ingevoerd in 2014, houdt in dat de reclassering de rechtbank en het Openbaar Ministerie kan adviseren een 16- tot 23-jarige te bestraffen volgens het jeugdstrafrecht of volgens het volwassenenstrafrecht. Die keuze hangt af van welk strafrecht het best past bij de situatie en de jongere.

Uit onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid blijkt dat de reclassering in 2021 maar voor 6 procent van de adolescenten toepassing van het jeugdstrafrecht adviseerde. In 2019 was dat nog 14,8 procent.

Hulp niet beschikbaar

De Inspectie Justitie en Veiligheid ziet twee belangrijke oorzaken voor het niet benutten van het adolescentenstrafrecht. Ten eerste maakt de reclassering niet altijd een goede afweging tussen jeugd- en volwassenstrafrecht. Ten tweede is het advies voor jeugdstrafrecht in de praktijk vaak niet uitvoerbaar doordat de juiste behandelingen voor deze jongeren niet beschikbaar zijn. Dat komt doordat gemeenten de behandelingen onvoldoende hebben ingekocht of doordat er wachtlijsten voor bestaan.

Leren van fouten

'Het is een zorgelijke ontwikkeling dat het adolescentenstrafrecht niet voldoende wordt toegepast', reageert Agnes Derksen, adviseur jeugdbescherming en veiligheidsvraagstukken van het Nederlands Jeugdinstituut. 'De invoering daarvan was een belangrijke stap omdat die maatwerk mogelijk maakte voor jongeren tot 23 jaar. Binnen het hardere volwassenstrafrecht zouden zij die kans niet krijgen. Het jeugdstrafrecht houdt er rekening mee dat jongeren die worden opgepakt voor een crimineel feit nog in ontwikkeling zijn. Daardoor hebben ze soms nog geen inzicht in de gevolgen van hun gedrag, maar kunnen ze ook nog leren van hun fouten.'

Pedagogische aanpak

Maatwerk volgens het jeugdstrafrecht is volgens Derksen bijvoorbeeld belangrijk voor jongeren met een lichte verstandelijke beperking die kwetsbaar zijn voor misbruik door het criminele circuit. 'Maar ook andere kwetsbare jongeren die nog thuis wonen of op school zitten, kunnen baat hebben bij de pedagogische aanpak van het jeugdstrafrecht. Daar tegenover is het volwassenstrafrecht primair gericht op het afstraffen van burgers die de wet overtreden. In de gevangenis voor volwassenen leren deze jongeren meestal alleen maar meer crimineel gedrag.'

Verantwoordelijkheid

Dat er geen jeugdhulp beschikbaar is, zou geen reden mogen zijn om het hardere volwassenstrafrecht op jongeren toe te passen, vindt Derksen. 'Het zorgen voor passende hulp voor deze specifieke groep jongeren is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de reclassering en de gemeenten. Het is natuurlijk zuur als gemeenten bij hun inkoop van specialistische zorg keuzes maken waardoor deze jongeren niet de kans krijgen om hun criminele ontwikkeling te stoppen.'

Bron: Inspectie Justitie en Veiligheid

Bericht Inspectie Justitie en VeiligheidRapport Op maat adviseren