Interactievaardigheden: de sleutel voor uitvoeringskwaliteit

Volgens de Wet kinderopvang moeten alle kinderopvangorganisaties in hun pedagogisch beleidsplan beschrijven hoe zij werken aan de vier pedagogische basisdoelen. Hoe zetten zij in op emotionele veiligheid? Hoe stimuleren zij de persoonlijke en sociale competenties van kinderen? En op welke manieren dragen zij normen en waarden over?

Het belang van goede interactie

De pedagogische kwaliteit van kinderopvang wordt sterk bepaald door de interactievaardigheden van de professionals. Dat wil zeggen: door de manier waarop pedagogisch professionals zoals pedagogisch medewerkers en gastouders omgaan en communiceren met kinderen.

Hoe beter de interactie tussen de pedagogisch professional en kinderen is, hoe beter het welbevinden en de ontwikkeling van een kind. Dit geldt voor alle kinderen en met name voor de jongste. Dit omdat zij zelf nog weinig regie kunnen voeren op hun eigen gedrag, activiteiten en sociale contacten. De steun en begeleiding van de pedagogisch medewerkers is voor hen dus extra belangrijk.

Door goede interactie met kinderen draag je als pedagogisch medewerker bij aan het realiseren van de pedagogische basisdoelen:

Emotionele veiligheid

Neem als volwassene de tijd om naar kinderen te kijken en te luisteren. En probeer te begrijpen wat zij willen. Daardoor voelen zij zich veilig, prettig en gerespecteerd. Ze voelen daardoor dat zij de moeite waard zijn, en dat helpt hen om met zelfvertrouwen de wereld te ontdekken. Kinderen die zich gezien en gehoord voelen, weten dat er altijd steun en hulp in de buurt is als iets even niet lukt.

Ontwikkelen van persoonlijke competenties

Wanneer je als volwassene op een goede manier met kinderen communiceert, leren zij veel. Ze leren bijvoorbeeld te praten over wat ze fijn, lastig of verdrietig vinden. En te vertellen wat zij meemaken. Door uit te leggen wat er om de kinderen heen gebeurt en hoe de dingen werken, gaan kinderen de wereld beter begrijpen. Als volwassene kun je laten zien wat kinderen goed doen en hen stimuleren om zichzelf op allerlei gebieden te ontwikkelen. Je kunt kinderen motiveren om keuzes te maken en door te zetten als het even niet lukt.

Ontwikkelen van sociale competenties

Wanneer je als volwassene op een goede manier met kinderen communiceert, geef je een mooi voorbeeld van hoe zij zelf met anderen kunnen communiceren. Door naar jou te kijken en te luisteren, leren kinderen hoe ze vrienden maken en hoe ze kunnen samenwerken. Maar ook hoe ze elkaar kunnen helpen, dat het goed is om naar anderen te luisteren en hoe ze duidelijk kunnen maken wat ze willen. Ze leren om voor zichzelf op te komen, en om daarbij ook rekening te houden met wat anderen willen en vinden. Als er ruzietjes zijn, leren ze van jou om dat samen weer op te lossen.

Eigen maken van normen en waarden

Wanneer je als volwassene op een goede manier met kinderen communiceert, leren zij wat belangrijk is in het leven, zoals eerlijkheid en respect voor anderen. Je legt aan kinderen uit wat in een bepaalde situatie goed is om te doen, bijvoorbeeld begroeten en je voorstellen als je ergens binnenkomt. Zo leren kinderen hoe zij zich moeten gedragen als ze met anderen samen zijn. Als pedagogisch medewerker leg je aan kinderen de gewoonten en de regels uit die we met elkaar hebben afgesproken, en help je hen om zich eraan te houden.

Lees meer op de pagina Kwaliteit van kinderopvang voor een sterke pedagogische basis

De zes interactievaardigheden

De belangrijkste beroepsvaardigheid voor een pedagogisch professional is interactievaardigheid. Of je nu babyspecialist bent bij een kinderdagverblijf of met tieners werkt in de naschoolse opvang, of in jouw eigen thuisomgeving als gastouder werkt. Als pedagogisch professional ben jij voor de kinderen het steunpunt, het houvast, de richtinggever, de trooster en pleziermaker.

Door de manier waarop je met de kinderen omgaat zorg je ervoor dat zij zoveel mogelijk uit hun omgeving kunnen benutten om zich te ontwikkelen. Jij helpt daarbij door op het juiste moment de juiste informatie op de juiste manier onder de aandacht te brengen. Informatie over henzelf: 'Ik zie dat je verdrietig bent; wil je even bij me zitten?'. Over groepsgenoten: 'Ik weet dat Joanna badmintonnen ook leuk vindt. Misschien kunnen jullie dat nu samen gaan doen?'. En over het gebruik van ruimte en materialen: 'Omdat het regent gaan we van de hal een klein voetbalveld maken. Welke spelregels kunnen we daarvoor bedenken?'.

Bij goede interactie gebruik je ook je kennis over de ontwikkeling van kinderen. Je volgt het kind, en sluit aan op diens leeftijd en ontwikkelingsfase. Je houdt rekening met het eigen ontwikkelpad en -tempo van het kind. Die hangen samen met diens leeftijd, en met temperament en karakter. Interactievaardigheden gaan dus vooral over de relatie die je met de kinderen opbouwt.

Hieronder lichten we zes interactievaardigheden toe, onderverdeeld in twee soorten: basale en educatieve. Basale interactievaardigheden zijn noodzakelijk voor kinderen om zich prettig en gezien te voelen op de kinderopvang. Educatieve interactievaardigheden zijn belangrijk om kinderen de kans te geven om zichzelf en elkaar te ontdekken en om nieuwe dingen te leren.

Basale interactievaardigheden

Sensitieve responsiviteit of emotionele ondersteuning

Deze vaardigheid betekent dat je gevoelig bent voor wat kinderen bezighoudt. Je merkt signalen en behoeften van kinderen op, begrijpt ze of probeert ze te begrijpen. En je bent ook in staat om daar passend op te reageren. Zo geef je kinderen het gevoel dat ze worden gezien.

Respect voor autonomie

Respect voor autonomie betekent dat je kinderen de ruimte geeft om zelf oplossingen te vinden en keuzes te maken. Om eigen ideeën in te brengen en dingen zelf te doen.

Structuren en grenzen stellen

Door te structureren en grenzen te stellen bied je kinderen houvast, zodat ze weten waar ze aan toe zijn. Het zorgt voor voorspelbaarheid en helpt bij het zelfvertrouwen. Grenzen, afspraken en regels zorgen ervoor dat kinderen weten wat er van hen verwacht wordt. Van structuren en begrenzen leren kinderen om hun gedrag te reguleren. Zo leren ze ook waarden en normen, en ontwikkelen ze hun geweten.

Educatieve interactievaardigheden

Praten, uitleggen en luisteren

Door veel met de kinderen te praten, uit te leggen en te luisteren, bied je hen de gelegenheid om hun wereld en hun gevoelsleven te begrijpen. Zo leren ze zich uit te drukken. Kinderen leren om duidelijk te maken wat ze zien, bedoelen, willen en voelen. En ze leren dat ook van anderen te begrijpen.

Stimuleren van de ontwikkeling

Jouw handelen kan kinderen helpen bij hun ontwikkeling. Bijvoorbeeld door hun nieuwsgierigheid te prikkelen. Of hen te stimuleren bij een activiteit die ze nog net niet zelf kunnen en waarmee ze weer een stapje in hun ontwikkeling kunnen maken.

Begeleiden en stimuleren van onderlinge interactievaardigheden

Als pedagogisch medewerker of gastouder zorg je voor omstandigheden waarin kinderen met elkaar kunnen spelen. Zo nodig begeleid je de kinderen daarbij. Daarmee zorg je ervoor dat kinderen zich veilig voelen bij elkaar en help je hen om positieve relaties op te bouwen.

  • Anneke Strik en Jacqueline Schoemaker (2018). Interactievaardigheden. Een kindvolgende benadering. Houten: BSL.
  • Wil je meer weten over het kwaliteitsniveau van interactievaardigheden in de Nederlandse kinderopvang? Kijk op de onderzoeksresultaten van de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang.

 

Praat, lees en luister mee op het Platform Vakmanschap!  

Logo Platform Vakmanschap

Het Platform is een plek om van én met elkaar te leren, elkaar te ontmoeten en ervaring en kennis uit te wisselen. Woon bijeenkomsten van actuele thema's bij, stel of beantwoord vragen, lees mee over interessante inzichten en deel je voorbeelden. 
Deelname is gratis, je moet je eerst even registreren.

Ga naar de community

Els Geeris

Els Geeris

senior adviseur