Samenwerken met andere professionals

Als gezinshuisouder sta je samen met een team rondom het kind dat aan jouw zorg is toevertrouwd. In dit team vorm jij de spil. Hoe meer kinderen wonen in jouw gezinshuis, hoe meer samenwerkingspartners je hebt. Een goede samenwerking is daarom belangrijk, net als kennis van je eigen behoeften hierin. Lees hier wat jij kunt doen om die samenwerking te versterken.

Aan een gezinshuis is een vaste gedragswetenschapper verbonden en soms werken er pedagogisch medewerkers. Als team werk je verder samen met de ouders en de school van het kind. Ook zijn er andere hulpverleners betrokken van bijvoorbeeld het wijkteam, specialistische jeugdhulp of een gezinsvoogd of voogd. Met elkaar werk je aan een gezamenlijk doel: het veilig laten opgroeien en het positief stimuleren van het kind.

Hoe werk je goed samen?

Een goede samenwerking begint met open communicatie over hoe het gaat met ieder kind, met jezelf en met het gezinshuis als geheel. Je bent je bewust van je eigen kwaliteiten en mogelijkheden, en ook van je eigen grenzen. Je schakelt op tijd expertise van anderen in als dat nodig is.

Het is daarnaast belangrijk om duidelijk in beeld te hebben met wie je allemaal samenwerkt rondom een kind. Maak voor jezelf helder welke relatie deze mensen met het kind hebben. Wie heeft het gezag over het kind? Wat is de functie en taak van de andere betrokkenen? Hoe ondersteunen zij de ontwikkeling van het kind? En welke verantwoordelijkheid hoort bij welke persoon?

Bespreek dit met elkaar, zodat dit voor iedereen helder is. Ook kan het helpen om een aantal scenario's te bedenken voor bijvoorbeeld een crisissituatie: wie doet dan wat? Stem dit met elkaar af en bespreek regelmatig hoe het gaat.

Wat heb je nodig om goed samen te werken?

Het is belangrijk om de ouders en andere belangrijke personen in het leven van het kind te respecteren. Span je in om met hen samen te werken. Je hebt elkaar immers nodig om het beste voor het kind te doen, bijvoorbeeld in de organisatie van het gezinsleven. Maar ook wanneer je de hulpverleningsplannen opstelt, bijstelt en uitvoert. Dat doe je met het netwerk van het kind, het netwerk van jouw gezinshuis en andere professionals, bijvoorbeeld uit de hulpverlening en het onderwijs.

Als gezinshuisouder is het verder fijn als je je goed kunt uitdrukken, zowel op papier als mondeling. Ook helpt het als je verschillende belangen kunt afwegen.

Het verschilt per persoon wat iemand nodig heeft om goed te kunnen samenwerken. Ga voor jezelf na wat jij nodig hebt en bespreek dit met de mensen met wie je samenwerkt. Vraag ook aan hen wat zij nodig hebben. Deze procesgesprekken kunnen bijdragen aan een goede samenwerking.

Verschillende soorten gezinshuizen

In iedere gemeente is de hulp anders geregeld. Ook is er een verschil tussen gezinshuisouders in loondienst, gezinshuizen met een franchiseconstructie en zelfstandige gezinshuizen in hoe de zorg rondom het kind geregeld is. Dit heeft gevolgen voor de samenwerking en de verdeling van verantwoordelijkheden en eindverantwoordelijkheid. Vraag jouw contactpersoon bij de zorgaanbieder of de gemeente wat dit betekent voor jouw gezinshuis.

Lees meer over samenwerking bij integrale gezinshulp

Marije Verhoeks