Minder vrijheidsbeperkende maatregelen in de gesloten jeugdhulp: waarom en hoe?

De Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp is sinds 1 januari 2024 van kracht. Hierin staan strenge voorwaarden voor het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen. Zo mag je als professional alleen vrijheidsbeperking toepassen als het écht noodzakelijk is. Wat betekent dat? En hoe werk je samen met jongeren aan hun behandeldoelen en beperk je tegelijkertijd zo min mogelijk hun vrijheid?

Wanneer mag je vrijheidsbeperking inzetten?

In de Jeugdwet staat dat professionals in JeugdzorgPlus-instellingen vrijheidsbeperkende maatregelen mogen toepassen als dit nodig is voor de behandeling van de jongeren. In de nieuwe Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp wordt dit specifieker beschreven. Hier geldt het 'nee, tenzij-principe'. Dat betekent dat vrijheidsbeperking alleen mag worden toegepast als het echt noodzakelijk en passend is. Bijvoorbeeld als er acute onveiligheid is van de jongere of de mensen eromheen. Of wanneer er geen andere minder strenge opties zijn. De maatregel moet wel redelijk zijn en moet ook helpend zijn in die situatie.

Voorwaarden vrijheidsbeperkende maatregelen

Voorbeelden van vrijheidsbeperkende maatregelen zijn onder andere het controleren op drugsgebruik via urine, jongeren afzonderen in hun eigen kamer en ze vastpakken. Volgens de wet gelden er twee voorwaarden voor het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen:

  1. De kinderrechter moet voor de jongere een machtiging gesloten jeugdhulp hebben afgegeven. 
  2. De specifieke maatregelen moeten in het behandelplan staan. Dat betekent dat alleen die maatregelen ingezet mogen worden als dat nodig is om de doelen van de jeugdhulp te bereiken. Maar in een noodgeval mag je voor de veiligheid ook maatregelen inzetten die niet in het behandelplan staan. Bijvoorbeeld als er een heftige vechtpartij op de groep is. Dit mag alleen om een noodsituatie te beëindigen. Dus niet om een jongere te straffen.

Waarom vrijheidsbeperking verminderen?

 Als professional in de gesloten jeugdhulp maak je soms gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen. Bij het inzetten van zo'n maatregel maak je gebruik van je machtspositie. Je kunt zo zorgen voor een veilige en gestructureerde omgeving. Of om een noodsituatie onder controle te krijgen. Maar je kunt je macht ook misbruiken. Bijvoorbeeld als je een maatregel onterecht gebruikt om een jongere te straffen. Verder is het verminderen van vrijheidsbeperking en repressie belangrijk omdat deze op langere termijn niet helpen in de ontwikkeling van jongeren.

Onterechte vrijheidsbeperking

Uit verschillende onderzoeken en gesprekken met jongeren blijkt dat vrijheidsbeperkende maatregelen regelmatig verkeerd worden ingezet. Soms worden er onterecht regels gemaakt die voor alle jongeren op de groep gelden. Of jongeren worden langdurig op hun kamer gezet of er wordt niet genoeg rekening gehouden met de privacy van jongeren. Onterechte regels hebben negatieve gevolgen voor hun ontwikkeling. Denk aan dat ze minder zelfwaardering hebben of zich minder vaardig voelen.

In het rapport Eenzaam gesloten van Jason Bhugwandass staan de ervaringen van 51 jongeren die te maken hadden met misstanden op JeugdzorgPlus-afdelingen voor Zeer Intensieve Kortdurende Observatie en Stabilisatie (ZIKOS) in Harreveld en Zetten.

Wat wordt er al gedaan tegen vrijheidsbeperking?

De bezorgdheid over het gebruik van gedwongen afzondering als straf in de JeugdzorgPlus is in de afgelopen jaren toegenomen. Daarom werd in 2018 het actie-onderzoek Ik laat je niet alleen gelanceerd, waarbij alle JeugdzorgPlus-instellingen samenwerkten om gedwongen afzondering te verminderen.

Uit het onderzoek blijkt dat het aantal gedwongen afzonderingen van jongeren die in de JeugdzorgPlus verbleven tussen 2018 en 2022 is gedaald. Maar in het jaar 2022-2023 was er weer een kleine stijging. Wel is de duur van de gedwongen afzondering korter dan eerst. En worden langzamerhand minder isoleerruimtes gebruikt en helemaal gesloten. Het doel van de JeugdzorgPlus-instellingen die meededen aan het actieonderzoek is het verminderen van het inzetten van alle vrijheidsbeperkende maatregelen.

Gedwongen afzondering voorkomen

Medewerkers uit JeugdzorgPlus-instellingen geven de volgende tips om gedwongen afzondering te voorkomen:

  • Houd in de gaten wat een jongere helpt als de situatie moeilijk wordt en pas je handelen daarop aan.
  • Laat de jongere zelf keuzes maken en meedenken over wat er nodig is. Zo zorg je ervoor dat de jongere leert om verantwoordelijkheid te nemen.
  • Bouw een goede band op met de jongere door samen tijd door te brengen. Hierdoor kan je vanuit vertrouwen en verbinding met elkaar samenwerken.
  • Vertel duidelijk wat je doet en waarom je het doet. De jongere begrijpt dan beter wat er gebeurt.
  • Neem belangrijke beslissingen over vrijheidsbeperkingen samen met jongere en de ouders of verzorgers.
  • Bied verschillende activiteiten aan waar de jongere aan kan deelnemen. Zo kan de jongere op een actieve en positieve manier bijdragen aan de eigen ontwikkeling.

Begeleiding zonder vrijheidsbeperking

Zorg samen met je team voor een positieve omgeving waarin jongeren zich goed voelen en zich kunnen ontwikkelen. Dit noemen we een pedagogisch leefklimaat. Een pedagogisch leefklimaat helpt jongeren om zichzelf te zijn, zich op hun gemak voelen op de groep en hun vaardigheden te ontwikkelen. Dit helpt jongeren om zelf controle te krijgen over hun gedrag. Zorg dat je als professional hierin goed getraind bent.

Tips voor begeleiding zonder vrijheidsbeperking

  • Maak samen met de jongere en ouders een plan om signalen te herkennen wanneer de spanningen oplopen. Denk na over wat de jongere nodig heeft van de omgeving of zelf kan doen. Bijvoorbeeld even afstand nemen van de situatie door buiten een rondje te lopen, contact opnemen met een steunfiguur zoals een familielid of een JIM.
  • Geef oprechte aandacht en steun aan de jongere, bijvoorbeeld door de presentiebenadering toe te passen.
  • Probeer het gedrag van de jongere te begrijpen in plaats van te focussen op het geven van straf. Zoek daarvoor naar mogelijke redenen achter het gedrag.
  • Bied hulp aan de jongere bij het omgaan met reacties op trauma, zoals het geven van uitleg en hulp bij het reguleren van angst.
  • Houd er rekening mee dat er kans op terugval is. Overleg daarom van tevoren met de jongere en het team wat dan het beste is om te doen.
  • Leg als team de nadruk op het voorkomen van escalatie, bijvoorbeeld door geweldloos verzet. En voorkom onveilige situaties met bijvoorbeeld een risicotaxatie-instrument.
  • Focus niet alleen op de problemen, maar ook op de talenten en interesses van de jongere. Laat de jongere bijvoorbeeld een sport doen of iets anders voor ontspanning.
  • Zorg dat jongeren contact hebben met familie en vrienden.

Factsheet over het terugdringen vrijheidsbeperkende maatregelen Methodeboek geweldloos verzet in de (semi-)residentiele settingEindrapportage Ik laat je niet alleen

Anne Addink