Wanneer zijn verder onderzoek en behandeling nodig?

Druk, impulsief en onoplettend gedrag komt bij veel kinderen voor. Als het kind last heeft van dit gedrag of het de ontwikkeling in de weg staat, is er mogelijk sprake van ADHD. Verder onderzoek of behandeling kan dan nuttig zijn.

Stap 1: Wil het gezin verder onderzoek?

Doorverwijzen voor verder onderzoek is zinvol als een kind met druk, impulsief en onoplettend gedrag daar veel last van heeft. Bijvoorbeeld in de klas of thuis. Zijn er al een tijdje zorgen over een kind en kom je er zelf niet meer uit? Bespreek met de ouders of zij verder onderzoek willen. Neem het kind hier zelf ook in mee. Lees meer bij Hoe ga ik het gesprek aan over ADHD?

Misschien zijn aanpassingen thuis en op school al voldoende om met het gedrag om te kunnen gaan. Verder onderzoek en een eventuele diagnose kunnen voor gezinnen helpend zijn. Het geeft een naam aan herkenbaar gedrag en richting aan het zoeken naar passende ondersteuning en behandeling. Ook kan het een reden geven om contact te zoeken met andere ouders of jongeren voor steun en informatie.

Daar staat tegenover dat de omgeving niet altijd begripvol reageert. Bijvoorbeeld dat mensen gaan invullen wat iemand met ADHD nodig heeft, in plaats van samen te kijken naar individuele behoeften. Benadruk daarom dat ouders en kind zelf bepalen met wie zij de uitkomst van eventueel onderzoek delen.

Stap 2: Verwijzing

Willen ouders graag verder onderzoek naar het gedrag van hun kind? Verwijs ouders dan naar een wijkteam, Centrum voor Jeugd en Gezin of de huisarts. Die kan ouders doorverwijzen. Alleen een gespecialiseerde hulpverlener kan vaststellen of een kind ADHD heeft.

Stap 3: Behandeling

Als een kind ADHD heeft kan samen met ouders en het kind een behandelplan worden opgesteld. Voor de behandeling bestaan verschillende mogelijkheden. De keuze hangt af van de ernst van de ADHD, de leeftijd van het kind en of er ook andere problemen zijn. Meestal zit daarin de onderstaande opbouw.

Informatie en tips

Informatie en tips over het gedrag van het kind, de reacties van de ouders daarop en mogelijkheden om daar anders mee om te gaan en de omgeving aan te passen. Dat wordt ook wel psycho-educatie en omgevingsadviezen genoemd.

Ouder en/of leerkrachttraining

Training van ouders en/of leerkrachten om te leren hoe zij het gedrag van het kind kunnen veranderen door hun eigen gedrag te veranderen.

Cognitieve gedragstherapie

Cognitieve gedragstherapie voor kinderen vanaf 12 jaar om te leren anders te denken en te reageren in situaties die bepaald gedrag bij het kind uitlokken. Het gaat dan om vaardigheden waar het kind zelf moeite mee heeft, zoals plannen of zelfvertrouwen.

Medicatie

Medicatie kan helpen als voorgaande stappen op zichzelf niet genoeg werken. Met medicatie moet bij ADHD voorzichtig worden omgegaan. Of een medicijn helpt en wat de bijwerkingen bij een kind zijn is van tevoren niet duidelijk. Het instellen van de medicatie gebeurt door een kinder- en jeugdpsychiater of arts in overleg met ouders en kind. Er is een startdosis, als het nodig is wordt die verhoogd. Er wordt daarbij steeds samen met ouders en kind gekeken of de medicatie helpt en wat de bijwerkingen zijn. Lees meer op de site van Kenniscentrum KJP.

Alternatieve behandelingen

Alternatieve behandelingen zoals diëten, cognitieve training, mindfulness en neurofeedback zijn nog te weinig onderzocht om te kunnen zeggen of ze werken. Deze behandelingen raden we op dit moment daarom niet aan.

Behandeling bij ADHD en lvb

Voor kinderen met ADHD en een licht verstandelijke beperking (lvb) kunnen dezelfde onderzoeksinstrumenten en behandelingen worden ingezet als bij kinderen zonder lvb. Wel moet daarbij rekening worden gehouden met de lvb. Hoe je dit doet staat in de Richtlijn Effectieve Interventies lvb.

Foto Danielle de Veld