Het welbevinden van vluchtelingenkinderen in de kinderopvang

De zorg voor een veilige en plezierige leefomgeving voor alle kinderen staat voorop bij iedere vorm van kinderopvang. Emotionele veiligheid is de basis voor het welbevinden van een kind. Door de huidige onrust in de wereld en de komst van vluchtelingenkinderen is het werken aan ieders welbevinden in de kinderopvang een flinke uitdaging. Hoe ga je hiermee om?

Veiligheid en welbevinden voor alle kinderen

De allerbelangrijkste opdracht die je hebt als pedagogisch professional of gastouder is te zorgen voor een vertrouwde, uitdagende en gezellige opvangsituatie, iedere dag opnieuw. Als een kind zichzelf kan zijn, zich prettig voelt en zich kan ontspannen, is er sprake van 'welbevinden'. Dat welbevinden heeft een kind nodig voordat het kan gaan rondkijken en letterlijk de stap kan zetten naar andere kinderen, naar spelmateriaal en naar meedoen aan activiteiten. Werken aan welbevinden is dus een voorwaarde voor het werken aan het welzijn en de ontwikkeling van een kind.

In de Wet IKK staat het eerste pedagogische basisdoel beschreven als: 'Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid, een veilige basis, een 'thuis' waar kinderen zichzelf kunnen zijn en kunnen ontspannen. Dit is van primair belang omdat het bijdraagt aan het welbevinden van kinderen en omdat een veilig (leef)klimaat ook de voorwaarde is voor de andere drie basisdoelen, namelijk ontwikkelen van persoonlijke en sociale competentie en socialisatie door waarden en normen.'

Door de instroom van vluchtelingenkinderen moet je als pedagogisch medewerker opnieuw nadenken over het werken aan de pedagogische doelen van de kinderopvang. Hoe vertaal je die doelen in activiteiten, inrichting van de ruimte en spelmateriaal om deze kinderen op een goede manier op te vangen? En hoe combineer je dat met de zorg voor de andere kinderen in jouw groep?

Of een kind zich emotioneel veilig voelt, merk je aan twee dingen:

  • Het gedraagt zich op een manier die past bij de situatie en de leeftijd.
  • Het heeft een natuurlijke uitstraling.

Het gaat er dus niet alleen om dat een kind vrolijk en uitbundig is en lacht. Een kind dat zich op zijn gemak voelt, gedraagt zich zoals het zich voelt. Dat lacht én huilt, is boos én blij, wil samen spelen én alleen zijn, en is uitbundig én in zichzelf gekeerd.

De zeven kenmerken van welbevinden zijn:

  • Openheid
  • Nieuwsgierigheid
  • Levenslustigheid
  • Tevredenheid
  • Ontspannenheid
  • Zelfvertrouwen
  • Evenwichtigheid

Een kind heeft honderd talen, oftewel veel verschillende manieren om zichzelf te laten zien en te uiten. De pedagogisch professional heeft de taak goed te luisteren en te kijken naar wat een kind precies vertelt. Volwassenen zien praten vaak als enige manier van communiceren. Maar kinderen kunnen ook non-verbaal spreken. bijvoorbeeld met hun lichaam, door aanraking of met gedrag, creaties, spel, emoties en geluiden.

Kinderen die stressvolle situaties meemaken, uiten dit op hun eigen manier en moment. Sommige kinderen laten hun emoties alleen in de thuissituatie zien. Zij genieten juist van de gewone en spanningsloze sfeer van de kinderopvang. Laat een kind daarom zelf bepalen hoe het wil zijn in de groep. Soms kan huilen, 'zomaar' boos en onhandelbaar driftig worden of wegkruipen in een hoekje voor een kind een gezonde en noodzakelijke manier zijn om nare ervaringen te verwerken.

Misschien verbaas je je erover dat veel jonge kinderen na heftige ervaringen gewoon doorgaan met spelen en ontdekken. Kinderen kunnen verrassend veerkrachtig reageren op wat hen overkomt.

Werken aan welbevinden op de kinderopvang is een veilige ruimte maken zodat een kind kan zijn zoals het zich voelt. Soms is dat 'emotionele ruimte' door een knuffel, voorlezen, een tekening maken, grapjes maken, laten vertellen. Soms is dat 'fysieke ruimte' door actief buitenspel, een rustige speelplek en de veiligheid van hulp bij het delen van materialen of ingrijpen bij aanvaringen.

Het kost tijd om iedere nieuwkomer te leren kennen en te weten wat 'normaal en passend gedrag' is voor dit kind. Zeker als er ineens veel nieuwkomers tegelijk meedoen, is het moeilijk te bepalen of ieder kind zich natuurlijk gedraagt. Bespreek met de ouder hoe die het gedrag van het kind inschat. Wat vindt het kind leuk en lastig, en waar doe je het een plezier mee? Laat je niet te veel leiden door je eigen beelden van wat de nieuwkomers hebben meegemaakt, maar sluit aan bij wat er concreet in jouw groep gebeurt. Per dag, per week.

Denk als team én locatie na over manieren om rust en veiligheid te creëren. Blijf praktisch en concreet:

  • Houd geen brandoefening.
  • Zorg dat het nieuwe kind per dag een maatje heeft om het te helpen.
  • Geef het kind een vaste positie in de kring en aan tafel.
  • Zorg voor heldere rituelen in het dag- en weekprogramma.
  • Maak een lijstje van handige woorden in de moedertaal van het kind (met uitspraak).
  • Gebruik pictogrammen om functies van de ruimte aan te geven.
  • Start de dag met steeds hetzelfde spel, de puzzel of het speelgoed om te wennen.
  • Geef het kind een vast bedje of een vaste stoel.

Gun elkaar en jezelf de tijd om te ontdekken wat welbevinden is in jullie situatie. Bedenk dat 'rust, voorspelbaarheid en regelmaat' nu het belangrijkste is dat je een ontheemd kind kunt bieden.

Ook als andere ouders begrip tonen voor extra kinderopvangplaatsen voor nieuwkomers is het voorstelbaar dat ze op enig moment toch hun zorg uitspreken: 'En wat betekent dit voor mijn kind? Krijgt het nog wel genoeg veiligheid en aandacht?'. Een begrijpelijke vraag die om een serieus antwoord vraagt.

Kinderdagopvang en buitenschoolse opvang is groepsopvang. Alles wat in de groep gebeurt, heeft zijn weerslag op die groep. Dat geldt op kleinere schaal ook bij de gastouder. Bespreek in het team of met het gastouderbureau wat er concreet gaat gebeuren op jouw locatie en hoe alle ouders hierover worden geïnformeerd. Doe dit het liefst voordat zij er zelf om vragen. Leg uit hoe jullie zorgen voor het welbevinden van álle kinderen. Ouders hebben er recht op om dat te weten.

Observeer niet alleen het gedrag van alle individuele kinderen, maar kijk ook steeds naar het welbevinden van de groep als geheel. Houd ouders hiervan op de hoogte én vraag ouders ook om de kinderopvang op de hoogte te houden van wat zij ervaren in deze nieuwe situatie. Dus betrokkenheid ván en betrokkenheid bíj de ouders. Blijf in gesprek.

Criteria voor welbevinden in de groep

Voor alle leeftijden:

  • Sfeer
  • Spel
  • Activiteiten
  • Gebruik van de ruimte
  • Onderlinge relaties
  • Relatie met de pedagogisch medewerker
  • Structuur

Bij leeftijd 2+ geldt daarnaast:

  • Onderlinge betrokkenheid
  • Reactie op de pedagogisch medewerker
  • Omgaan met regels

Maak een onderscheid tussen het welbevinden van individuele kinderen en van de groep als geheel.

Individueel

Bij individuele kinderen sluit je aan op het concrete gedrag. In welke situaties voelt het kind zich wel en niet prettig? Welke positieve ervaringen kun je gebruiken op momenten dat het minder goed gaat? Zeker bij nieuwkomers en anderstalige kinderen zijn ouders onmisbaar als je werkt aan het verhogen van het welbevinden van hun kind. Zij hebben informatie die jij nog niet hebt. Overweeg om deze ouders de gelegenheid te geven hierover met elkaar te praten en vraag hen wat jij voor hen en hun kinderen kunt doen.

De hele groep

Pas het dagprogramma aan als je merkt dat de hele groep onrustig of drukker wordt of juist wat inzakt qua energie. Bespreek of het -tijdelijk- inschakelen van extra hulp, bijvoorbeeld van ouders uit de nieuwkomersgroep of collega's uit buurtvoorzieningen, kan helpen bij het geven van specifieke aandacht of het organiseren van extra activiteiten. Werk samen met onderwijs, sport, scouting, jongerenwerk of buurtvaders en -moeders. Naast leuke nieuwe activiteiten leren ouders en kinderen zo ook nieuwe mensen en voorzieningen in hun buurt kennen.

Door letterlijk meer ruimte te maken in je planning en je programma organiseer je rust en plezier. Afwisseling in rust en actie, binnen en buiten, gericht en vrij spel kan helpen om het juiste evenwicht te vinden. Dat is fijn voor de kinderen in de groep, maar ook voor jou als medewerker. Gun jezelf een plezierige werkdag. Houd de basisdoelen voor ogen: het bieden van emotionele veiligheid en ontwikkelkansen voor persoonlijke en sociale competentie, en socialisatie door waarden en normen. Maak daar een leuk en activerend curriculum van voor alle betrokkenen.

De inhoud van deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met sectororganisaties BMK, BK en PPink.

Geen foto van de persoon aanwezig

Maryama Ismail

medewerker inhoud