Ondersteuning van gevluchte kinderen en jongeren

Oorlog meemaken, moeten vluchten, aankomen in een onbekend land, soms zonder ouders. Dat zijn ingrijpende gebeurtenissen in het leven van een kind of jongere. Het is normaal dat een gevlucht kind of gevluchte jongere daar een tijd last van heeft. Als professional kun je verschillende dingen doen om deze kinderen, jongeren en hun ouders te ondersteunen.

Welke reacties kan ik verwachten?

Een ingrijpende gebeurtenis leidt vaak tot stressreacties bij kinderen en jongeren. Ze kunnen schrikachtig zijn en moeite hebben met slapen. Of ze hebben last van separatieangst: ze zijn bang gescheiden te worden van iemand aan wie ze gehecht zijn. De reacties kunnen verschillen per leeftijdsfase. Deze reacties zijn niet vreemd, maar kunnen juist onderdeel zijn van het verwerkingsproces. Lees meer over veelvoorkomende reacties per leeftijdsfase op Richtlijnenjeugdhulp.nl.

Door ervaringen in het verleden kunnen vluchtelingen ook waakzaam en wantrouwend zijn naar anderen. Zeker als je onbekend bent voor hen of een functie of rol hebt die zij niet kennen. Bij vluchtelingen die Nederland nog niet goed kennen en nauwelijks weten hoe de zorg werkt, is het opbouwen van vertrouwen daarom belangrijk. Pharos heeft adviezen en tips over hoe je vertrouwen kunt opbouwen.

Wat is belangrijk in de ondersteuning?

Als je gevluchte kinderen en jongeren wilt ondersteunen of helpen, is het belangrijk om te weten dat een ingrijpende gebeurtenis niet automatisch tot traumagerelateerde problemen leidt. Klachten  of somberheid zijn normaal voor kinderen en jongeren die pas gevlucht zijn. Het grootste deel, 80 tot 90 procent, veert zelf terug, bijvoorbeeld met hulp van een ouder, een familielid of een leerkracht. Zo kan het bijvoorbeeld helpen met begrip te reageren als een kind opstandig is, niet wil slapen vanwege angst voor nachtmerries of weer begint met bedplassen.

Actief volgen

Als professional is het belangrijk om gevluchte kinderen en jongeren actief te volgen in de eerste weken en maanden nadat ze in Nederland zijn aangekomen. En extra te letten op stressreacties die kunnen voorkomen. Ook kan het zijn dat deze kinderen of jongeren in het begin geen klachten lijken te hebben doordat ze nog bezig zijn met overleven. Hierdoor kunnen ze zich heel wijs en competent gedragen, maar eigenlijk durven ze geen troost te zoeken en voelen ze zich eenzaam.

Veiligheid bieden

Een gevlucht kind of  gevluchte jongere moet zich na de ingrijpende gebeurtenissen weer veilig kunnen voelen. Steun en geruststelling van ouders, maar ook van andere volwassenen zoals een leerkracht en vrienden, geeft een gevoel van veiligheid.

Ook heeft een kind of jongere baat bij een bekende dagstructuur, zoals op een vast moment naar bed. Die voorspelbaarheid zorgt ervoor dat het kind of de jongere weet wat het kan verwachten en wat een ander van diegene verwacht. Daarom is het belangrijk dat professionals zich in de eerste maanden richten op het herstellen of vasthouden van het gezinsritme. En daarnaast het reguleren van stress, bijvoorbeeld door kalm te reageren als het kind overstuur is en te zorgen voor vaste rustmomenten om te spelen en bewegen. Bekijk de video over stress om te horen hoe je ouders en kinderen kunt helpen stress te hanteren.

Ondersteun ouders en verzorgers

Het is ook belangrijk om de ouders en verzorgers van gevluchte kinderen en jongeren goed te ondersteunen. De Families Foundation heeft hiervoor folders gemaakt in verschillende talen, waarmee professionals en vrijwilligers praktische opvoedsteun kunnen bieden aan ouders uit oorlogssituaties.

Wat kan ik als professional doen?

Naast het actief volgen van het kind of de jongere en het bieden van veiligheid kun je het volgende doen: 

  • Psycho-educatie: het kind of de jongere en mensen in hun omgeving, zoals ouders, broers, zussen en leerkrachten, uitleg geven over veelvoorkomende reacties na een ingrijpende gebeurtenis en manieren om hiermee om te gaan.
  • Positieve verwachtingen uitspreken en uitleg geven over de veerkracht van kinderen en jongeren. Lees meer op de website van Richtlijnen jeugdhulp.
  • Samen met het kind of de jongere en de rest van het gezin naar steun zoeken en deze steun proberen te vergroten, onder andere door praktische hulp te vragen.
  • Om hun betrokkenheid te vergroten met het kind of de jongere en de ouders bespreken wat zij prettig vinden in het contact en hen betrekken bij beslissingen en uitleg geven.
  • Ouders ondersteunen in het omgaan met hun reacties en hen zo nodig motiveren of helpen om zelf hulp te zoeken. Bespreek bijvoorbeeld wat zij doen om tot rust te komen of met wie zij kunnen praten.
  • Kinderen en jongeren stimuleren betekenisvolle en positieve activiteiten te doen die ze leuk vinden, bijvoorbeeld buitenspelen, tekenen, sporten of samen een spelletje doen. Deze activiteiten kunnen voor afleiding en voor voldoening en plezier zorgen. Ook kunnen ze fungeren als een uitlaatklep voor kinderen en jongeren die zich moeilijk verbaal uiten.

Wat kan ik doen en wat beter niet?

Voor het ondersteunen van gevluchte kinderen en jongeren gelden de volgende praktische adviezen:

Praten over wat het kind of de jongere heeft meegemaakt

Wel doen: het kind of de jongere de gelegenheid geven om te praten, tekenen of spelen over de gebeurtenissen die het kind of de jongere tijdens de oorlog heeft meegemaakt en daarbij zijn eigen initiatief volgen en zijn grenzen respecteren.

Beter niet doen: er bij het kind of de jongere op aandringen om steeds opnieuw te praten over de gebeurtenis en zijn emoties te uiten. Het uiten en uitdiepen van emoties over de oorlog kan het kind of de jongere overweldigen en daarmee averechts uitpakken in de verwerking.

Reageren op wat het kind of de jongere vertelt

Wel doen: authentiek reageren, kalm blijven, luisteren en erkenning geven, door bijvoorbeeld te zeggen: 'Wat naar wat jou is overkomen'. Op een niet opdringerige, medelevende en behulpzame manier communiceren. Je bewust zijn van je eigen verbale en non-verbale reacties op het aanhoren van de ervaringen.

Beter niet doen: afwerend reageren door bijvoorbeeld te schrikken, overspoeld te raken, het niet te geloven of te zeggen: 'Ik vind het heel erg' of 'Ik begrijp het'. Het 'heel erg vinden' suggereert dat het heel erg is en beter om niet te bespreken. 'Ik begrijp het' kan suggereren dat je denkt te weten hoe iemand zich voelt, terwijl blijkt dat iemand zich hierdoor juist minder goed begrepen voelt.

Helemaal niet doen: de situatie bagatelliseren door bijvoorbeeld te zeggen dat het niet zo erg is of dat het wel meevalt. Of dat een kind dat niet heeft kunnen vluchten en er veel erger aan toe is of dat er nu genoeg over gepraat is.

Praten over de oorlog

Wel doen: praten met ouders of collega's over de oorlog in afwezigheid van het kind of de jongere.

Beter niet doen: continu praten over wat er tijdens de oorlog en de vlucht is gebeurd in het bijzijn van het kind of de jongere.

Bepalen wie de regie in de ondersteuning heeft

Wel doen: het kind of de jongere zelf aan de slag laten gaan en ondersteunen als dat nodig is.

Beter niet doen: de regie overnemen of taken overnemen die het kind, de jongere of de ouders zelf het beste kunnen uitvoeren.

Wanneer verwijs ik naar meer hulp dan ik zelf kan geven?

Verwijzen naar andere hulp is nodig:

  • Als het kind of de jongere zoveel last heeft van stressklachten dat het onverantwoord is om een aantal weken af te wachten. Of als 'het niet meer gaat' voor het kind of de jongere zelf of het gezin of de klas, bijvoorbeeld als het erg angstig is, niet meer slaapt, niet naar school durft of steeds moet huilen.
  • Als de stressreacties niet minder worden na een aantal weken. Dat kan het geval zijn als een kind of jongere ongewild aan de oorlog of vlucht blijft denken, bepaalde plekken of situaties blijft vermijden, voortdurend alert is of negatieve gedachten heeft. Dan is er sprake van traumagerelateerde problemen.
  • Als er sprake is van een opeenstapeling van risicofactoren en het kind of de jongere er niet op eigen kracht bovenop lijkt te komen.
  • Als er sprake is van andere psychische stoornissen of bijkomende beperkingen, zoals een verstandelijke beperking, of als het kind jonger is dan 4 jaar.

Wacht niet af met verwijzen naar traumabehandeling tot de situatie volledig stabiel en veilig is.

Waar kan ik terecht voor overleg en advies?

Als je als professional twijfelt en behoefte hebt aan overleg en advies, kun je voor consultatie terecht bij de jeugd-ggz. Die is op diverse plekken te vinden en lokaal en regionaal georganiseerd. Ook kun je voor kennis en informatie over vluchtelingenkinderen of trauma bij kinderen terecht bij landelijke organisaties:

Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie: jeugd-ggz voor vluchtelingenkinderenPharos: psychische problematiek bij vluchtelingenkinderen en -jongerenPharos: opvoedondersteuning bij niet-westerse migranten en vluchtelingengezinnen

Specifiek met betrekking tot trauma:

Richtlijn Signaleren traumagerelateerde problemenBrainwiki: traumaARQ Nationaal Psychotrauma Centrum

Specifiek voor leerkrachten:

Pharos: vluchtelingenkinderen in de klasKenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie: traumasensitief lesgevenAugeo: cursus steun bieden aan vluchtelingenkinderenLOWAN: Oorlog: een bron van stress voor sommige leerlingenNederlands Centrum Onderwijs en Jeugdzorg

Ervaringen van kinderen in de noodopvang

Je bent als kind of jongere gevlucht uit je land en komt aan in Nederland. Hoe is het dan om in de noodopvang te wonen? Unicef sprak hierover met gevluchte kinderen. Zeven van hun verhalen lees je op Unicef.nl.

Geen foto van de persoon aanwezig

Maryama Ismail

medewerker inhoud