Het doorplaatsen van kinderen en jongeren in de residentiële jeugdzorg maakt hun leven instabieler en hun toekomstperspectief onzekerder. Dat blijkt uit onderzoek van Stichting Het Vergeten Kind die aanbevelingen doet om 'doorplaatsing' te voorkomen.
Doorplaatsingen
Stichting Het Vergeten Kind onderzocht hoe vaak kinderen en jongeren in de residentiële jeugdzorg doorverhuizen nadat ze uit huis zijn geplaatst. Uit een steekproef onder 118 kinderen en jongeren tussen de 7 en 21 jaar blijkt dat 75 procent van hen wordt 'doorgeplaatst'. Gemiddeld gebeurt het zelfs vier keer. Ze wonen na hun uithuisplaatsing dus op zo'n vijf verschillende plekken.
Impact
Veel uit huis geplaatste kinderen en jongeren hebben negatieve ervaringen met doorplaatsingen. Sommigen vertellen dat zij door het verhuizen sneller boos of agressief werden, bang waren en paniekaanvallen hadden. Anderen werden er onzeker van en vonden het moeilijker om mensen te vertrouwen.
Uit eerder onderzoek is bekend dat uit huis geplaatste kinderen door de instabiliteit in hun leven, onder andere door verhuizingen, verschillende negatieve gevolgen ondervinden:
- ze doen het minder goed op school
- ze verliezen vaker contact met mensen die belangrijk voor hen zijn, zoals (pleeg)familie, vrienden en leraren
- ze voelen zich eerder ongewenst
- ze vertrouwen anderen minder makkelijk
- ze hechten zich minder makkelijk
- ze hebben vaker gedragsproblemen
Aanbevelingen
Om kinderen en jongeren in de residentiële jeugdzorg meer stabiliteit te geven, pleit Stichting Het Vergeten Kind voor:
- het systematisch monitoren van doorplaatsingen om zicht te krijgen op de omvang van het probleem. Hierdoor kan gericht gewerkt worden aan verbetering en leert men van succesvolle initiatieven.
- het hervormen van de residentiële jeugdzorg.
Hervormen van de residentiële jeugdzorg
Stichting Het Vergeten Kind geeft de volgende aanbevelingen voor het hervormen van de residentiële jeugdzorg:
- Scheiden van wonen en zorg. Zo kunnen kinderen en jongeren na een opname in een behandelcentrum terugkeren in het pleeggezin, het gezinshuis of de kleinschalige woonvoorziening.
- Verticaal wonen door ontkoppeling van woonzorg aan de ontwikkelingsfase of de leeftijd van de kinderen en jongeren. Zo kunnen zij zolang mogelijk op een vertrouwde plek blijven wonen.
- Beschikbaarheidsfinanciering in plaats van complexe etmaal- en dagtarieven op basis van 'beslapen bed'. Er is dan ruimte voor vaste contracten met hulpverleners. Hierdoor kunnen kinderen en jongeren op 'vaste gezichten' rekenen. Ook blijft een gezinshuis een vangnet voor het kind dat weer thuis gaat wonen bij z'n ouders, zonder dat de gezinshuisouders moeten inleveren in salaris. Als het thuis niet lukt, kan het kind weer terug naar het gezinshuis in plaats van naar een nieuwe plek.
Meer informatie
Onacceptabel aantal doorverhuizingen heeft grote impact op welzijn en toekomstperspectief van uit huis geplaatste kinderen (Hetvergetenkind.nl)Onderzoeksrapport Het Vergeten Kind: "Ik weet niet eens waar ik volgende week woon"