De Jeugdwet
Volgens de Jeugdwet zijn gemeenten verantwoordelijk voor de pleegzorg. Hoofdstuk 5 beschrijft welke eisen bij pleegzorgplaatsingen worden gesteld, aan de pleegouders, het pleegcontract, de pleegzorgvergoeding en het informeren van de pleegouders. Als er geen sprake is van een juridische maatregel bepalen gemeenten zelf op welke gronden en op welke wijze zij kinderen voor pleegzorg in aanmerking laten komen. De Jeugdwet bepaalt dat kinderen die niet langer thuis kunnen wonen in een gezinssetting worden geplaatst. Niet alleen pleeggezinnen maar ook gezinshuizen bieden een gezinssetting. Gemeenten hebben een zorgplicht: de jeugdhulpplicht. Hiermee zijn ze verantwoordelijk voor een toereikend en passend aanbod van pleegzorg.
Handreikingen voor gemeenten over het beleid omtrent pleegzorg en de inkoop daarvan staan op de site van de VNG.
Verleningsbeschikking pleegzorg
Als er geen juridische maatregel is, bepalen de gemeenten zelf op welke gronden en op welke wijze zij kinderen voor pleegzorg in aanmerking laten komen. Als in overleg tussen ouders, het kind en hulpverleners wordt besloten dat het kind beter tijdelijk ergens anders kan wonen, dan moet de gemeente dat goedkeuren via een verleningsbeschikking. Hier is sprake van vrijwillige pleegzorg.
Zijn de ouders het hier niet mee eens, maar is de thuissituatie van het kind niet veilig genoeg, dan kan via de gecertificeerde instelling voor jeugdbescherming en de Raad voor de Kinderbescherming een verzoek tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing bij de rechter worden ingediend. Bij toekenning van het verzoek wordt een gezinsvoogd aangesteld.
Wettelijke eisen pleegouders
De zorgaanbieder die pleegzorg biedt, is verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van het pleegkind. Deze delegeert de uitvoering van die taak aan pleegouders. Dat moet op verantwoorde wijze gebeuren. Daarom moeten pleegouders aan de volgende eisen voldoen:
- Een van de pleegouders is minimaal 21 jaar oud.
- De pleegouders en alle inwonende kinderen van 12 jaar en ouder hebben een verklaring van geen bezwaar gekregen van de Raad voor de Kinderbescherming.
- De pleegouder werkt mee aan de uitvoering van het hulpverleningsplan dat is opgesteld door de aanbieder van pleegzorg en aanvaardt daarbij de begeleiding van deze organisatie.
De pleegzorgaanbieder stelt vast of de pleegouder geschikt is om de specifieke opvoedingstaak uit te voeren. De zorgaanbieder let daarbij op de opvoedingsmogelijkheden van de pleegouder, de leeftijd en problemen van het pleegkind, de samenstelling van het pleeggezin en de verwachte duur van de plaatsing. Bij iedere plaatsing van een pleegkind wordt een zorgvuldig oordeel gevormd over de geschiktheid van het pleeggezin, ook in relatie tot de kinderen die al in het pleeggezin verblijven.
Soms verblijft een kind al in een pleeggezin voordat er een verleningsbeschikking is afgegeven. Dan krijgt de zorgaanbieder dertien weken de tijd om vast te stellen of de verzorging en opvoeding van het pleegkind aan deze pleegouders wordt toevertrouwd. Binnen die dertien weken geeft de Raad voor de Kinderbescherming een verklaring van geen bezwaar af.
Wet verbetering positie pleegouders
De Wet verbetering positie pleegouders (2013) beoogt de positie van pleegouders te versterken: medezeggenschap en informatierecht zijn verankerd in de wet, net als instemmingsrecht voor pleegouders als het gaat om de beschrijving van hun rol in het hulpverleningsplan.
Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen
De Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen voerde in 2015 een aantal veranderingen door in de kinderbescherming.
Met deze wet treedt het beginsel van continuïteit in de opvoeding meer op de voorgrond. Zo is het blokkaderecht uitgebreid, waardoor pleegouders terugkeer van een pleegkind naar de ouders kunnen blokkeren. Tevens richt de wet zich op het wegnemen van onduidelijkheid over het doel en de duur van de plaatsing in een pleeggezin.
De gronden op basis waarvan het ouderlijk gezag kan worden ontnomen zijn aangepast. Bovendien is het verschil tussen een ontheffing en een ontzetting weggewerkt. Hiervoor is de gezagsbeëindigende maatregel in de plaats gekomen.