Opvoedvragen van medeopvoeders

Als medeopvoeder ben je medeverantwoordelijk voor kinderen. Daarbij kom je ook opvoedsituaties tegen. Je houdt ze tenslotte niet alleen maar bezig of leert ze voetballen of pianospelen. Je verbetert ook ongewenst gedrag en probeert ze te motiveren. Maar hoe doe je dat nu het beste?

Ontwikkeling en leeftijd

Als je met kinderen en jongeren van verschillende leeftijden werkt, ga je op een andere manier om met een kind van 8 dan met een kind van 11. Als medeopvoeder is het belangrijk dat je rekening houdt met de ontwikkelingsfase van kinderen. Zo kun je beter begrijpen waar gedrag vandaan komt en hoe je daar het beste mee om kunt gaan.

Jonge kinderen hebben bijvoorbeeld een kortere aandachtsboog en kunnen nog niet goed relativeren en rationaliseren. Tieners zijn hier al wat beter in, maar zijn wel weer gevoelig voor korte-termijneffecten. Zij kunnen daardoor nog niet zo goed nadenken over de lange termijn.

Omgaan met ongewenst gedrag

Soms gedragen kinderen en jongeren zich tijdens je activiteit op een manier die je niet wilt hebben. Misschien luisteren ze niet, doen ze onaardig tegen elkaar of lopen ze weg. Dat kan lastig zijn. Daarom hier wat tips over hoe je om kunt gaan met ongewenst gedrag:

  • Benoem wat je ziet dat er gebeurt en leg uit waarom je dat niet wilt hebben. Bijvoorbeeld: 'Ik zie dat je boos bent, omdat...' of 'Wat je nu zegt is niet zo aardig, omdat...'
  • Veroordeel daarbij niet het kind zelf, maar het gedrag. Dus niet: 'Je bent onaardig', maar: Je doet onaardig'.
  • Neem ook de tijd om het verhaal van het kind te horen en luister. Als je begrijpt waarom het kind dit gedrag vertoont, kun je hem ook beter helpen.
  • Bedenk samen met het kind een oplossing. Als het kind namelijk wordt betrokken bij de oplossing is het meer gemotiveerd om daar ook zijn best voor te doen.
  • Als het kind vervolgens zijn gedrag verbetert, beloon dat dan ook. Benoem bijvoorbeeld dat je hier blij mee bent en wijs het kind erop dat het fijner en leuker is voor hemzelf en andere kinderen. Laat dus zien waarom dat gedrag beter 'werkt' dan het ongewenste gedrag.

Het is belangrijk om goed contact te onderhouden met de ouders. Je kunt hen vragen hoe zij omgaan met het gedrag van het kind en eventueel met ze bespreken waar het gedrag vandaan kan komen. Zo kunnen jullie samen kijken naar een mogelijke oplossing. 

Motivatie en verbinding met de club of vereniging

Het kan soms moeilijk zijn om kinderen en vooral jongeren vanaf hun 12e nog verbonden te houden met de vereniging. Op die leeftijd gaan ze naar de middelbare school, hun interesses veranderen of hun leven wordt drukker.

Het klimaat dat op de vereniging heerst kan een belangrijke factor zijn voor kinderen en jongeren om gemotiveerd te blijven. Voor sportverenigingen is veel kennis verzameld over hoe je een pedagogisch sportklimaat creëert. Op de website Praktijk - Trainers en coaches - Pedagogisch Sportklimaat staan tools die helpen bij het werken aan de vier verschillende kwadranten van het pedagogisch sportkompas: ontwikkelingsgericht, motivationeel, zorgzaam en sociaal veilig.

Foto Maartje van Dijken

Maartje van Dijken

senior medewerker inhoud