Verplaatsen in pleegkind versterkt pleegzorg
Het vermogen van pleegouders om zich te verplaatsen in hun pleegkind helpt indirect om voortijdige beëindiging van pleegzorgplaatsingen te voorkomen. Dat blijkt uit onderzoek waarop Carolien Konijn op 21 mei promoveert aan de Universiteit van Amsterdam.
Pleegkinderen kunnen soms door traumatische ervaringen geen veilige hechtingsrelaties opbouwen, wat kan leiden tot gedragsproblemen. Die gedragsproblemen op hun beurt veroorzaken opvoedstress bij pleegouders, waardoor het risico op een voortijdig einde van de pleegzorgplaatsing toeneemt.
Konijn onderzocht een vaardigheid die helpt om een veilige gehechtheidsrelatie te scheppen tussen pleegkind en pleegouder: mind-mindedness. Dat is het vermogen om zich mentaal te verplaatsen in het pleegkind en diens gevoelens, emoties, wensen en verlangens te begrijpen. Bij pleegouders met veel mind-mindedness zag Konijn minder gedragsproblemen en meer prosociaal gedrag bij het pleegkind. Ook herkenden de pleegouders sneller symptomen van trauma.
Vervolgens onderzocht Konijn het effect van de training Zorgen voor getraumatiseerde kinderen. De training vergrootte de kennis van pleegouders over de gevolgen van trauma en hun mind-mindedness. De opvoedingsstress nam in de totale onderzoeksgroep niet af, maar wel bij de pleegouders die de meeste kennis opdeden in de training. De gedragsproblemen van pleegkinderen namen na de training van hun pleegouders niet af, maar hun traumasymptomen verminderden wel.
Cirkel van stress
De toename van kennis over trauma bij pleegouders en de competentie om traumasymptomen te herkennen kunnen een eerste stap zijn om de 'negatieve cirkel van traumatische stress' bij pleegkinderen te doorbreken, aldus Konijn. Dat geldt ook voor gezinshuisouders en andere professionele opvoeders. De training is echter niet voldoende om het risico van voortijdige beëindiging te verkleinen. Ze adviseert daarom de training te combineren met interventies gericht op gehechtheid en gedragsproblemen.
Mind-mindedness is een vrij nieuw begrip in de pleegzorg, zegt Harmke Bergenhenegouwen van het Nederlands Jeugdinstituut. 'Maar het probleem waar Carolien Konijn op ingaat, kennen we maar al te goed. Een kind met een traumatisch verleden of gedragsproblemen opnemen in je gezin is echt moeilijk. We zien dan ook dat die pleegzorgplaatsingen vaak afbreken. Pleegouders krijgen wel opvoedingsondersteuning, maar bij ernstige problemen zie je toch dat ze vaak terechtkomen in een negatieve spiraal met het kind. Mind-mindedness helpt om die spiraal te doorbreken.'
'We hebben al best veel kennis over de gevolgen van trauma en gedragsproblemen', vervolgt Bergenhenegouwen. 'Maar pleegouders hebben juist behoefte aan hulp bij de praktische toepassing van die kennis. Dit onderzoek laat zien hoe we de kennis over gehechtheidsrelaties en trauma kunnen toepassen in de praktijk.'
Bron: Universiteit van Amsterdam; Nederlands Jeugdinstituut