'Top400-aanpak discrimineert'

De Top400-aanpak van Amsterdam is te veel gericht op repressie en veiligheid, stelt het Public Interest Litigation Project (PILP). Volgens het PILP werkt de aanpak discriminerend voor de betrokken jongeren en jongvolwassenen.

Amsterdam heeft de Top400-aanpak ingevoerd om te voorkomen dat jonge verdachten van een delict terechtkomen in de zware criminaliteit. Bij de selectie kijkt Amsterdam ook naar andere risicofactoren, zoals een ondertoezichtstelling, veel schoolverzuim en huiselijk geweld in het gezin. De jongeren en jongvolwassenen op de lijst krijgen extra aandacht van de gemeente en instanties zoals de politie, de GGD en de jeugdbescherming. Ook hun jongere broers en zussen krijgen extra aandacht, hoewel zij geen verdachte zijn van delicten.

Toekomstige criminaliteit

Het PILP heeft onder meer kritiek op de manier waarop jongeren op de lijst komen. De eerste tijd gebruikte Amsterdam voor de selectie de ProKid+. Dat is een instrument dat op basis van allerlei factoren een inschatting maakt van het risico op toekomstige criminaliteit. Volgens het PILP hebben dergelijke voorspellende instrumenten een discriminerend effect op kwetsbare groepen. Het PILP maakt zich verder zorgen over schending van de mensenrechten en privacy, discriminatie en gebrekkige rechtsbescherming binnen de aanpak.

Goede zorg

Jongeren, gezinnen en buurten met complexe sociale problemen hebben goede zorg nodig, aldus het PILP. Wil de gemeente hun kansen verbeteren, dan moet zij kiezen voor zorg en ondersteuning, niet voor controle en repressie. Daarom pleit het PILP ervoor politie en justitie gescheiden te houden van sociale dienstverlening en zorg. Amsterdam moet stoppen met de Top400-aanpak in de huidige vorm, beter luisteren naar jongeren en hun ouders en meer rekening houden met hun behoeften. Verder roept het PILP de landelijke politie op te stoppen met de ontwikkeling en invoering van ProKid+ en andere voorspellende politie-instrumenten.

Charlotte Dopper van het Nederlands Jeugdinstituut vindt de waarschuwingen van het PILP terecht. 'Risicojongeren die niet crimineel zijn, horen niet op zo'n lijst thuis. Die moet je niet onderwerpen aan huisbezoeken van en gesprekken met de politie. Dat kan juist negatief uitwerken.'

Samenwerken

Maar het gaat Dopper te ver om te stellen dat politie en justitie niet betrokken moeten zijn bij sociale dienstverlening en zorg. 'Het is juist belangrijk dat politie en justitie samenwerken met het onderwijs en de zorg in de preventie van criminaliteit. Het gaat hier om jongeren in een kwetsbare positie die worden belemmerd in hun ontwikkeling. Een sterke pedagogische basis is essentieel voor hen en hun gezinnen. Dat betekent dat je bijvoorbeeld jongerenwerk, armoedebestrijding en begeleiding van ouders inzet om hen te ondersteunen.'

Bron: Public Interest Litigation Project (PILP)

Rapport Top400. A top-down crime prevention strategy in AmsterdamBericht Trouw