Minder jongeren in gesloten jeugdzorg

In de gesloten jeugdzorg verbleven in de eerste helft van dit jaar 1.205 jongeren. Dat aantal ligt bijna 14 procent lager dan in de eerste helft van 2021. Dat blijkt uit voorlopige cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

In de eerste helft van 2022 kregen minstens een op de twaalf jongeren jeugdzorg. Dit is een daling van 2,9 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2021. Onder jeugdzorg valt jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Het overgrote deel, ruim 92 procent van de 365 duizend jongeren, kreeg alleen jeugdhulp. Van de jongeren met jeugdhulp kreeg 7 procent naast jeugdhulp ook jeugdbescherming. Daarnaast kregen 580 jongeren naast jeugdhulp en jeugdbescherming ook jeugdreclassering.

Meer jeugdzorg bij lage inkomens

Het CBS heeft dit jaar voor het eerst de relatie tussen inkomen en jeugdzorg meegenomen. In Nederland wonen bijna 650 duizend jongeren tot en met 22 jaar in een huishouden met een inkomen dat tot de laagste 20 procent behoort. Van hen ontving 13 procent jeugdhulp. Het aandeel jongeren met jeugdhulp daalt naarmate het huishoudinkomen hoger is. In de 20 procent rijkste huishoudens kreeg 5 procent van de jongeren jeugdhulp.

Ook het aandeel jongeren met jeugdbescherming daalt naarmate het huishoudinkomen hoger is. Er zijn in Nederland ruim 522 duizend jongeren van 0 tot en met 17 jaar die wonen in een huishouden met een inkomen dat tot de laagste 20 procent behoort. Van hen ontving 3,5 procent jeugdbescherming. Bij de 20 procent rijkste huishoudens was dit 0,2 procent.

Daling pleegzorg

Bijna 36 duizend jongeren kregen in het eerste halfjaar van 2022 jeugdhulp met verblijf. Dat is bijna 10 procent van alle jongeren met jeugdhulp. Hiervan waren ruim 17 duizend jongeren in een pleeggezin opgenomen. Dat is 10 procent minder dan in de eerste zes maanden van 2021. Verder gesprek en onderzoek moet uitwijzen waardoor deze daling wordt veroorzaakt.

Gesprek over cijfers nodig

Ans van de Maat, directievoorzitter van het Nederlands Jeugdinstituut, is vooral positief over de daling van het aantal jongeren in de gesloten jeugdzorg. 'Het ingezette beleid rondom het afbouwen van gesloten jeugdzorg werpt zijn vruchten af. Het is mooi dat dit werkt. Verder roepen de cijfers van het CBS vragen op. De cijfers van de wijk- en buurtteams laten bijvoorbeeld een grote daling zien, maar doordat registratie niet eenduidig is, kan hieruit nog niet veel worden afgeleid. Om deze cijfers goed te duiden, zijn gesprekken nodig tussen gemeenten, aanbieders en maatschappelijke partners.'

Brede blik

Verder pleit Van de Maat ervoor om verder te kijken dan de cijfers alleen. 'We zien een patroon terugkomen rondom het hoge percentage jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering in huishoudens met een laag inkomen. Ook bij gescheiden ouders ligt dit percentage fors hoger. Dit laat zien hoe belangrijk het is om niet alleen te focussen op het kind, maar juist op het hele gezin. Door de hoge inzet van jeugdhulp lijkt het alsof het gaat om kindproblematiek, maar is dit terecht? Of zou schuldhulpverlening en volwassenenzorg hier meer in de lead moeten zijn? Alleen als we met deze brede blik kijken, kun je de problemen op een effectieve manier oplossen en krijgen we een realistisch beeld van het gebruik van jeugdhulp.'

Lastig vergelijken

De vergelijking van de cijfers over 2021 en 2022 met die van eerdere jaren is wat lastig te maken omdat het CBS vanaf 2021 de gegevens van veel meer jeugdzorgaanbieders heeft meegenomen. Daarbij gaat het vooral om aanbieders van ambulante hulp. Bovendien heeft het CBS sinds 2021 ook een andere analysemethode gebruikt dan voorgaande jaren.

Bron: CBS

Nieuwsbericht CBS