'Betrek gezin beter bij uithuisplaatsing'

Het feitenonderzoek voor een gedwongen uithuisplaatsing is niet altijd zorgvuldig genoeg onderbouwd. Dat schrijft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) in het rapport Kwaliteit van feitenonderzoek rond de aanvraag van machtigingen voor uithuisplaatsingen. De inspectie adviseert de jeugdbescherming om ouders en kinderen beter te betrekken bij de afweging of een uithuisplaatsing nodig is.

De inspectie deed onderzoek naar 45 uithuisplaatsingen. Zij bekeek de dossiers van de Raad voor de Kinderbescherming en de betrokken gecertificeerde instelling voor jeugdbescherming. Waar mogelijk sprak de inspectie ook met de betrokken raadsonderzoeker, jeugdbeschermer, ouders en kinderen.

In geen enkel dossier was het feitenonderzoek volledig op orde, aldus de inspectie. Professionals maken in hun rapporten niet altijd onderscheid tussen feiten en meningen. Ze leggen ook onvoldoende uit waarom volgens hen een uithuisplaatsing wel of niet nodig is. Die onderbouwing is niet altijd goed opgeschreven in rapporten en professionals communiceren er onvoldoende over met ouders en kinderen.

Luisteren naar kinderen en ouders

Onderzoekers van de Raad voor de Kinderbescherming en jeugdbeschermers vinden zelf dat zij goed luisteren naar de verwachtingen en wensen van kinderen en ouders. Maar die zijn het daar niet mee eens. Ongeveer de helft van de kinderen en ouders voelt zich niet serieus genomen of begrepen. De besluitvorming over hun gezin ervaren zij als een 'black box'. De inspectie pleit daarom voor een betere samenwerking met ouders en kinderen.

De professionals die beslissen om een uithuisplaatsing aan te vragen bij de kinderrechter, zetten zich naar hun beste vermogen in voor een gezonde en veilige ontwikkeling van kinderen, schrijft de inspectie. Maar ze hebben te weinig ruimte om hun feitenonderzoek volledig volgens de professionele richtlijnen uit te voeren.

Hardnekkig probleem

'Dat professionals bij het feitenonderzoek moeite hebben om feiten en meningen te scheiden is een hardnekkig probleem', zegt Agnes Derksen van het Nederlands Jeugdinstituut. 'Dit werk roept bij professionals emoties op; het is onvermijdelijk dat hun normen en waarden ook een rol gaan spelen. Daardoor is het moeilijker om te bepalen wat feiten zijn en wat een mening is.'

Toekomstscenario

'Uit het rapport van de inspectie blijkt opnieuw dat het jeugdbeschermingsstelsel niet langer houdbaar is en dringend aan hervorming toe is. Dat was ook de aanleiding voor het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming, dat de VNG vorig jaar heeft opgesteld met de ministeries van VWS en JenV en Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instellingen.'

'Dat toekomstscenario pleit onder meer voor een betere dialoog met ouders en kinderen en het organiseren van kritische tegenspraak bij het uitvoeren van het feitenonderzoek. Een kritische meedenker kan de oordeels- en besluitvorming verbeteren. Die kan vragen: Jij ziet dat als een feit, maar waarom? Ik kan het ook lezen als een opvatting die gebaseerd is op een eerder oordeel van iemand anders.'

Aantoonbare verbetering

Derksen: 'We horen al twintig jaar dat de overheid en instanties werken aan betere informatieverzameling en oordeelsvorming. Maar het schiet niet op. De samenleving kan geen genoegen meer nemen met de inspanningen van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instellingen, er is een aantoonbare verbetering nodig.'

Bron: Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

Meer informatie

Bericht Inspectie Gezondheidszorg en JeugdRapport Kwaliteit van feitenonderzoek rond de aanvraag van machtigingen voor uithuisplaatsingenVolkskrant-interview met hoofdinspecteur Angela van der Putten