Verhuizen voor voorzieningen

Het Nederlands Jeugdinstituut heeft een voorspellingsmodel ontwikkeld dat gemeenten helpt het verwachte jeugdzorggebruik in kaart te brengen en te bespreken met maatschappelijke partners. Een vaak gehoorde verklaring voor een hoog jeugdzorggebruik is dat de gemeente beschikt over voorzieningen die in andere gemeenten niet aanwezig zijn, zoals scholen voor speciaal onderwijs en residentiële instellingen. Als een kind gebruikmaakt van zo'n voorziening, kan dat voor de ouders een reden zijn om naar die gemeente te verhuizen.

Uit een analyse door het Nederlands Jeugdinstituut van niet-openbare CBS-gegevens over jeugdzorggebruik, onderwijs en de gemeentelijke basisadministratie blijkt dat landelijk in 2017:

  • 5 procent van de kinderen en jongeren met jeugdhulp tijdens het jeugdhulptraject naar de betreffende gemeente is verhuisd;
  • ongeveer 7 procent van de kinderen en jongeren in het speciaal onderwijs naar de betreffende gemeente is verhuisd;
  • 78 procent van de kinderen die voor speciaal onderwijs naar een gemeente verhuizen ook jeugdzorg ontvangt;
  • 19 procent van de gezinnen van kinderen met jeugdbescherming tijdens de hulp verhuisd is naar de gemeente waar het kind verblijft;
  • 12 procent van de gezinnen van jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel tijdens de hulp is verhuisd naar de gemeente waar de jongere verblijft.

Deze percentages verschillen sterk tussen gemeenten. Er zijn veel gemeenten waar deze verhuizingen niet of nauwelijks voorkomen, omdat ze dergelijke voorzieningen niet hebben. Relatief weinig gemeenten hebben deze voorzieningen wel en hebben dus te maken met kinderen die verhuisd zijn.

In onderstaande tabel en figuren kunt u bekijken hoe de situatie is in uw gemeente. Ook kunt u de cijfers vergelijken met het landelijk gemiddelde.

De gegevens over de verhuisbewegingen van kinderen en jongeren met jeugdzorg en in het speciaal onderwijs per gemeente of regio, kunt u als csv-bestand opvragen per mail.

Lees ook

Foto Thijs Tuenter