Bouwstenen effectieve aanpak jeugdhulp
Welke aanpak in het jeugdveld is het meest effectief voor het bereiken van de beoogde resultaten? Er is geen aanpak die altijd werkt. Wel is bekend wat de bouwstenen zijn voor een effectieve aanpak.
Samenhangende aanpakken
Het meest effectief zijn doelgerichte, samenhangende aanpakken, die met lokale partners voor een langere termijn worden ingezet en regelmatig worden geëvalueerd. Daarbij helpt het als goed geschoolde professionals achter de aanpak staan wanneer zij interventies inzetten. Je kunt een aanpak scoren op onderstaande bouwstenen voor effectiviteit.
Zeven bouwstenen
- Doelgericht: De aanpak is doelgericht. De doelgroep is helder en het is duidelijk dat er een probleem moet worden opgelost en dat de aanpak hieraan bijdraagt.
- Lokaal passend: Sluit aan bij wat er leeft en speelt op school, in de wijk, op de sportclub en in buurtcentra. Maak gebruik van lokale mogelijkheden en lokaal aanbod.
- Samenhangend: Heb aandacht voor alle leefdomeinen van een jongere, zoals de wijk, school, vrije tijd, online en het gezin. Een samenhangend pakket aan activiteiten levert meer effect op dan allerlei losse projecten.
- Lerend: Meet de effecten van de aanpak en bespreek de resultaten met als doel ervan te leren en de aanpak te verbeteren.
- Onderbouwd: Benut wetenschappelijke kennis over wat werkt om te onderbouwen welke activiteiten zinvol zijn en welke niet. Is er een inzet van nieuwe activiteiten? Check dan de interventies uit de databank en de database.
- Professionals zijn toegerust: Professionals staan achter de aanpak. Zij voelen zich toegerust om hun opdracht uit te voeren, waarbij voldoende ruimte is om te leren en te reflecteren.
- Duurzaam: De aanpak is verankerd in de reguliere onderwijspraktijk en alle domeinen van het gemeentelijke beleid.
Bouwsteen 1: Doelgericht
Dragen de activiteiten bij aan de beoogde speerpunten en de maatschappelijke resultaten die zijn geformuleerd op basis van de gezamenlijke analyse? Is de doelgroep helder? Is duidelijk waar je bij welke doelgroep verschil wilt maken en wat dit vraagt van de inzet van de middelen? Waar kun je beschermende factoren versterken, welke specifieke risicofactoren wil je aanpakken en waar is directe hulp noodzakelijk?
Bouwsteen 2: Lokaal passend
Maak gebruik van lokale mogelijkheden en lokaal aanbod. Sluit aan bij wat er leeft en speelt op school, in de wijk, op de sportclub en in buurtcentra. Culturele, creatieve, sport- en spelactiviteiten spelen een rol in het versterken van de veerkracht van jongeren. Zijn de juiste partijen aan boord of vraagt dit versterking van de samenwerking met bijvoorbeeld een sportvereniging, muziekschool, bibliotheek, buurthuis, vrijwillig jeugdwerk of een organisator van vakantiekampen?
Bouwsteen 3: Samenhangend
Kijk breed en verbind. Zorg voor een samenhangend pakket met aandacht voor meerdere leefdomeinen van een jongere zoals de wijk, school, vrije tijd, online en het gezin. Gemeenten hebben relaties met verschillende maatschappelijke partners, zoals sport- en kunst- en cultuurverenigingen en het brede welzijn, waaronder jongerenwerk, de jeugdgezondheidszorg, jeugdhulp en onderwijs.
Schoolbesturen werken samen met partijen in de ondersteuningsstructuur van scholen als samenwerkingsverbanden passend onderwijs, jeugdgezondheidszorg en jeugdhulp. Gezamenlijk kunnen gemeenten en onderwijspartners tot een samenhangend pakket aan activiteiten komen gericht op ondersteuning voor sociaal, fysiek en mentaal welzijn van kinderen en jongeren. Een samenhangend pakket levert meer effect op dan allerlei losse projecten.
Bouwsteen 4: Lerend
Je wilt weten of de aanpak in de dagelijkse praktijk effect heeft voor de jongeren en ouders waarvoor het bedoeld is. Op die manier weet je of het aanbod werkt, voor wie en waarom. Het bijhouden van de effecten om vervolgens de resultaten ervan te bespreken, ervan te leren en het aanbod te verbeteren zorgt voor betere ondersteuning in de dagelijkse praktijk. Spreek tussenevaluaties af, zorg dat je dit ook met gebruikers en ketenpartners doet en stuur bij waar nodig (zie bouwsteen 6).
Bouwsteen 5: Onderbouwd
Kennis uit onderzoek over wat werkt bij de aanpak van het versterken van veerkracht helpt om vanuit de inhoud naar activiteiten te kijken en te bepalen welke activiteiten zinvol zijn en welke niet. Op die manier bouw je met elkaar een logica op: als we dit doen, dan verwachten we dat dat gebeurt en dat dat bijdraagt aan het resultaat. Check of de interventie is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies.
Bekijk ook de interventieoverzichten in de database van het Loket Gezond Leven voor het primair onderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Ook verscheen er een rapport waarin interventies in de schoolcontext die gericht zijn op het versterken van de mentale gezondheid en het welbevinden van kinderen en jongeren worden beschreven.
Staat de aanpak niet in een databank? Let dan op een goede wetenschappelijke onderbouwing waardoor het aannemelijk is dat de aanpak het gestelde doel kan bereiken en zorg dat wordt voldaan aan bovenstaande punten. Meer over effectieve hulp voor jeugd lees je op de pagina Effectieve jeugdhulp: wat werkt?
Bouwsteen 6: Professionals zijn toegerust
Naast het draagvlak van bestuur en beleid voor de keuze van een aanpak is het van belang dat de uitvoerende professionals zoals leerkrachten, docententeams, IB'ers, jongerenwerkers, de schoolmaatschappelijk werker en de jeugdhulpverlener achter de aanpak staan.
De kans op een positief effect blijkt groter als de aanpak van het versterken van welbevinden is verankerd in de reguliere onderwijspraktijk en vanuit alle niveaus wordt ondersteund.
Bekijk voor meer informatie de pagina Professionalisering van jeugdhulp en het Platform Vakmanschap.
Bouwsteen 7: Duurzaam
Kijk waar je de tijdelijke investering zo kunt inzetten dat je daar duurzaam effect van hebt. Een duurzame aanpak richt zich op samenwerking met bindende afspraken op de lange termijn, die zijn ingebed in bestaande structuren en processen op uitvoerend, beleid en bestuurlijk niveau. Dit betekent dat de interventies gericht op welbevinden groter zijn wanneer ze zijn verankerd in de reguliere onderwijspraktijk en gemeentelijk beleid en worden ondersteund door scholing en trainingen voor het personeel en professionals.