Slavernijverleden: in gesprek met jongeren

Almeerse jongeren met een Afro-Surinaamse en Caribische achtergrond spraken over het slavernijverleden met Hanke Bruins Slot, toenmalig minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ze deelden ervaringen over hoe dat verleden nog steeds invloed heeft op hun leven. Reane Dalger vertelt namens het Comité 30 juni-1 juli Almere hun verhaal. 'Schakel onze hulp in. Daar zijn we voor.'

Het slavernijverleden is een gedeeld verleden

Aanleiding: vervolg geven aan excuses Rutte 

Hoe gaan we nu als samenleving verder? Het was een veelgehoorde vraag binnen de Caribische gemeenschap na de excuses van premier Rutte in 2022 voor het Nederlands slavernijverleden. Zo ook in Almere, vertelt Reane Dalger. 'We wilden ervoor zorgen dat de excuses waarde zouden hebben.' Het Comité 30 juni-1 juli Almere zocht daarom manieren om het gesprek over de doorwerking van het slavernijverleden gaande te houden.

Trauma stopt niet

'Vergis je niet, ontzettend veel mensen dragen dit verleden met zich mee', vertelt Dalger. 'Er zijn nog mensen wiens oma slaaf is geweest. Je kunt je wel voorstellen dat dat invloed heeft op je opvoeding en ontwikkeling. Maar het trauma stopt niet bij de mensen die het zelf hebben meegemaakt. Dat werkt door tot op de huidige generatie.'

Intergenerationeel trauma

Naar dit zogeheten intergenerationele trauma door het slavernijverleden is nog weinig onderzoek gedaan. Dalger: 'Want ja, laten we eerlijk zijn, daar was tot voor kort gewoon weinig aandacht voor. Maar van onderzoeken naar de gevolgen van de holocaust weten we wel dat trauma wordt doorgegeven van generatie op generatie.'

Begrip kweken en patronen doorbreken

Het comité wil de bewustwording vergroten en ingesleten patronen doorbreken. Dit doet het comité voor een belangrijk deel voor de jeugd. 'Er zijn bijvoorbeeld nog steeds geschiedenisleraren die het n-woord gebruiken. Een enkele leerling spreekt hen daarop aan. Maar de ervaring is dat niet alle leraren openstaan voor die feedback. Zulke dingen moeten veranderen.' Het is niet de bedoeling om schuldigen aan te wijzen. 'Dat heeft geen nut. We vinden het belangrijk om mensen mee te nemen in het verhaal van de Afro-Surinaamse en Caribische gemeenschap. Lang niet iedereen weet waarom wij hier in Nederland wonen. Dat zorgt voor onbegrip en uiteindelijk frictie in de samenleving.'

Aanpak: luisteren in vertrouwelijke setting 

Net als de Surinaamse en Caribische gemeenschap voelde ook het ministerie van Binnenlandse Zaken de behoefte om na de excuses van Rutte in gesprek te blijven met elkaar. In aanloop naar Keti Koti bracht minister Bruins Slot een bezoek aan Almere. Onderdeel daarvan was een gesprek met jongeren en jongvolwassenen, georganiseerd door Comité 30 juni-1 juli Almere. 'De minister gaf heel duidelijk aan dat ze hier twee uur voor wilde uittrekken. Zonder wethouders en burgemeester erbij, om de jongeren haar volledige aandacht te kunnen geven. Dat vond ik een mooi gebaar.' 

Waardevolle informatie voor beleid

Dalger legt uit waarom juist een gesprek met jongeren zo waardevol is. 'Heel simpel: 'children are the future'. We zijn het aan hen verplicht om te luisteren. Zodat zij voelen: ik hoef dit niet alleen te dragen, er wordt naar me geluisterd. Jongeren kunnen bovendien goed uitleggen waar ze behoefte aan hebben. Dat is waardevolle informatie voor volwassenen die het beleid bepalen.'

Wees niet bang

Twaalf jongeren gingen in gesprek met de minister, met behulp van een gespreksleider. 'Met de gespreksleider hadden we bewust niks voorbereid. We wilden dat het gesprek organisch zou verlopen.' Van tevoren werd de jongeren duidelijk gemaakt dat het gesprek vertrouwelijk was. 'Het mooie was dat de minister dat herhaalde. Ze stelde zich ook heel kwetsbaar op. Ze zei: 'Ik mag dan wel minister zijn, maar tot voor kort had ik weinig ervaring met dit onderwerp. Ik heb jullie input nodig. Vertel me alles, wees niet bang.' 

Belemmerende vooroordelen

Die woorden spoorden de jongeren aan om vrijuit te praten over het slavernijverleden, en de impact ervan op hun leven. Er volgden persoonlijke verhalen, vooral over school, universiteit, stages en werk. Dalger: 'Jongvolwassenen bevinden zich op een cruciaal punt in hun leven. Ze maken allerlei keuzes die de rest van hun leven bepalen. Maar hoewel het koloniale tijdperk toch al 150 jaar geleden is, lopen ze nog steeds tegen allerlei belemmerende vooroordelen aan.'

Niet veilig in collegebanken

Dat begint met onderadvisering in het onderwijs, aldus de jongeren en diverse onderzoeken. 'Veel van deze jongeren vertelden dat ze begonnen met een MAVO-advies en uiteindelijk op de universiteit eindigden. Dat zijn echte volhouders. Maar andere jongeren haken af, terwijl ze wel potentie hebben.' Eenmaal op de universiteit blijft de impact van het verleden voelbaar, zo vertelden de jongeren. 'Iemand die rechten studeert, vertelde dat tijdens een les jurisprudentie werd besproken waarin het n-woord veelvuldig voorkwam. Ze benoemde dat, waarop de lector verkondigde dat zoiets toch niet kwetsend kan zijn. Zo iemand snapt niet dat jongeren zich vervolgens niet meer veilig voelen in de collegebanken.'

Aandachtspunten: jongeren aan de praat krijgen

Het is voor jongeren niet makkelijk om over zo'n politiek gevoelig onderwerp te praten, benadrukt Dalger. Haar advies aan gemeenten die een soortgelijk gesprek willen organiseren: ga zorgvuldig te werk als je jongeren hiervoor benadert. 'Je moet als volwassene begrijpen dat kinderen en jongeren het spannend vinden. Als je dat niet goed aanpakt, dan klappen ze dicht.'

Het enige donkere kind

Ze weet dit ook uit eigen ervaring, toen ze zelf op school zat. 'In het geschiedenisboek werd het slavernijverleden in welgeteld twee bladzijden behandeld. Er was een prent afgebeeld van een slaaf die met zijn botten aan een vleeshaak hing. Ik was het enige donkere kind in de klas. En de docent vroeg aan mij: 'Nou, en wat vind jij hiervan?' Natuurlijk gaf ik geen antwoord. Ik voelde me niet veilig genoeg.'

Angst om te praten

Reane had gehoopt dat het gesprek op school tegenwoordig gemakkelijker op gang komt. 'Maar in aanloop naar het gesprek met de minister gaf een docent aan dat de leerlingen in zijn klas geen behoefte hadden om over het slavernijverleden te praten. Terwijl het een klas betrof met een vrij grote groep Afro-Surinaamse en Caribische jongeren. Als je zoiets in een groep vraagt, durft lang niet iedereen zich uit te spreken. De sleutel hierin is veiligheid creëren, goed luisteren en durven doorvragen. Probeer erachter te komen of er angst is om te praten. Want dat is vaak het geval. Jongeren zijn bang om zichzelf als slachtoffer te presenteren. Maar ze willen echt wel hun verhaal vertellen.'

Praktische opleiding

Een tweede aandachtspunt is de samenstelling van de groep. 'Bij het gesprek met de minister waren vooral studenten van het wetenschappelijk onderwijs en hbo aanwezig. Het was mooi geweest als er meer jongeren waren met een praktische opleiding. Zij bevinden zich in andere kringen en lopen tegen andere dingen aan. Helaas konden we deze groep minder goed bereiken. Jongeren uit die groep die we wel spraken dachten vooral: wat heb ík een minister te melden? Dat is zonde.'

Kwetsbaar en gelijkwaardig

Gevraagd naar valkuilen gaat het vooral om de manier van gespreksvoering. 'Het is heel belangrijk dat je je als volwassene kwetsbaar en gelijkwaardig opstelt. Anders krijg je niet wat je nodig hebt. Dat deed mevrouw Bruins Slot zo mooi, door te zeggen dat ze er weinig van wist. Op die manier gaan jongeren hun best doen om je mee te nemen in hun belevingswereld. Ze proberen je zelfs te onderwijzen.'

Institutioneel racisme tackelen

Tot slot is het advies aan gemeenten en scholen om de hulp in te schakelen van organisaties zoals het Comité 30 juni-1 juli Almere. 'Voor een gastles over het slavernijverleden, voor een soortgelijk gesprek met jongeren, of als je je eerst wilt oriënteren op het thema. Daar zijn we voor.' Het comité hoopt dat het thema structureel op elke gemeenteagenda komt. 'Het slavernijverleden is een gedeeld verleden en niet alleen een onderwerp van de Surinaamse en Caribische gemeenschap. Om problemen als institutioneel racisme te tackelen, zijn alle partijen nodig.'