E201: Problemen met vrijetijdsbesteding

Deze problemen zijn in het classificatiesysteem CAP-J onderdeel van:

  • As E: Jeugdige en omgeving
  • E200: Problemen met relaties, vrienden, sociaal netwerk en vrije tijd

Kenmerken

Bij deze problematiek ondervindt de jeugdige problemen met vrijetijdsbesteding door een tekort of een overvloed aan activiteiten, te eenzijdige activiteiten of door de omgeving niet-geaccepteerde en/of destructieve activiteiten. In het eerste geval spreekt men van verveling. De problemen worden niet veroorzaakt door zwakbegaafdheid van de jeugdige. 

Subtypes en/of specificaties

Verveling / zich niet kunnen vermaken

Verveling treedt op als alle dingen die leuk en interessant zijn om te doen niet kunnen of niet mogen, en men toch geen zin heeft om niets te doen. Verveling kan het gevolg zijn van een gebrek aan prikkels of van prikkels die als saai, eentonig of repetitief ervaren worden. Dit type verveling kenmerkt zich door een gevoel van lusteloosheid, desinteresse en hangerigheid, grenzend aan ergernis. Er is onder meer sprake van:

  • gebrekkige of ontbrekende voorzieningen:
    • afwezigheid van materialen (speelgoed, boeken, televisie, muziek, films, computer)
    • ontbreken van financiële middelen (voor contributies, uitrustingen, reiskosten)
    • een taboe op gewenste activiteiten door culturele of religieuze overtuiging van het gezin en/of de omgeving
    • ontbreken van faciliteiten (zandbak, speeltuin/veld, buurthuis, veilige straat)
    • ontbreken of schaars zijn van leeftijdsgenoten in de directe omgeving
    • ontbreken van de motivatie van de ouders om de jeugdigen iets te laten doen, respectievelijk iets met of voor ze te doen
    • ontbreken of niet-bereikbaar zijn van de gewenste activiteit
  • problematiek bij ouder wordende jeugdigen die moeite hebben om hun positie ten opzichte van ouders en broers en zussen te bepalen en/of zich door het gezin uitgestoten voelen
  • problemen die ontstaan door opgelegde activiteiten / verplichtingen:
    • religieuze bijeenkomsten
    • verplichte zondagsrust
    • verplichte sociale activiteiten (wandelingen op zondag, bezoeken aan oma, weekendklusjes).

Te veel activiteiten

Hierbij eist of verwacht de omgeving (gezin, school, familie) een te groot scala van activiteiten van de jeugdige. Kenmerkend is dat de jeugdige nergens tijd voor heeft.

Te eenzijdige activiteiten

Voorbeelden van zeer eenzijdige bezigheden van een jeugdige zijn: ieder vrij uur alleen maar drummen, achter de computer zitten, televisiekijken, enzovoort. Behalve een gebrek of tekort aan middelen kan sprake zijn van:

  • gebrek aan interesses
  • obsessieve interesses
  • bewust afsluiten van de buitenwereld als reactie op bemoeienis van het systeem met de keuze van de vrijetijdsbesteding
  • geestelijke en/of lichamelijke handicap.

Niet-geaccepteerde en/of destructieve activiteiten

Hierbij wordt de vrijetijdsbesteding van de jeugdige in sterke mate bepaald door de interactie met de omgeving. Problemen kunnen ontstaan wanneer er in het kader van groepsdynamiek activiteiten worden opgelegd of geëist, die niet stroken met de waarden en normen of gebruiken van de omgeving waar de jeugdige normaal in verkeert.

Culturele, leeftijds- en seksespecifieke kenmerken en verloop

Verveling kan in iedere levensfase voorkomen. Jeugdigen die zich niet kunnen vermaken, hebben daar zelf last van, maar vallen daarmee (soms) ook de omgeving lastig. Hierdoor kunnen uiteenlopende problemen ontstaan (Marcoen, 1990; Feddema & Wagenaar, 2006). Uit een steekproef van jeugdigen in de leeftijd van 10 tot 17 jaar blijkt dat de jongere jeugdigen zich meer vervelen dan de oudere. Blijkbaar beschikken oudere adolescenten over meer mogelijkheden en vrijheid om met verveling om te gaan, en hebben ze minder gelegenheid zich te vervelen door bijvoorbeeld toegenomen specificering van hun belangstelling (Marcoen, 1990).

Verveling wordt in verschillende culturen anders gewaardeerd. In veel niet-westerse culturen wordt verveling gezien als een noodzakelijke stap in de ontwikkeling (Feddema & Wagenaar, 2006). Bij migrantengezinnen, van wie jeugdigen in het land van herkomst meestal al op jonge leeftijd andere bezigheden en verantwoordelijkheden hebben en met materiaal spelen dat binnen en buiten voorhanden is, kan een gebrek aan faciliteiten uitgroeien tot een echt tekort aan ontwikkelende bezigheden.

De sociale druk om een kind te hebben dat opvalt, het beste presteert of een uitzondering is (denk daarbij aan de populariteit van het krijgen van media-aandacht door middel van bijvoorbeeld Youtube, Idols en The Voice of Holland), is in de Noord-Atlantische gemeenschap veel groter dan bij de meeste migranten.