Deze problemen zijn in het classificatiesysteem CAP-J onderdeel van:
- As D: Gezin en opvoeding
- D800: Problemen in omstandigheden gezin
Kenmerken
Bij deze problematiek heeft het gezin problemen met de hulpverleners of (vertegenwoordigers van) instanties, of de hulpverleners of (vertegenwoordigers van) instanties hebben problemen met het gezin. Met 'instanties' worden onder andere hulpverlenende instanties bedoeld zoals de huisarts en het maatschappelijk werk, en maatschappelijke instanties zoals school en de sportvereniging.
Problemen van het gezin met hulpverleners of (vertegenwoordigers van) instanties
Hierbij kan er onder meer sprake zijn van:
- weerzin tegen/angst voor en/of onvrede met hulp van buiten
- moeite met of het niet kunnen formuleren van een hulpvraag
- moeite met het onderkennen van het probleem
- onduidelijkheid over voor wie of welke hulp gezocht wordt
- onduidelijkheid over waar hulp gezocht kan worden
- angst voor de gevolgen van het vragen of krijgen van hulp
- geen overeenstemming over probleem en hulpvraag tussen ouders en hulpverlenende instantie
- onvermogen de interventies te begrijpen of om te zetten in therapeutisch gewenst gedrag
- onvermogen om met de hulpverlener/arts op een begrijpelijke manier te communiceren (taalbarrière, hiërarchische barrières, religieuze en/of racistische vooroordelen)
- niet beschikbaar zijn van de juiste hulp
- geen contact meer met hulpverlenende instanties (bij afhaken of geen hulp meer vragen is de kans op verslechtering van de situatie groot).
Problemen van hulpverleners of (vertegenwoordigers van) instanties met het gezin
Hierbij is de hulpverlener/instantie niet in staat om hulp te bieden die aanslaat bij het gezin. Er kan hierbij onder meer sprake zijn van administratieve overkill, een niet op het gezin aansluitende behandeling, racisme en/of discriminatie, financiële eisen waar het gezin niet aan kan of wil voldoen.
Problemen met maatschappelijke instanties
De problemen die het gezin heeft met maatschappelijke instanties die zich met het welzijn van jeugdigen en ouders bezighouden, zijn gelijk aan of vergelijkbaar met de problemen met hulpverlenende instanties. Bij maatschappelijke instanties kan gedacht worden aan school, kinderdagverblijf, peuterspeelzaal, sportvereniging, scouting, of gemeenten.
Subtypes en/of specificaties
Problemen met (huis)arts
Voorbeelden van problemen met huisarts:
- (Huis)arts kan of wil niet meegaan in de betekenisgeving van (de oorzaak van) de klacht door de patiënt.
- (Huis)arts weigert deze eigen betekenisgeving bespreekbaar te maken respectievelijk denigreert de bijdrage daarvan.
Problemen met uitkerende instanties
Er kan onder meer sprake zijn van:
- bureaucratische rompslomp
- gebrekkige en/of verkeerde voorlichting of begeleiding
- het ontbreken van kennis of gegevens over de aard en toepasbaarheid van financiële regelingen
- communicatie via onbegrijpelijk jargon
- desinteresse, onheuse bejegening, onterechte kortingen, inmenging privézaken.
Geen contact met hulpverlenende instanties
Als cliënten afhaken en geen hulp meer vragen, is de kans groot dat er verslechtering optreedt in de situatie. Psychische en/of fysieke stoornissen worden dan niet meer regulier behandeld, waardoor het microsysteem ontregeld kan raken.
Conflicten met hulpverleners / hulpverlenende instanties
De schaalvergroting binnen de zorgverlenende instanties heeft de afstand tussen gezinnen en organisaties sterk vergroot. Daarnaast is de aanpak verzakelijkt en zijn de regelingen verhard en ingewikkeld geworden. Hierdoor kan de het gezin onder meer te maken krijgen met:
- kastje-naar-de-muurproblematiek
- bureaucratie
- weigeren of saboteren van aanvragen voor hulp
- aanbieden of opleggen van niet gewenste voorzieningen of behandelingen
- (te) lange wachttijden.
Culturele, leeftijds- en seksespecifieke kenmerken en verloop
Indien de culturele achtergrond van de jeugdige verschilt van die van de instelling of instantie, dan vergroot dat de kans op miscommunicatie en problemen.