Deze problemen zijn in het classificatiesysteem CAP-J onderdeel van:
- As D: Gezin en opvoeding
- D800: Problemen in omstandigheden gezin
Kenmerken
Bij deze problematiek ondervindt een van de (of ondervinden beide) ouders problemen met het verwerven van inkomen en/of de (mogelijkheden tot) besteding ervan.
Subtypes en/of specificaties
Problemen met betrekking tot besteding
Hierbij kunnen zich onder meer de volgende situaties voordoen:
- Ouders besteden meer geld dan dat er aan inkomsten binnenkomt.
- Ouders geven geld uit aan verkeerde dingen.
- Er is te weinig geld (over) voor besteding aan de noodzakelijke levensbehoeften.
Problemen met betrekking tot budgettering
Hierbij kunnen ouders geen prioriteiten aanbrengen in de besteding van hun geld.
Problemen met betrekking tot schuldsanering
Hierbij lukt het ouders niet om de schulden te saneren.
Problemen met betrekking tot verwerving van inkomen (bijvoorbeeld uit loondienst, eigen bedrijf, uitkering en/of financiële regeling)
Met betrekking tot het verwerven van inkomen uit loondienst of eigen bedrijf kunnen zich onder meer de volgende situaties voordoen:
- Er is geen passend bedrijf te vinden (door gebrek aan aanbod, scholing, discriminatie).
- Het eigen bedrijf komt niet van de grond (niet voldoende competentie, te zware concurrentie, gebrek aan vraag voor het product of de dienst).
Met betrekking tot uitkeringen kunnen zich onder meer de volgende situaties voordoen:
- Ouders ontvangen geen of te weinig uitkering door gebrek aan kennis van de mogelijkheden.
- Ouders hebben gefraudeerd met claims op uitkeringsregelingen.
Culturele, leeftijds- en seksespecifieke kenmerken en verloop
Vooral zelfstandigen, eenoudergezinnen en gescheiden vrouwen lopen risico om arm te worden terwijl zij wel werken (Siddiqui, 2004). Daarnaast komen financiële problemen vaker voor bij gezinnen met een migratieachtergrond dan bij gezinnen van Nederlandse afkomst met modale en bovenmodale inkomens. Gebrek aan financiële middelen heeft meestal te maken met de zwakke financiële draagkracht van de ouders en de geringere kans die mensen met een migratieachtergrond op de arbeidsmarkt hebben (SCP-publicatie, 2005; Snel, Van der Hoek & Chessa, 2001).
Jeugdigen die in armoede opgroeien, blijken in hun omgeving over het algemeen op allerlei manieren te zijn achtergesteld. Zo kunnen deze jeugdigen meer te maken hebben met conflicten in het gezin en geweld, worden ze vaker uit het gezin gehaald en worden ze meer geconfronteerd met instabiliteit en chaotische huishoudelijke omstandigheden. Daarnaast ontvangen arme jeugdigen minder sociale steun en zijn hun ouders minder responsief en autoritair. Deze jeugdigen worden minder vaak voorgelezen, kijken meer tv en hebben minder toegang tot boeken en computers. Ouders met een laag inkomen zijn minder betrokken bij de schoolactiviteiten van hun kinderen. Daarnaast wonen deze kinderen vaak in slechtere huizen en in een slechtere omgeving. De opeenstapeling van verschillende omgevingsrisico's kan een uitzonderlijk pathogeen aspect zijn voor jeugdigen die in armoede leven. Het kan schadelijk zijn voor het lichamelijke, sociaal-emotionele en cognitieve welzijn van jeugdigen (Evans, 2005).