Deze problemen zijn in het classificatiesysteem CAP-J onderdeel van:
- As D: Gezin en opvoeding
- D600: Problemen van ander gezinslid
Kenmerken
Bij deze problematiek heeft een ander gezinslid dan ouders of de jeugdige zelf (bijvoorbeeld broer, zus of een inwonende oma) te maken met een of meer soort(en) handicaps, invaliditeit of lichamelijke gezondheidsproblemen.
Kenmerkend daarbij is:
- De ernst van de toestand leidt tot de aantasting van het sociaal functioneren van het andere gezinslid op een of meer gebieden.
- Het type en de ernst van de toestand beïnvloeden het leven van de jeugdige dusdanig dat er een risico bestaat van psychosociale problemen.
Dit kan blijken uit:
- een duidelijk sociaal stigma, wat op verschillende manieren tot uiting kan komen (de jeugdige vermijdt bijvoorbeeld vriendjes mee naar huis te nemen, of hij wordt geplaagd met de handicap van het andere gezinslid)
- inadequate verzorging of begeleiding van de jeugdige door het betreffende gezinslid
- verstoord ouderschap, bijvoorbeeld blijkend uit een gebrek aan gevoeligheid voor signalen die de jeugdige geeft, inadequaat omgaan met angst en verdriet of oppositioneel gedrag van de jeugdige of beperking van spel of contact
- disharmonie en spanning binnen het gezin
- sociaal vreemd of pijnlijk gedrag
- beperking van het sociale leven van de jeugdige
- het opleggen van leeftijdsinadequate verantwoordelijkheden aan de jeugdige.
Subtypes en/of specificaties
Er zijn vijf belangrijke soorten van handicaps, invaliditeit of gezondheidsproblemen te onderscheiden:
- geestelijke handicap (verstandelijke beperking, beschreven in de DSM 5)
- ernstige zintuiglijke handicap (zoals doofheid of blindheid)
- ernstige epilepsie
- chronische lichamelijk kwaal of invaliditeit (zoals cerebrale verlamming of ernstige astma)
- levensbedreigende ziekte (zoals kanker)