Deze problemen zijn in het classificatiesysteem CAP-J onderdeel van:
- As D: Gezin en opvoeding
- D500: Problemen van ouder
Kenmerken
Bij deze problematiek pleegt de ouder seksueel misbruik met een jeugdige.
Subtypes en/of specificaties
Er zijn drie soorten seksueel misbruikers te onderscheiden.
Pedofielen
Hierbij gaat het om volwassenen die zich uitsluitend seksueel aangetrokken voelen tot jongens of meisjes die nog niet in de puberteit zijn gekomen. Naast een gestoorde seksuele gerichtheid ten aanzien van jeugdigen hebben deze mannen ook in het algemeen een voorkeur voor jeugdigen: ze gaan liever om met jeugdigen dan met volwassenen, die ze als bedreigend ervaren. Kenmerkend is dat pedofielen vinden dat seks met jeugdigen moet kunnen, en dat ze zich er dus niet schuldig over voelen.
Gelegenheidsplegers
Dit betreft mannen (soms vrouwen) die weliswaar een seksuele voorkeur hebben voor een volwassen partner, maar die onder invloed van tijdelijke ingrijpende gebeurtenissen in hun leven seksuele contacten aangaan met (hun eigen) kinderen. Hun leven is uit balans doordat ze bijvoorbeeld een partner moeten missen, huwelijksproblemen hebben of zijn ontslagen. Het seksuele misbruik vormt een compensatie, en duurt soms jarenlang voort. Achteraf schamen zij zich en voelen zij zich schuldig. Deze plegers zijn zelden eerder veroordeeld voor seksuele of andere delicten.
Antisociale plegers
Dit betreft mannen die niet in staat zijn een duurzame liefdesrelatie aan te gaan, zich niet kunnen inleven in de gevoelens van anderen en meestal gewetenloos zijn. Zij zijn vaak al eerder veroordeeld voor seksuele delicten jegens meisjes/vrouwen en voor andere misdrijven. Ze hebben geen specifieke seksuele voorkeur voor jeugdigen, maar misbruiken hen omdat ze een gemakkelijke prooi vormen. Meestal zoeken ze een onbekend slachtoffer, misbruiken het eenmaal en gebruiken bij weerstand veel dwang en geweld.
Culturele, leeftijds- en seksespecifieke kenmerken en verloop
Vaak wordt geconstateerd dat plegers van seksueel misbruik in hun eigen jeugd in de steek zijn gelaten, een gebrek aan warmte hebben ervaren, mishandeld zijn door de ouders en zich nooit veilig hebben gevoeld. 40 tot 50 procent van alle plegers is zelf in zijn jeugd seksueel misbruikt (Verhulst, 1997; Wolzak & Ten Berge, 2005). Later durven zij vaak geen hechte relaties aan te gaan of blijven zij emotioneel eenzaam, ook al hebben zij een partner (Lamers-Winkelman, 2006).