D407: Problematische relatie (stief)broers/zussen

Deze problemen zijn in het classificatiesysteem CAP-J onderdeel van:

  • As D: Gezin en opvoeding
  • D400: Instabiele opvoedingssituatie

Kenmerken

Wanneer een jeugdige een problematische relatie heeft met broers en/of zussen kan dat zich als volgt uiten:

  • Een van de kinderen gedraagt zich extreem jaloers, wat leidt tot negatieve gezinsinteracties. De jeugdige in kwestie kan hierbij het jaloerse kind zijn of het slachtoffer van jaloezie.
  • Een van de kinderen gedraagt zich extreem dominant, wat leidt tot een onveilige sfeer in het gezin. De jeugdige in kwestie kan hierbij zelf het dominante kind zijn of het kind dat gedomineerd wordt.
  • Het contact tussen broers en zussen is verbroken; broers en zussen zien elkaar niet meer of spreken elkaar niet of nauwelijks.
  • Door de komst van stiefbroers en/of -zussen in huis wordt de hechtheid van de oorspronkelijke ouder-kindrelatie negatief beïnvloed.

Culturele, leeftijds- en seksespecifieke kenmerken en verloop

Een problematische relatie met (stief)broers/zussen kan leiden tot belangrijke ongunstige veranderingen in het relatiepatroon van de jeugdige binnen het gezin (affectieve relaties). Bij deze negatieve verandering is sprake van een vermindering van de ouder-kindinteractie, vermindering van de hechtheid van de oorspronkelijke ouder-kindrelatie, of een verandering in het communicatie-, interactie- en disciplineringspatroon van het gezin. De kans op deze ongunstige veranderingen wordt vergroot wanneer na de geboorte van een broertje of zusje sprake is van:

  • toename van negatieve confrontaties tussen ouder en jeugdige
  • uitsluiting van de jeugdige van de zorg voor of interactie met de nieuwe baby
  • aanmerkelijke vermindering van de beschikbaarheid van de ouder voor emotionele steun of spel en gesprek met de jeugdige (Van Yperen, 1990).